Column Ewout Hoogendoorn: De Amerikanen liggen op de loer

Auteur: Redactie
Columns Ewout Hoogendoorn 12 september 1998
Column Ewout Hoogendoorn: De Amerikanen liggen op de loer

Voor de Nederlandse hôteliers was 1996 een voortreffelijk jaar. De bezettingscijfers, de gemiddel­de kamerprijzen en het bedrijfsresultaat voor vaste lasten groeiden tot een niveau dat niet eerder gerealiseerd was in de jaren ’90. Dat gaf hoop voor de toekomst. De resultaten van 1997 ‑ gepre­senteerd in het Hosta ’98 rapport ‑ bleven niet achter bij de hoog gespannen verwachtingen. De gunstige ontwikkelingen lijken zich in 1998 door te zetten.

De stijging van het bedrijfsresultaat voor vaste lasten (IBFC) heeft een tweeledig karakter. Ten eerste zijn de gemiddelde kamerbezettingen (= Occ.) sterk toegenomen. Nog nooit eerder is lande­lijk een gemiddelde kamerbezetting van 74,4% gerealiseerd. De groei over de laatste vijf jaar bedroeg zelfs 27,6%. Deze cijfers laten zien dat de Nederlandse hotellerie sinds de economische recessie en de Golfoorlog een sterke groei heeft doorgemaakt, en het einde van die groei is nog niet in zicht. Met name de regio Amsterdam & Schiphol presteerde sterk met een bezetting van 81,3%. De rest van Nederland noteerde het bezettingspercentage 65,5%. Opvallend is verder dat met name de grotere hotels (groter dan 150 kamers) en de hotels die een gemiddelde kameropbrengst van meer dan fl 200, realiseerden, de hoogste bezettingspercentages hebben gerealiseerd; allen zo rond de 80%.

De tweede oorzaak van de sterke stijging van het bedrijfsresultaat is de gemiddeld gerealiseerde kamerprijs. Ook hier is er sprake van de beste resultaten binnen het tijdvak 'jaren negentig'. Voor alle Nederlandse hotels samen groeide de gemiddelde kamerprijs naar fl 171,. Dat is fl 10, hoger dan vorig jaar.

Besparing

De gemiddelden met betrekking tot de vijf, vier en driesterrenhotels bedroegen respectievelijk fl 232,, fl 154, en fl 114,. Voor de duurste hotelsegmenten (fl 151,‑ tot fl 200,‑ en meer) was een kleine teruggang zichtbaar, verklaarbaar uit het feit dat tophotels uit de op één na hoogste klasse door zijn geschoven naar het hoogste niveau, waar zij echter een nivellerende werking hebben op het gemiddelde. Duidelijk is in ieder geval dat het economisch gezien voor de wind gaat en dat gasten bereid zijn meer te betalen voor extra kwaliteit, service en aandacht.

Als gevolg van beide bovenstaande ontwikkelingen, groeide de Yield (=het product van de gemid­delde kamerprijs en het gemiddelde bezettingspercentage) eveneens aanzienlijk.

Opvallende wijzigingen in de onderverdeling naar nationaliteit van de gasten hebben zich niet voorgedaan, tenzij de verdere stijging van  het aandeel Nederlandse gasten als zodanig betiteld mag worden. De buitenlandse gasten kwamen in 1997 voornamelijk uit GrootBrittannië (15,2%), de Verenigde Staten (14,1%) en Duitsland (6,9%). Gasten uit de eerste twee landen zijn vooral belangrijk voor de regio Amsterdam & Schiphol.

Voor wat betreft de manier van reserveren was met name de teruggang in directe reserveringen in de regio Amsterdam & Schiphol opvallend. Een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn dat steeds meer bekend wordt dat het op de 'bonne foie' afreizen naar Amsterdam en Schiphol ertoe kan leiden dat men geen kamers vindt, omdat alle hotels vol zitten. Alhoewel de verwachting is dat reserveren via Internet steeds belangrijker wordt, bleef het percentage reserveringen geboekt via Internet in 1997 (1% van alle reserveringen) nog duidelijk van ondergeschikt belang.

Het aandeel zakelijke gasten is vergeleken met vorig jaar aanzienlijk gestegen (van 39 naar 45 procent). Het zelfde geldt voor het aandeel individuele toeristen (van 24 naar 27 procent). Dat is vooral ten koste gegaan van het toursegment.

De tot dusver behaalde resultaten in 1998 ‑ met name in de regio Amsterdam & Schiphol ‑ recht­vaardigen de verwachting dat wederom een spectaculaire groei gerealiseerd zal worden. Dat zal in het bijzonder ten goede komen aan de gemiddelde kamerprijs.

Daar waar in de gemiddelde kamerbezettingen en prijzen een sterke stijging heeft plaatsgevonden, heeft zich tevens aan de kostenkant wederom een reductie voorgedaan van de operationele exploita­tiekosten. Reducties vonden in het bijzonder plaats in de personeelskosten en de inkoopkosten. Op de kosten van F&B‑personeel is een sterke besparing zichtbaar. Het totale betere resultaat is behaald met een vrijwel gelijke personeelsbezetting (0,45 medewerker per beschikbare kamer in 1997, ten opzicht van 0,46 in 1996). Efficiëntie lijkt nu het sleutelwoord te zijn in de bedrijfsvoe­ring.

Na aftrek van alle operationele kosten van de totale omzet, wordt het boekjaar 1997 gekenmerkt door een enorme stijging van het bedrijfsresultaat voor vaste lasten en belastingen. Over het geheel steeg het bedrijfsresultaat voor vaste lasten met 2,9% (ten opzichte van 1996) naar 34,4% van de totale omzet.

Europa en de VS

De fusies en overnames hebben wereldwijd een enorme vlucht genomen. Doubletree ging samen met Promus Hotel Corp. (1119 hotels; merendeels franchise); Interstate werd overgenomen door de REIT Patriot American Hospitality, die 'en passant' de nummers 6 (Carnival) en 23 (Gencom American) inlijfde en nu 241 hotels heeft met 57.220 kamers. De meeste namen zijn in Europa (tot op heden) weinig bekend, maar evengoed fors van afmeting. De nummer 4 van de lijst, de REIT Starwood, incorporeerde maar liefst twee wereldmerken, te weten Sheraton en Westin. Starwood groeide daarmee van 75 hotels en 20.350 kamers naar de gigantische omvang van 653 hotels met 213.328 kamers. Twee Europese spelers behielden hun positie in de top 300 ondanks het elkaar opslokken van anderen, namelijk Accor (4,5% groei in het aantal hotels en 3,2% groei in het aantal kamers) en de op het Spaanse Mallorca gegrondveste groep Sol Melia (ca. 10% groei). Utell International en Anasazi Travel Resources gingen samen in REZSolutions, een intermediair die nu circa 1,5 miljoen kamers kan aanbieden.

 

Van de top tien van hotelketens in Europa zijn er twee Europees, te weten Bass Hotels & Resorts (nummer 2; 2621 hotels en 465.643 kamers) en Accor (nummer 4; 2577 hotels en 288.269 kamers). In de Verenigde Staten is het merendeel van de ketens aan de beurs geno­teerd; in Europa is dat met circa 3% het geval. Van de mondiale top honderd hotelbedrijven zijn er in Nederland zeven aanwezig. Die bestrijken een kwart van het totale hotelaanbod in ons land. Alleen in Frankrijk (de bakermat van Accor) ligt dat percentage hoger (30%).

De consolidatie in de Verenigde Staten is inmiddels duidelijk over het hoogtepunt heen, en bij gebrek aan geschikte overnamekandidaten beginnen de Amerikaanse ketens zich te richten op Europa, waar zich nog steeds circa 48% van het wereldwijde aantal hotelkamers bevindt. De groei van de opbrengst per beschikbare kamer (Revpar) in de Verenigde Staten neemt af, en men is terughoudend om in Azië iets te beginnen op dit moment. Daarnaast is de economie in Europa in het algemeen groeiend; er is  naast de wereldwijde ketens  geen echte panEuropese keten; er bestaat een groeiende vraag; deovernameprijzen zijn vaak nog acceptabel.

Het zal de Amerikanen vermoedelijk niet zo snel lukken om werkelijk te beseffen hoe divers Europa is qua taal, cultuur, mobiliteit, arbeidskosten en juridische systemen. Europa is daard­oor een moeilijk te doorgronden gefragmenteerde markt met veel familieeigendom en met de beschikbaarheid van ’passief’ kapitaal.

Naast de belangrijke Europese hotelketens, zoals Accor en Sol Melia, zijn de belangrijkste geïnteresseerden het Amerikaanse REITs (Real Estate Investment Trusts), de Amerikaanse hotelketens (zoals Hilton Corp.) en allerlei investeerders uit de VS. Maar vlak ook de Europe­se particulieren niet uit, want in veel Europese landen zijn de privé beschikbare vermogens enorm gegroeid.

HM30JAAR HM301998

Overig nieuws