De nieuwe Elektriciteitswet voor bedrijven

Auteur: Redactie
Wet- en regelgeving 15 september 1999
De nieuwe Elektriciteitswet voor bedrijven

De markt voor elektriciteit wordt de komende jaren geliberaliseerd. Alle afnemers van elektriciteit zullen dus vrij worden in de keuze van hun stroomleverancier. Ook invoer van stroom uit het buitenland gaat tot de mogelijkheden behoren. Verder mag iedereen in de toekomst zelf elektriciteit produceren. Er zal niet langer sprake zijn van nutsbedrijven, maar gewoon van handel en concurrentie op de elektriciteitsmarkt. De oude distributiebedrijven hebben daartoe reeds hun bedrijf moeten opsplitsen in een leveringsbedrijf en een bedrijf dat zich bezighoudt met het beheer van het elektriciteitsnet. Anders zouden zij immers een monopoliepositie innemen met betrekking tot het reeds bestaande elektriciteitsnet.

De vrijmaking van de elektriciteitsmarkt is een rechtstreeks gevolg van een Europese richtlijn voor de interne markt voor elektriciteit. In het Europese beleid is voor een stapsgewijze openstelling van de elektriciteitsmarkten in Europa gekozen. Niet iedereen mag meteen de elektriciteitsmarkt op. Weliswaar gaat de Nederlandse markt sneller open dan de richtlijn voorschrijft, maar een grote 'knal' ‑ in één keer alle klanten de vrije markt op ‑ vond de minister van Economische Zaken te riskant. De top van de grootverbruikers is het eerst aan de beurt. Zij hebben ook het meeste baat bij de liberalisering. Vervolgens komen de 'gewone' grootverbruikers aan bod; de kleinverbruikers zullen de rij sluiten.

Opzeggen en zoeken

Ook voor bedrijven die pas later (in 2002) van de nieuwe wet gebruik zullen kunnen maken, is het zinvol nu al te gaan 'verkennen'. In de eerste plaats omdat het sluiten van een contract met een andere stroomleverancier inhoudt dat het contract met de oude leverancier (het regionale distributiebedrijf) moet worden opgezegd. In vrijwel alle gevallen zal namelijk sprake zijn van een opzegtermijn. In de tweede plaats omdat het nodig kan zijn om in het eigen bedrijf maatregelen te treffen in verband met een andere elektriciteitsleverancier.

Bedrijven kunnen onderhandelen met de huidige leverancier over een nieuw contract, maar ook op zoek gaan naar een nieuwe leverancier. Dat kan één van de bestaande elektriciteits‑distributiebedrijven zijn, maar ook een nieuwe partij. Naar verwachting zullen stroomleveranciers zich de komende tijd luidruchtig presenteren in de markt. Verder zijn er tal van bureaus die bedrijven willen adviseren ten aanzien van stroomafname en aantrekkelijke leveranciers.

Op de vrije elektriciteitsmarkt zijn, naast de afnemers, de volgende partijen te onderscheiden. 1. Elektriciteitsproducenten die zich bezig houden met de productie van elektriciteit. TenneT is de opvolger van de SEP (de Samenwerkende Elektriciteitsproducenten) en de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet (220 kilovolt en hoger). 2. De regionale netbeheerders. Zij beheren de regionale en lokale elektriciteitsnetwerken. Zij zijn een overblijfsel van de huidige distributiebedrijven die zich moeten opsplitsen in een netbedrijf en een leveringsbedrijf.

3. De elektriciteitsleveranciers die uiteindelijk de elektriciteit bij de eindafnemer bezorgen. De leveranciers zijn de 'andere helft' van de oude distributiebedrijven.

Het is de bedoeling dat in 1999 zo snel mogelijk gestart wordt met een elektriciteitsbeurs, de Amsterdam Power Exchange (APX), waar elektriciteit kan worden verhandeld.

Tarieven

Een afnemer kan in de toekomst rechtstreeks elektriciteit kopen bij een producent, of op de beurs. Vervolgens kan hij transportcapaciteit kopen bij de netbeheerder(s). Hij kan zich echter ook tot een leverancier wenden die inkoop en transport van elektriciteit voor hem zal verzorgen. Tenslotte kan hij ook een handelaar inschakelen die voor hem de meest geschikte producent of leverancier uitzoekt.

De vrijmaking van de elektriciteitsmarkt gaat minder ver dan de term suggereert. Van een echte markt is alleen sprake als het gaat om het product elektriciteit. Het gebruik van het elektriciteitsnet om de stroom van producent naar afnemer te krijgen, blijft aan een door de toezichthouder (de Dienst uitvoering en Toezicht Elektriciteitswet, DTE) vastgestelde tariefstructuur gebonden.

Hierdoor moet in de nieuwe situatie in feite voor vier 'producten' worden betaald: voor de stroom op zichzelf (de stroomprijs), voor het transport van de stroom naar de afnemer (het zogenoemde  transporttarief) en voor de instandhouding van het elektriciteitsnet (het zogenoemde systeemtarief). Systeemdiensten zijn de maatregelen die de netbeheerder moet verrichten om de betrouwbaarheid en veiligheid van de elektriciteitsvoorziening te waarborgen. Daarnaast moeten eenmalig aansluitkosten worden betaald.

Het transporttarief is een 'postzegeltarief': het maakt niet uit waar de stroom vandaan komt, de prijs van het transport is hetzelfde (een brief van Leeuwarden naar Groningen kost evenveel porto als een brief van Middelburg naar Groningen). Het maakt zelfs niet uit of de stroom uit het buitenland komt. Wel zal de verbruiker een hoger transporttarief moeten betalen naarmate hij elektriciteit op een lager spanningsniveau afneemt.

Het systeemtarief wordt geheven per kilowattuur. Of dat ook zal gaan gelden voor het transporttarief - of dat de minister zal kiezen voor het aantal kilowatt als tariefdrager - is nog niet duidelijk. In de loop van 1999 zullen zowel de Tweede als de Eerste Kamer zich over de tariefstructuur moeten uitspreken.

Overigens kunnen de grootverbruikers (2 megawatt of meer) nu al importeren, maar ook de andere, vrije afnemers mogen straks hun elektriciteit in het buitenland kopen. Ook leveranciers kunnen voor grootverbruikers importeren.

De tarieven voor transport en gebruik van het netwerk worden vastgesteld door de Dienst uitvoering en Toezicht Elektriciteit (DTE) nadat deze hierover een voorstel van de netbeheerder heeft ontvangen. De netbeheerder moet hierover vooraf overleg plegen met representatieve organisaties, waaronder (een) organisatie(s) van afnemers. De DTE is belast met een aantal uitvoerende taken en met het toezicht op de naleving van de wet. De DTE wordt als 'kamer' ondergebracht bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).

Wanneer mededingingsaspecten een rol spelen, zal er overleg worden gevoerd met de directeur‑generaal van de NMa. Als er geschillen zijn over toegang tot de netwerken zullen deze behandeld worden door de NMa.

Beschermde afnemers

De tussengroep van middelgrote bedrijven en de kleinverbruikers zijn tot het moment dat zij vrije keuze hebben, beschermde afnemers. Zij blijven dus voorlopig gebonden aan hun huidige elektriciteitsleverancier, maar genieten daarvoor ook een zekere bescherming in de vorm van een door de minister van Economische Zaken vastgesteld maximumtarief (voor het totaalproduct 'stroom'). Dat is gedaan om deze afnemers te beschermen tegen te hoge prijzen van monopolistische leveranciers.

Beschermde afnemers moeten echter wel in gelijke mate als vrije afnemers kunnen profiteren van de efficiëntieverbetering bij netbeheerder en leveranciers die het nieuwe stelsel naar verwachting zal opleveren. Na een overgangsperiode zal er in principe sprake zijn van landelijk uniforme tarieven voor de levering aan beschermde afnemers. De hoogte van deze tarieven wordt gebaseerd op de bedrijfsvoering van het meest efficiënte leveringsbedrijf.

Naast de hoogte van het maximumtarief zal de minister van Economische Zaken ook de hoogte bepalen van de vergoeding voor de teruglevering van elektriciteit (elektriciteit opgewekt door beschermde afnemers en door bepaalde producenten van duurzame elektriciteit).

HM30JAAR HM301999

Overig nieuws