Het aantal Nederlanders dat fysiek en mentaal fitter wil worden groeit gestaag. Met grote sprongen zelfs, zo blijkt uit het meest recente onderzoek. Niet alleen het aantal leden van fitnesscentra neemt toe, maar ook het aantal mensen met goede voornemens (strakker, sterker, energieker). Voor de hotelbranche liggen er - in het bijzonder met het doorzetten van de ’verwentrend’ - nieuwe mogelijkheden. Een overzicht in cijfers van een markt in beweging.
Nederland beweegt. Nog niet genoeg volgens een recent onderzoek van NOC*NSF waaruit bleek dat 40% van de Nederlanders geen enkele vorm van sport beoefent. Ook niet genoeg volgens de naar schatting van het EIM (Bedrijfsleven in beeld: het fitnesscentrum) ruim zevenhonderd eigenaren van professionele fitnesscentra die zeven tot negen procent van de Nederlandse bevolking tot hun klanten mogen rekenen. Dat verandert. De fitnessbranche in Nederland houdt de laatste jaren ongeveer gelijke tred met die in de VS. Volgens het onlangs verschenen 'Profiles Of Success 1997', het jaarlijkse onderzoek van de IHRSA (International Health, Racquet and Sportsclub Association), steeg het ledental van professionele fitnesscentra met ruim acht procent naar 22,5 miljoen leden oftewel zeven tot negen procent van de bevolking. In 2005 verwacht men de grens van 30 miljoen te passeren.
Pluspunt
De vraag of het exploiteren van fitnessfaciliteiten door een Nederlands hotel rendeert, valt niet met een eenduidig ja of nee te beantwoorden. In Nederland is geen onderzoek gedaan naar die vraag, en het aantal individuele succesverhalen is in evenwicht met het aantal 'missers'. Voor de VS ligt dat anders: de American Hotel & Motel Association (AHMA) meldde in haar jaarlijkse ledenonderzoek dat het aantal fitnesscentra met een personele bezetting steeg naar veertien procent. Het aantal hotels dat alleen fitnessfaciliteiten biedt in een aparte ruimte, steeg tot bijna vierenveertig procent; een verviervoudiging vergeleken met 1992. Dat geeft de hotelbranche volgens IHRSA’s Profiles of Success een marktaandeel van ruim twintig procent in de totale markt van fitnesscentra. Naast commerciële fitnesscentra bestaan in de VS ook non-profit fitnesscentra in onder meer universiteiten, ziekenhuizen, kazernes en jeugdherbergen.
In een recent artikel in het Amerikaanse vakblad HotelBusiness wordt geconstateerd dat de stijging van het aantal fitnessbeoefenaren veel te maken heeft met de stijging van het aantal zakelijke reizigers. Voor het gebruik van die faciliteiten betaalt de gast - in de meeste hotels - een dagprijs. Deze bedraagt tussen de zes en de tien dollar. De meeste van die hotel health centers zijn ook toegankelijk voor gasten van buiten. Met name de fitnesscentra in luchthavenhotels bieden deze mogelijkheid. Het gebruik van de fitnessfaciliteiten door zulke bezoekers is meestal beperkt tot een aantal uren. De omzetten zijn nu nog bescheiden, maar de winstverwachtingen voor de iets langere termijn zijn een stuk onbescheidener.
Vrijetijdsgiganten
In Engeland en de VS hebben de grote multinationals met belangen in de ’leisure industry’ een bevallig oog laten vallen op fitnesscentra en fabrikanten van fitnessapparatuur. Zo is Life Fitness (wereldwijd de grootste fabrikant van fitnessapparatuur) vorig jaar onderdeel geworden van Brunswick Corporation, een vrijetijdsgigant die ook vakantieparken exploiteert. Whitbread bijvoorbeeld, nam in 1996 voor 500 miljoen gulden de Britse fitnesscentra van Lloyd Leisure over. Nu maken de Curzon’s en Marriott fitnesscentra ook deel uit van Whitbread. Voormalig tennisprof David Lloyd is nu actief in de Aziatische markt. Een ander voorbeeld is het Britse Greenalls dat de fitnesscentra in de Village Hotels en De Vere Hotels exploiteert.
De belangstelling van grote hotelketens voor fitnesscentra is niet onbegrijpelijk. Beide vertonen veel raakvlakken. Gastvrijheid, individuele zorg, ontspanning; het zijn kerntaken die voor beide branches kenmerkend zijn. Een voorbeeld van die kruisbestuiving in Nederland is Fitland Mill, samen met Fitland Gemert een van de grotere multifunctionele fitnesscentra van Nederland. Bij het bestaande fitnesscentrum wordt binnenkort gestart met de bouw van een hotel. Daarnaast neemt de belangstelling voor fitness en een actieve levensstijl wereldwijd toe. Reizigers, en dus gasten van hotels, verwachten meer en meer dat hun verblijfplaats de faciliteiten biedt die ze in hun woonplaats ook tot hun beschikking hebben.
De verwentrend
Multifunctionele fitnesscentra zijn de trend binnen de fitnessbranche. Een multifunctioneel fitnesscentrum biedt niet alleen de mogelijkheid om allerlei vormen van aerobics en fitness te beoefenen. Een multifunctioneel fitnesscentrum biedt ook andere vormen van sport; van tennis tot klimmen. Er zijn ook mogelijkheden om te zwemmen. Naast deze activiteiten bieden dergelijke centra ook mogelijkheden voor ontspanning: sauna’s, whirlpools, massage, solaria, een bar; alles wat de postmoderne mens nodig heeft. Meestal is er ook een (vaak nog bescheiden) mogelijkheid voor lunchen of dineren. Voorbeelden van dergelijke multifunctionele complexen zijn All Sports (Amstelveen), Special Sports (Zoetermeer), Fitland (Gemert en Mill), Aerofit (Vianen) Ixat (Nijmegen), Future Fitness (Breda) en Pellikaan Health & Racquet Club (Amersfoort).
Die 'verwenmogelijkheden' zullen steeds belangrijker worden. Daar zit voor hotels die willen inspelen op de massale beweegcultuur, het aanknopingspunt én de voorsprong.
De fitnessbranche is van oudsher sterk georiënteerd op de fysiologische kant. Pas zeer recent - en nog maar mondjesmaat - dringt het besef door de consument van vandaag meer eist. Vooral de hogere welstandsklassen zijn een ander serviceniveau gewend dan de meeste fitnesscentra bieden. Het op dat niveau omgaan met leden - ze dus behandelen als hotelgasten - is nieuw voor de fitnessbranche,maar voor de gastvrijheidsbranche gesneden koek.
Inspelen op de verwentrend, en de fitnessfaciliteiten in bescheiden mate aanbieden, lijkt de manier om te profiteren van de actievere lifestyle (en van de 'fin de siècle-neiging' om verwend te willen worden). Het hier gepubliceerde onderzoek van VNU Marketresearch naar de belangstelling voor fitness- en aerobics, maakt duidelijk dat de fitnessrage eigenlijk nog moet beginnen. De ontwikkelingen op het vlak van kuuroorden en andere ontspanningscentra maakt duidelijk dat de verwentrend definitief doorzet.
Fitness in Nederland
Begin 1998 verscheen bij het EIM de brancheverkenning 'Bedrijfsleven in beeld: het fitnesscentrum'. In dat onderzoek wordt de Nederlandse fitnessbranche cijfermatig in beeld gebracht. Het onderzoek laat zien dat er, van de 2000 ondernemingen in de sector Sport en Bewegen, 700 professionele fitnesscentra zijn. Het onderzoek maakt een onderscheid in het fitnessbedrijf (meer dan de helft van de omzet uit fitness), het aerobicsbedrijf (meer dan de helft van de omzet uit aerobics) en het gecombineerde bedrijf (beide activiteiten gecombineerd leveren meer dan de helft van de omzet). De overige bedrijven hebben fitness en aerobics als nevenactiviteit. Enkele kengetallen uit het onderzoek.
Fitnessbedrijven: 223. Aerobicsbedrijven: 98. Gecombineerde bedrijven: 196.
Medewerkers: 2900 totaal, waarvan 1064 niet in loondienst en 1836 wel in loondienst.
Omzet: 160 miljoen gulden (totale brancheomzet). Ruim de helft heeft een omzet tussen de 100.000 en 300.000 gulden per jaar. Elf procent heeft een omzet van 300.000 tot 500.000 gulden. Het bedrijfsresultaat voor belasting bedraagt 28% van de omzet. Personeelskosten bedragen 24% van de omzet.
Geïnteresseerden & beoefenaren aerobics/fitness
1992 * 1994 ** 1996 **
Aantal Ned. 13+ 12.103.000 12.293.000 13.014.000
Actief beoefenend 1.343.000 1.533.000 2.087.000
Heeft interesse,
maar beoefent niet 2.060.000 2.551.000 2.927.000
* alleen aerobics
** aerobics en/of fitness
Waar zit de groeipotentie voor fitness bij mannen (naar welstandsklasse)
actief beoefend interesse, maar nog niet actief
welstandsklasse** index* aantal aantal
A 14 140.000 121.000
B1 12 98.000 138.000
B2 115 104.000 162.000
C 81 150.000 304.000
D 18 10.000 57.000
Totaal 502.000 782.000
* index is een indicatie van de prioriteit, die de ondervraagden geven aan het beoefenen of willen beoefenen van fitness
** Welstandsklasse is een indicatie van het (huishouden)inkomen, opleidingsniveau en eigendomsverhouding. Gegeneraliseerde invulling welstandsklassen: A (boven modaal, havo/vwo tot universitair, eigen huis), B1 (boven modaal tot modaal, mavo/mbo tot universitair, geen eigen huis), B2 (onder modaal tot boven modaal, lbo tot universitair, eigen huis), C (onder modaal tot modaal, lbo tot vwo, geen eigen huis), D (onder modaal, lo tot lbo)
Waar zit de groeipotentie voor aerobics bij vrouwen (naar welstandsklasse)
actief beoefend interesse, maar nog niet actief
welstandsklasse** index* aantal aantal
A 114 214.000 196.000
B1 98 150.000 164.000
B2 140 224.000 271.000
C 95 338.000 453.000
D 18 25.000 69.000
-------- -------
Totaal 502.000 782.000
Groeipotentie * aerobics en fitness bij mannen en vrouwen
Fitness
mannen vrouwen
actief beoefenend 502.000 543.000
interesse, nog niet actief 782.000 751.000
Aerobics
mannen vrouwen
actief beoefenend 71.000 922.000
interesse, nog niet actief 234.000 1.137.000
* totalen, niet gespecificeerd
bron:
SUMMO 1996 / VNU Marktonderzoek
HM30JAAR HM301998