In het kader van een studie voor Toerisme Vlaanderen, naar de terugloop van de hotellerie aan de Vlaamse kust, hebben we een vergelijk getrokken met andere kustgebieden, zoals Normandië, Nederland, Denemarken en Noord-Duitsland. De overeenkomst is, dat in al die gebieden het aantal hotels en de hoeveelheid hotelkamers beide afnemen, maar daar houdt het dan ook mee op. De beweegredenen om te overnachten aan de verschillende kusten blijken net zo sterk uiteen te lopen als de wijze waarop gasten daar overnachten.
In de tien Vlaamse kustgemeenten bijvoorbeeld, bestaat een welige handel in appartementen, tegen vergelijkbare prijzen als in Amsterdam. (Een appartement op de Zeedijk kost zo'n 4.000 tot 5.000 euro per m2.) De hotels in die kustgemeenten - doorgaans kleine familiehotelletjes - geven er om de haverklap de brui aan. Logisch, want ze kunnen worden omgebouwd naar appartementen en brengen dan een vermogen op. Vergaderen of wellness aan de Vlaamse kust? Vergeet het maar.
In Normandië (Côte d’Opal) is ook vrijwel geen vergaderaccommodatie beschikbaar. Of wellness. Maar daar is ook het fenomeen ‘immobiliënmarkt’ vrijwel afwezig. Wat daar geboden wordt, zijn kleine hotels, waarvan het aantal weliswaar ook afneemt, maar in veel mindere mate dan in België. Het gaat daar relatief ook niet slecht met de hotels, die - in tegenstelling tot de Belgische - voor het grootste deel buitenlandse gasten kennen.
Kijk je naar de Duitse Noordzeekust en zeker naar plaatsen aan de Oostzeekust, dan zie je een sterke toename van het aantal overnachtingen; nu weer met 95% toeristische gasten uit de eigen Heimat, die voor het overgrote deel gebruik maken van wellness- en kuuroorden.
In Denemarken zie je noch hotels, noch appartementen. De Denen hebben voornamelijk hun eigen vrijstaande stulpjes, die bij voorkeur net een stukje van het strand afliggen met een hoop privacy.
Tot slot Nederland. Hier zie je een sterke bezetting van met name de grotere hotels die zich in belangrijke mate hebben gericht op het conferentiesegment. De gemeente Zandvoort heeft het onmogelijke gepresteerd door eerst na dertien jaar bakkeleien eindelijk een plan aan te nemen voor het opknappen van de kuststrook, om dat vervolgens door het nieuw aangetreden college als waardeloos in de prullenbak te laten smijten. Die gemeente telt dus niet meer mee de komende twintig jaar. In Vlissingen zie je een leuke mengeling van de 'Belgische appartementenhoogbouw' en het Nederlandse hotelaanbod.
De moraal van dit verhaal is, dat hotels aan de kust in West-Europa eigenlijk altijd optimaal kunnen presteren dankzij een goede combinatie van: voldoende kamers (meer dan 50); wellness; vergaderaccommodatie en een intensieve marketing die leidt tot ongeveer 50% toeristisch en 50% zakelijk.
HM302008