‘Eigenlijk betekenen al die grote merknamen slechts extra kosten: er wordt wat extra omzet gemaakt, zonder werkelijke resultaten voor de eigenaar. De eigenaar wordt altijd een poot uitgedraaid. Grappig dat de constructie van een investeerder, die door een derde partij (de management company) zijn hotelvastgoed laat bestieren, zo populair is. In vrijwel alle gevallen leidt dit tot minder winstgevende situaties dan wanneer de eigenaar ook zelf exploitant is.
Hoe kan het ook anders? De kern van een managementcontract is, dat de manager in ieder geval een percentage van de omzet krijgt; en als hij winst weet te genereren, krijgt hij ook nog een percentage van de winst. Maar als hij verlies draait, heeft hij nog steeds een percentage van de omzet, terwijl de eigenaar volledig voor het risico opdraait. Ook het personeel staat op de loonlijst van de eigenaar. Op basis van dit principe, dat begin jaren zestig met name door de grote internationale hotelketens werd toegepast om hun volume aan hotelkamers te vergroten, zonder zelf te hoeven investeren en zonder zelf echt risico te lopen, heeft de hotellerie zich langzaam maar zeker tot een ongewenst product voor de grote investeerders gemaakt. Als je een hotel wilt bouwen, moet je niet alleen investeren, maar ook zelf het management doen.’ - Deze visie werd glashelder uiteengezet door een grote Aziatische investeerder, C.K. Ow van de Hai Sun Hup Group, op de jaarlijks door Horwath georganiseerde ‘Asia–Pacific Hotel Investment Conference’ in Hongkong.
Verschillende hotelketens waren tegen zijn komst als spreker geweest, omdat hij bestaande hotels van eigenaars had overgenomen en de management companies de deur had gewezen. De Hai Sun Hup Group, een conglomeraat in de scheepsindustrie, wilde investeren in hotels. De heer Owj besloot om in een zo kort mogelijke periode een ‘critical mass’ te kopen: dat werden zes hotels binnen een periode van zo’n vijf jaar, met een totaal van ongeveer 2700 kamers. Als basis koos hij Australië, omdat dat een land was met een grote, redelijk homogene markt, en met één taal. Daar was, volgens hem, voldoende ruimte voor een ‘regionale keten’ (De Stamford keten). In de eerste helft van dit jaar werden er nog vijf hotels aan toegevoegd: het Ritz-Carlton Sydney, Heritage Hotel in Brisbane, Sheraton Sydney Airport en Ritz-Carlton Double Bay. In korte tijd zijn ze omgetoverd tot - voor de eigenaar - veel beter presterende Stamford hotels. Tussen de bedrijven door werd een vlaggeschip ontwikkeld: het Stamford Plaza Sydney.
Misschien is dat wel de trend voor Europa. Het grote consolideren, zoals dat twee jaar geleden door de Amerikanen werd aangekondigd, is immers nog steeds niet echt begonnen in ons werelddeel. Misschien is het voor Bilderberg in Nederland wel bijzonder aantrekkelijk om zich uit Queens Moat Houses te (laten) kopen. Maritim Hotels in Duitsland is ook in private handen, en naar grote tevredenheid voor zover ik weet. En niet te vergeten de Dorint groep, waar het investeren door enkele private investeerders hand in hand met het management wordt gedaan. Wellicht is de regionale keten inderdaad de nieuwe trend.
HM302000