In het tweede kwartaal van 2017 is het aantal banen opnieuw toegenomen. Op jaarbasis is de banengroei de grootste sinds 2008. Ook het aantal vacatures nam in het tweede kwartaal sterk toe. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste kwartaalcijfers over de arbeidsmarkt.
Sterkste toename banen sinds 2008
Gemiddeld waren er in het tweede kwartaal 10,2 miljoen banen. Daarbij zijn alle banen meegeteld, van werknemers en zelfstandigen, voltijd en deeltijd. Het aantal banen groeit nu ruim drie jaar op rij. De laatste drie kwartalen kwamen er telkens meer dan 50 duizendbanen bij. In het tweede kwartaal waren dat er 51 duizend. Hierdoor is de toename op jaarbasis nu 199 duizend. Dat is de sterkste groei sinds de periode van hoogconjunctuur in 2007-2008. De grootste stijging vond plaats in 2007, toen de banengroei opliep tot 335 duizend.
Vooral meer banen voor werknemers
De groei in het tweede kwartaal betrof vrijwel alleen banen van werknemers. Daarvan kwamen er 50 duizend bij, waarmee het totaal op 8 089 duizend kwam, de hoogste stand ooit. Het aantal banen van zelfstandigen nam met 1 duizend toe tot 2 083 duizend.
Banengroei in bijna alle bedrijfstakken
De helft van alle banen die er de afgelopen drie jaar per saldo zijn bijgekomen, kwam voor rekening van de uitzendbureaus. Daar deed zich in het afgelopen kwartaal opnieuw de grootste groei voor (+20 duizend). Ook in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca trok de werkgelegenheid het afgelopen kwartaal aan (+12 duizend), net als in de bouwnijverheid (+8 duizend). Voor de bouwnijverheid is dit het hoogste groeicijfer sinds 2007. In de periode 2009-2016 gingen in deze bedrijfstak ruim 100 duizend banen verloren. In de eerste twee kwartalen van 2017 komen er nu weer 14 duizend banen bij.
De aantrekkende economie leidt tot een toename van het aantal banen in vrijwel alle bedrijfstakken. De financiële dienstverlening en de landbouw en visserij vormen daarop een uitzondering. In elk van deze twee bedrijfstakken gingen in het afgelopen kwartaal 2 duizend banen verloren. Bij de financiële dienstverlening gaat het om een ontwikkeling die al tien jaar aan de gang is. In die periode verdwenen er ruim 60 duizend banen (-21 procent).
Verdere toename flexwerk
Er waren in het tweede kwartaal 167 duizend meer mensen aan het werk dan een jaar eerder. Het gaat nog steeds vooral om de groei van flexwerkers. Van die groep groeide het aantal werknemers met uitzicht op een vaste baan het meest. Bovendien gaat het bij de toename van flexwerkers voornamelijk om werkenden met een voltijdbaan of een grote deeltijdbaan. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam met 11 duizendtoe ten opzichte van een jaar eerder.
Meer gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het tweede kwartaal in totaal 3,3 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,4 procent meer dan een kwartaal eerder. Per baan wordt gemiddeld 25 uur per week gewerkt. Omdat een substantiële groep meer dan één baan heeft, zijn werkenden gemiddeld 28 uur per week aan het werk, na aftrek van vakantie en ziekte.
Aantal vacatures stijgt opnieuw sterk
De toename van het aantal openstaande vacatures was met 20 duizend de grootste sinds 2006. De laatste vier jaren groeide het aantal vacatures elk kwartaal. Eind juni waren er 204 duizend openstaande vacatures, ruim dubbel zoveel als vier jaar eerder, toen het aantal de laagste stand bereikte (91 duizend vacatures per eind juni 2013).
De afgelopen twintig jaar waren er slechts dertien kwartalen waarin het aantal openstaande vacatures hoger was. Dat was rond 2000 en in de jaren 2006-2008. Het aantal vacatures liep toen op tot 249 duizend.
Meeste vacatures erbij in de handel
In alle bedrijfstakken nam het aantal vacatures toe, op een kleine afname in de landbouw en visserij na (-0,1 duizend). De grootste stijging was, net zoals in het voorgaande kwartaal, in de handel (+4 duizend). Dit is ook de bedrijfstak met de meeste vacatures; een vijfde van het totaal. Ook in de zakelijke dienstverlening en de horeca kwamen er ruim 3 duizend vacatures per bedrijfstak bij.
Voor de horeca en de handel geldt inmiddels dat er nu meer vacatures zijn dan halverwege 2008. Daarentegen bedraagt het aantal vacatures in de landbouw en visserij en de bouwnijverheid nog maar de helft van wat het toen was.
Vacaturegraad neemt toe
Het oplopend aantal vacatures leidt er ook toe dat de vacaturegraad, het aantal vacatures per duizend banen van werknemers, stijgt. Medio 2017 waren dat er 26 op de duizend, tegen 20 op de duizend een jaar eerder.
In de bedrijfstak informatie en communicatie is de vacaturegraad met 55 het hoogst. Al drie jaar staat deze bedrijfstak bovenaan het lijstje. Ook de horeca, de financiële dienstverlening en de bouwnijverheid kennen inmiddels relatief veel openstaande vacatures, met een vacaturegraad van achtereenvolgens 48, 40 en 37. Daarentegen is de vacaturegraad het laagst in het onderwijs; 13 vacatures per duizend banen.
Vacatures staan langer open
In het afgelopen kwartaal nam het aantal ontstane vacatures sneller toe (+15 duizend) dan het aantal vervulde vacatures (+8 duizend). Dat duidt erop dat vacatures langer openstaan. In totaal ontstonden er 264 duizend vacatures en werden er 244 duizend vervuld. Dit zijn de hoogste aantallen sinds 2008.
Verdere daling werkloosheid volgens ILO-definitie
In het tweede kwartaal van 2017 waren er 452 duizend personen zonder werk die direct beschikbaar waren voor werk en recent naar werk hadden gezocht, 19 duizend minder dan een kwartaal eerder. Dit is de werkloosheid volgens de definitie van de International Labour Organization (ILO), wat neerkomt op 5,0 procent van de beroepsbevolking. Sinds 2016 nam de werkloosheid volgens deze definitie bij alle leeftijdsgroepen af tot en met het eerste kwartaal van 2017. Die ontwikkeling zet ook in het tweede kwartaal door bij alle leeftijdsgroepen. De jeugdwerkloosheid is 9,1 procent. Bij 25- tot 45-jarigen en 45- tot 75-jarigen komt deze uit op respectievelijk 3,8 en 4,7 procent.
Een uitgebreide analyse van alle groepen die geen betaald werk hebben is te vinden in het artikel 1,3 miljoen mensen willen (meer) werken.
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze standaard wordt de groep mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die actief zoeken en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. Dit cijfer omvat niet iedereen zonder werk die wil werken, of deeltijdwerkers die meer uren willen werken. Mensen die wel willen werken, maar om wat voor reden dan ook recent niet actief gezocht hebben, en/of niet direct beschikbaar waren, vallen buiten de werkloosheidsdefinitie van de ILO. Het CBS beschrijft deze groepen met behulp van aanvullende indicatoren.
Minder mensen die een jaar of langer naar werk zoeken
In het tweede kwartaal van 2017 waren er 172 duizend werklozen (ILO-definitie) die een jaar of langer zonder succes naar werk zochten. Dat zijn er 63 duizend minder dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Als aandeel van de werkloze beroepsbevolking daalde deze groep van 42 naar 38 procent. Zowel bij mannen als bij vrouwen is het aantal personen dat een jaar of langer op zoek is naar werk verder gedaald. Werklozen (ILO-definitie) van 45 jaar en ouder vinden minder snel werk dan jongere personen. In het tweede kwartaal van 2017 viel 66 procent van degenen die een jaar of langer op zoek waren naar werk in de leeftijdscategorie 45-plus. In 2016 was dat 61 procent.
Aantrekkende arbeidsmarkt
Doordat het aantal vacatures oploopt, terwijl het aantal mensen dat werkloos is (ILO-definitie) afneemt, neemt de spanning op de arbeidsmarkt toe. Tegenover elke openstaande vacature staan nu gemiddeld 2,2 personen die geen betaald werk hebben maar daar wel direct voor beschikbaar zijn en ook naar werk zoeken. Een jaar eerder waren dat er nog 3,6. Toch is de arbeidsmarkt nog niet zo krap als in 2008. Toen waren er per openstaande vacature 1,3 werklozen. De spanningsmeter arbeidsmarkt van het CBS geeft nog steeds een aantrekkende arbeidsmarkt aan.