Na een periode van dertien jaar, waarin Recreatiecentrum Vlietland BV en het ministerie van VROM elkaar op het scherpst van de snede bevochten, lijkt de strijd beslecht. Het is nu immers duidelijk wat er met Vlietland (het tussen Den Haag, Zoetermeer en Leiden gelegen recreatiegebied) gaat gebeuren. De werkzaamheden die horen bij het goedgekeurde inrichtingsplan - dat onder meer voorziet in de bouw van een hotel, hotelbungalows en een golfbaan - kunnen waarschijnlijk aan het einde van dit jaar een aanvang nemen.
De tientallen ordners met correspondentie vormen de stille getuigen van de strijd. De champagneglazen die directeur Bart Carpentier Alting van Recreactiecentrum Vlietland en zijn medewerkers geheven hebben op de goede afloop, zijn weer opgeborgen. Carpentier Alting is een tevreden man. Hij toont zich dan ook opvallend mild zodra het ministerie van VROM ter sprake komt: ‘Ach, VROM is de verdediger en bewaker van het groen,’ relativeert hij. ‘Maar er zijn ook mensen die op dat groen een golfbaan willen bouwen en dan kom je recht tegenover elkaar te staan.’ - Het is de vergoelijkende toon achteraf, wanneer hoog opgelaaide emoties hun plek hebben gekregen. Eind goed al goed.
De inzet
De jarenlange strijd ging om Vlietland, een recreatiegebied dat zijn naam ontleent aan de rivier die rond het jaar 50 nC - door de Romeinen dus - gekanaliseerd is. Het gebied bestaat nu uit vier eeuwenoude polders, met grond die zich tot 1969 uitstekend voor de veeteelt en voor ontgronding en zandwinning leende. Maar Vlietland is ook het 300 hectaren grote gebied dat na de exploitatie door de Volker Stevin Combinatie (zandwinning) verkocht werd aan de provincie Zuid-Holland, die vervolgens samen met Recreatiecentrum Vlietland BV, eigenaar van de recreatie- en exploitatierechten in Vlietland, ging werken aan inrichtingsplannen.
Carpentier Alting: ‘Nadat het recreatiegebied in 1984 in gebruik genomen was, vertoonde het al gauw de typische kenmerken van veel dagrecreatiegebieden: het gebied werd in de zomer goed, en in het najaar en de winter nauwelijks gebruikt. Eind jaren ‘80 besloten de provincie en Vlietland een antwoord te vinden op de vraag hoe we een verlenging van het seizoen en daarmee een verhoging van het maatschappelijk rendement konden bereiken. We wilden vooral onderzoeken welke faciliteiten de kosten van beheer en onderhoud van Vlietland blijvend zouden kunnen dekken. Als wij daarin niet zouden slagen, zou het voortbestaan van Vlietland als openbaar recreatiegebied in gevaar komen.’
De gemeente Leidschendam werkte constructief mee. De provincie Zuid-Holland en Vlietland handelden voorzichtig, zich bewust van de politiek gevoelige status van een bufferzone in het Groene Hart. Daarom werden vanaf begin 1987 het ministerie van VROM en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij de beraadslagingen betrokken.
Als na veel overleg het inrichtingsplan wordt gepresenteerd, komt VROM als enige overlegpartner met bezwaren. Een speciaal voor die bezwaren geformeerde stuurgroep, bestaande uit de provincie Zuid-Holland, Vlietland BV en de ministeries LNV en VROM, spreekt zich vervolgens - op basis van twee onderzoeksrapporten - uit voor het zogeheten Parkconcept, een concept dat grote gelijkenis toonde met het oorspronkelijke inrichtingsplan. VROM concludeert evenwel dat het Parkconcept in strijd is met het rijksbeleid voor bufferzones. De stuurgroep - weinig ingenomen met de ommezwaai van VROM - liet daarop weten zich onverkort te houden aan het Parkconcept.
Taalkundige
Toen moest de vaste Tweede Kamercommissie voor VROM eraan te pas komen. De commissie sprak zich in een motie uit voor het Parkconcept. Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde die motie. De kamerleden vonden het belangrijk dat in bufferzones economische dragers te vinden zijn die voor een blijvende kwaliteit en voor het onderhoud kunnen zorgen.
De bestuurderen van de provincie Zuid-Holland dachten, net als Carpentier Alting, dat VROM nu wèl medewerking zou gaan verlenen. Na het opwerpen van bezwaren, en het schermen met een nieuw beleid, stuurde VROM echter aan op een tekstexegese. Carpentier Alting: ‘Op alle mogelijke manieren is getracht de motie op zodanige wijze te interpreteren, dat slechts een klein deel van de destijds beoogde bebouwing zou kunnen worden gerealiseerd. De in de motie genoemde twee procent zou volgens VROM niet op het recreatieve deel slaan, doch op het voor intensieve recreatie ingerichte deel, hetgeen een teruggang van 2,3 hectare naar 1,6 hectare zou betekenen. Daardoor zouden de Vlietlandplannen economisch onhaalbaar worden.’
Carpentier Alting haalde er zelfs een taalkundige bij om duidelijk te maken dat de interpretatie maar voor één uitleg vatbaar was. Maar nog gaf VROM zich niet gewonnen. De motie zou volgens het ministerie niet slaan op het Vlietlandplan, en ook zou het bij het inrichtingsplan van het Parkconcept om slechts 1,6 hectare bebouwd oppervlak gaan.
Na de opheldering van allerlei misverstanden sprak minister Pronk het verlossende woord: hoewel de nieuwe norm in het Groene Hart streng moest worden nageleefd en Vlietland met 0,3% boven de vastgestelde norm van 2% uitkwam, schreef hij in een brief aan de Tweede Kamer het redelijk te vinden de stringente norm op dit plan met soepelheid toe te passen. Vlietland mocht dus bouwen!
Zelfs VROM is welkom
Een gevecht van dertien jaar vergt veel van een mens; emotioneel en financieel. Heeft Carpentier Alting nooit overwogen om het bijltje erbij neer te gooien? ‘Neen!’ zegt hij beslist. ‘Ik heb daar geen moment over getwijfeld.’ - Zijn geloof in het welslagen van de Vlietlandplannen is onder de torenhoge papierwinkel en de talloze tijd- en energievretende discussies over elke vierkante meter, recht overeind gebleven.
Carpentier Alting: ‘Circa twintig exploitaties - van havens voor 500 motorboten en 400 zeilboten tot en met een zeil- en surfschool en drie horecapaviljoens, zijn al actief. Het bijzondere van de inrichting van Vlietland is, dat iedere doelgroep - of dit nu surfers of naturisten zijn - de passende ruimte en entourage krijgt. De plannen die nu bij de gemeente ter inzage liggen, en mogelijk nog op bezwaren van omwonenden kunnen stuiten, gaan over het hotel dat, inclusief de kap, drie verdiepingen telt met appartementen van 70 vierkante meter. Daarnaast willen we 102 bungalows bouwen die uitzicht bieden op het water aan de ene en de parkachtige omgeving met de golfbaan aan de andere zijde. In de bebouwing zal veel hout gebruikt worden, dus geen beton, zoals sommige mensen ten onrechte aannemen. Er komen verder een “adventure-terrein”, een midgetgolfbaan, overdekte sport- en recreatievoorzieningen en een drietal restaurants waarvan één op palen in het water.
En is VROM dan ook welkom? Carpentier Alting is te veel zakenman om zich door rancune te laten leiden: ‘Ja, wij nodigen straks een vertegenwoordiging van VROM uit. Die kan dan tijdens een rondleiding zien wat er van alle plannen terecht is gekomen. Strikt genomen is iedereen er beter van geworden. VROM omdat met het schrappen van een aantal plannen groen is bespaard, en wij omdat we verder kunnen.’
HM302000