Zodra het toeristenseizoen begint, neemt het aantal klachten over illegale hotels toe. Vanuit de hotelbranche komen ook dit jaar weer verontrustende geluiden. Er wordt zorgelijk gesproken over oneerlijke concurrentie en het gebrek aan controle op veiligheid en kwaliteit van het kameraanbod. De gemeente Amsterdam laat het er niet bij zitten. Een stevige, langdurige aanpak van deze 'logeerfraude' is inmiddels van start gegaan.
In de lente van 2007 werd Amsterdam opgeschrikt door een onverwachte actie van de afdeling Bouwtoezicht van stadsdeel Amsterdam-Centrum. Ruim 23 adressen, verspreid over de gehele binnenstad, werden bezocht en onderzocht. Uiteindelijk werd bij veertien panden illegaal hotelgebruik geconstateerd. Dat illegale gebruik was over het algemeen kleinschalig. In de meeste panden werden niet meer dan acht bedden aangetroffen. Een aantal gasten bleek de overnachting via internet geregeld te hebben. In geen van de panden was sprake van een (brand)gevaarlijke situatie.
Er was dan ook geen aanleiding om deze 'herbergjes' direct te sluiten. De eigenaren werden aangeschreven en gesommeerd tot het staken van de gewraakte activiteiten op straffe van een dwangsom. Hierbij ging het in sommige gevallen om bedragen van tienduizenden euro’s.
Het mocht echter niet baten. Omdat na afloop van de gemeentelijke inzet de helft van de illegale hotels nog steeds bleek te bestaan, besloten de gemeente, de belastingdienst en de brandweer tot een uitgebreider offensief; ditmaal in de hele stad. Onlangs werden er opnieuw zoekacties gehouden.
Aanpakken
De Amsterdamse fraude met 'hotelkamers' heeft dus prioriteit gekregen van de gemeente, omdat de illegale hotels voornamelijk in huurwoningen zitten, die daardoor aan het woningbestand worden onttrokken. Geen prettige situatie voor een stad die toch al te kampen heeft met woningnood. Door de verdringing van bewoning komt immers de doorstroming van woningen in onze hoofdstad in gevaar. Er blijken ook hotels te zijn gevestigd in goedkope huurwoningen die bedoeld zijn voor minder draagkrachtige huishoudens.
Een ander belangrijk bezwaar tegen het oneigenlijk gebruik van deze woningen is gelegen in de concurrentiepositie: woningen zijn meestal niet toegerust op het verblijf van toeristen; hierdoor worden reguliere hotels - die wel allemaal moeten investeren om aan de regels te voldoen - in een nadelige positie gedwongen. Doordat illegale hotels zich veelal onttrekken aan eisen met betrekking tot bijvoorbeeld brandveiligheid, kunnen zij tegen een lagere prijs accommodatie aanbieden. Ook wordt in de regel geen toeristenbelasting betaald.
Voor wat betreft het ontduiken van brandveiligheidsvoorschriften kunnen ook voor de buurpanden onveilige situaties ontstaan. Minder ernstig, maar wel een bron van aanhoudende irritatie, vormt de drukte die Illegale hotels in rustige woonbuurten veroorzaken. De overlast wordt versterkt door het feit dat de hotelgasten geen sociale binding hebben met de buurt waarin zij verblijven.
Verblijfsduur
Een discussiepunt in de Amsterdamse gemeente is de verstrengeling van illegale hotels en het fenomeen 'short stay appartments'. Een politieke fractie uit Stadsdeel Centrum stelde zelfs een heel rapport over zulke accommodatie samen. Bij short stay appartementen gaat het om korte termijn verhuur van een vrije sector-woonruimte (korter dan zes maanden), waarbij de bestemming 'wonen' volgens het bestemmingsplan gewoon 'wonen' blijft.
Er worden in Amsterdam, met name in de binnenstad, naar schatting zo’n 800 appartementen in de particuliere sector voor korte termijn verhuurd aan diverse doelgroepen (vgl. met 38.000 hotelbedden). Dat zijn bijvoorbeeld 'ex-pats', maar ook Nederlanders die in het buitenland werken en even met hun gezin terug zijn in Nederland. Verder zakenlieden, congres-, beurs- en symposiabezoekers, toeristen en kunstenaars/artiesten. Het betreft ongeveer 0,4% van de woningvoorraad.
Het zijn vooral dure appartementen in de zeer hoge huurklassen; in ieder geval ver boven de sociale huurgrens. Volgens de Vereniging Samenwerkende Accommodatie Bedrijven (VSAB), die ongeveer 25% van de short-stay markt vertegenwoordigt, is het gemiddelde verblijf tussen de 7 en 30 dagen. Per jaar verblijven meer dan 15.000 personen in de short-stay appartementen van VSAB-leden.
Gelijkheidbeginsel
Bij short stay gaat het nadrukkelijk niet om een bedrijfsmatige activiteit, zoals bij een hotel. De fractie wijst er verder in haar rapport op dat enkele befaamde hotels, waaronder het voormalige Sonesta hotel, ruim twintig jaar geleden waar mogelijk naburige panden in de binnenstad kochten om als stadsappartement aan te bieden. Hier kon de gegadigde zijn eigen huishouding inrichten. Ook worden deze stadsappartementen aan toeristen verhuurd, soms maar voor één of twee dagen. Deze hotels en hun stadsappartementen zijn al langer bij de gemeente Amsterdam bekend en hen wordt geen strobreed in de weg gelegd.
Bij dit gebruik is, net als bij andere short stay appartementen, sprake van een woonsituatie, zij het onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van het desbetreffende hotel. De laatste decennia is de vraag naar tijdelijke woonruimte voor werknemers in Amsterdam alleen maar gegroeid. Volgens de fractie is het dan ook geheel onduidelijk waarom een aantal hotels iets wordt toegestaan wat aan anderen nadrukkelijk wordt verboden. Dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Jan van Lissum en Olga de Meij verwoorden het in het rapport als volgt:‘Een argument vanuit de hotelsector dat het verhuren van short stay appartementen ten
koste gaat van het hotelwezen, omdat er sprake is van valse concurrentie (bij short stay verhuur van woonboten deelt men die mening overigens vreemd genoeg niet!), is appels met peren vergelijken. In een hotel krijg je service en er zijn diverse faciliteiten aanwezig. Voor die extra service wordt doelbewust gekozen. Maar niet iedereen wil voor een langere tijd in een hotel zitten. Een ieder moet vrij zijn om te kunnen kiezen. Short stay appartementen zijn dan ook complementair aan het hotelaanbod in het centrum van Amsterdam.’
De gemeente Amsterdam laat zich echter niet vermurwen en blijft vasthouden aan de acties tegen de illegale hotels. Wethouder Iping klinkt standvastig: ‘We krijgen al enige tijd signalen binnen dat het aantal illegale hotels toeneemt. Het ligt in de bedoeling om deze controles twee keer per jaar uit te voeren.'
HM302007