“De huidige generatie afgestudeerden van de hogere hotelscholen zijn veelal arrogant en hebben geen goede manieren meer.” Deze uitspraak zette de toon voor het uitstekend georganiseerde jubileumdebat dat onlangs werd gevoerd tijdens het tachtigjarig bestaan van INCH (International Network Connecting Hotelschool Graduates), vroeger bekend als VOL.
Aangezien INCH dé club is die de verschillende generaties hotello’s met elkaar verbindt, ontspon zich een intensief debat. Met name tv-coryfee 'mijnheer Reimers' maakte zich druk over de teloorgang van goede manieren en omgangsvormen. Ik kon met moeite mijn lachen inhouden. Het klagen over 'de nieuwe generatie' is immers zo oud als de mensheid, en ik kan mij herinneren dat over mijn generatie (die eind vorige eeuw van de hotelschool af kwam) ook afkeurend werd gesproken. De generatie van mijnheer Reimers was ongetwijfeld hetzelfde lot beschoren, zeker als hij zich destijds ook al zo excentriek kleedde.
Doordat ik part-time verbonden ben aan Hotelschool Den Haag, ken ik de huidige generatie hotelschoolstudenten van dichtbij. Natuurlijk verbaas ik mij soms over de 'directheid' van studenten. Zij geven onomwonden aan wat ze wel en niet willen. Regelmatig bespeur ik het gebrek aan bereidheid om dingen te doen 'omdat ze nu eenmaal zo horen'. Dat was in mijn tijd wel anders, denk ik dan.
Maar ik zie ook een generatie heel zelfstandige wereldburgers met een grote sociale intelligentie en een heel brede belangstelling. Waar mijn hotelschoolgeneratie van eind jaren tachtig alleen met zichzelf bezig was, heeft de huidige generatie hotelschoolstudenten oog voor de omgeving. Deze jongelui lijken hun keuzes veel bewuster te maken. En die keuzes liggen steeds vaker buiten de hotelsector.
“Dat is de schuld van de scholen”, roept onze sector. En natuurlijk hebben de scholen hierin een rol gespeeld. Maar die rol is er juist op gericht om de opleiding sterk gericht te laten zijn op de hotellerie, en daar ook geen concessies aan te doen. Wat er vooral gebeurt is, dat andere sectoren, zoals de zakelijke dienstverlening en de zorg, klaarstaan om afgestudeerde hotello’s in dienst te nemen. Deze sectoren bieden banen met maatschappelijke relevantie en groeimogelijkheden. Zij kennen veel minder - als beperkend ervaren - conventies dan de hotelsector.
Wanneer u als afgestudeerde hotello de keuze heeft tussen een sector waar ze u met open armen ontvangen, en een sector waar met enig dédain op u neergekeken wordt; welke zou u dan kiezen? Ik zou het wel weten.. Uiteindelijk hebben de hotelscholen en de hotellerie de taak om samen de aansluiting tussen opleiding en praktijk zó te laten zijn dat de instroom van nieuw talent in de hotellerie gewaarborgd blijft. Daar blijf ik mij graag voor inzetten.
HM302012