Column Ewout Hogendoorn: Bouwen maar!

Auteur: Redactie
Columns Ewout Hoogendoorn 12 december 1999
Column Ewout Hogendoorn: Bouwen maar!

Ja, het is zover. De Nederlandse investeerders, projectontwikkelaars en gemeenten hebben eindelijk door dat de hotellerie best wel interessante investeringen en rendementen kan opleveren. Maar als je de verhalen hoort, bekruipt je toch een benauwd gevoel.

Vrijwel iedere zichzelf respecterende krant heeft inmiddels wel een artikel gewijd aan de illustere conclusie van de gemeente Amsterdam dat er in de komende vijf jaar minstens 5000 kamers bij moeten komen. Qua media-aandacht een knap staaltje van de gemeente, maar als je goed kijkt is het aantal van 5000 louter gebaseerd op een luchtig rekensommetje waarin twee getallen lijnrecht worden geëxtrapoleerd naar de verre toekomst. Laten we dat eens met een even luchtig rekensommetje ontkrachten. Er zijn zo’n 15.000 normale hotelkamers in Amsterdam. Daar moeten er dus 5000 bij ‘in een paar jaar’. Laten we aardig zijn en dat vertalen naar vijf jaar. Dat betekent een groei van 6% per jaar gemiddeld!

Willen de hôteliers dezelfde bezettingen halen als in 1999 - en dat willen ze - dan moet de vraag ook met gemiddeld 6% per jaar groeien, en dat nog eens vijf jaar lang en liefst langer, willen we er daarna ook nog vruchten van kunnen plukken. Dat wordt een hele opgave, want in Londen is de teruggang reeds ingezet. Aan het aantal van 5000 is trouwens geen enkele differentiatie meegegeven op basis van argumenten waarom de verschillende marktsegmenten dan wel zouden gaan groeien.

In Rotterdam heeft men het toverwoord hotellerie ook ontdekt. Als paddestoelen schieten de projecten de grond uit. Allemaal minstens vijf sterren natuurlijk, en met zicht op de rivier. Bij de gemeente vinden ze het prachtig.

Ook in Den Haag en omgeving is een onrealistisch aantal hotelprojecten bedacht, maar daar zitten in ieder geval nog projecten tussen met een bijzonder karakter. Een oriëntaals hotel bijvoorbeeld, gericht op veeleisende zakenlieden en toeristen uit Azië en het Midden-Oosten. Of een kleinschalig hotel/congrescentrum bij het nieuwe station van Rijswijk.

Utrecht stelt zich bescheiden op, dat mag ook gezegd worden. Na een discussie van een kleine tien jaar is onlangs Het Duitse Huis geopend als vijfsterren Grand Hotel Karel V met 91 kamers. Een ander hotel dat bij de Jaarbeurs is gepland, is nog maar vijf of zes jaar in discussie. Het plan is door vijf of zes ketens serieus onderzocht en weer afgewezen, dus dat is nog niet voldoende gerijpt.

Aan het einde van de jaren tachtig was er ook zo’n niet te stuiten hype. Alle plannen en procedures waren eindelijk geaccordeerd en daadwerkelijk in gang gezet na een periode van terughoudendheid (na de recessie eind jaren zeventig). De projecten kwamen ook bijna allemaal tegelijk op de markt. Toen was het niet de vraag maar de onevenredige toename van het aanbod waardoor de hotellerie door een moeilijke periode ging. In het begin van de jaren negentig was het niet de onevenredige toename van het aanbod,  maar een niet verwachte daling van de vraag (door de Golfoorlog en de daarop volgende recessie) die moeilijkheden veroorzaakte.

Het grote koffiedik‑kijken op de korte termijn toont geen enkel zicht op een afname van de groei van de vraag. Maar dat biedt nog geen vrijbrief voor een ongebreidelde groei van het aanbod, en toch lijkt dat er wel aan te komen.

Auteur: Ewout G. Hoogendoorn

 

Overig nieuws