De overheden en allerlei organisaties geven hoge prioriteit aan het leefbaar maken en houden van onze steden. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de regering een minister voor Grote Steden‑ en Integratiebeleid heeft. Edoch: niet alleen de eigen bevolking, ook de toerist zoekt zijn plaats in de stad. Het is dus belangrijk dat de stad wordt gezien als een ruimte om te wonen, te werken en (!) te recreëren. Met het symposium (en gelijknamige boek) ’De Toeristische Stad; toerisme voor een complete stad’ pleitte het Nederlands Bureau voor Toerisme begin maart voor een meer integrale benadering van het stedelijk toerisme.
Wanneer alle ’makers’ van de stad met elkaar in gesprek blijven, dan kan er een stad geschapen worden waarin alle gebruikers aan hun trekken komen; dat is de overtuiging van het NBT. Algemeen directeur Theo Schmitz: 'Toerisme kan heel goede kansen bieden voor stadsontwikkeling. Dit vergt echter meer investeringen en meer coördinatie van plannen. Dan kunnen steden profiteren van de grote groei die het toerisme doormaakt.'
Nieuw geld
De stad en het toerisme worden steeds belangrijker voor elkaar. Enerzijds wil de hedendaagse toerist bij een bezoek aan een stad meer dan het bezichtigen van de gebruikelijke bezienswaardigheden. Een stad is niet alleen aantrekkelijk vanwege de traditionele toeristische 'producten'. Even belangrijk zijn de kwaliteit van de openbare ruimte en de sociale en culturele bijzonderheden. Parken, sportarena’s, bedrijven, evenementen, festivals en markten worden steeds belangrijker componenten van het toeristisch product.
Het toerisme is op zijn beurt belangrijk voor de steden in Nederland omdat de jaarlijkse toeristische omzet van 42 miljard gulden voor een groot deel in de stad terecht komt, evenals het grootste deel van de 300.000 arbeidsplaatsen.
'Toerisme is dus een onderdeel van het leven in de stad,' betoogt Theo Schmitz. 'Alle functies van de Toeristische Stad beïnvloeden elkaar. De Toeristische Stad wordt niet gecreëerd door de toeristische sector alleen, maar door de combinatie van stedenbouwers, verkeer‑ en vervoersdeskundigen, bewoners, mensen uit de cultuursector, de monumentenzorg, de detailhandel en ga zo maar door.'
Het NBT sprak tijdens het symposium van 9 maart dan ook waardering uit voor het huidige kabinet, voor zo ver het gaat om het nieuwe Grote Stedenbeleid en de aandacht die binnen dat beleid mogelijk is voor innovatie van de sector toerisme en recreatie. Tijdens het symposium meldde minister Van Boxtel dat er voor de komende vier jaar opnieuw extra middelen vrij gemaakt zijn voor het Grote Stedenbeleid.
Aan ’nieuw’ geld is voor economische structuurversterking (specifiek onder de noemer ’vitaliteit steden’) 930 miljoen beschikbaar gesteld. Tot 2010 gaat het om een bedrag van 4,8 miljard. Daarnaast zijn er extra middelen voor diverse andere beleidsterreinen die voor steden relevant zijn.
De minister onderstreepte het belang van het toerisme voor de stedelijke economische structuur. 'De toeristische stad is nauw verbonden met de complete stad. Niet alleen door de bijdrage die het toerisme kan leveren aan de versterking van de economische infrastructuur, maar ook omdat het toerisme gebaat is bij een sterke fysieke en sociale stedelijke structuur. Toerisme is dus geen complicerende factor bij het vormgeven van de complete stad, maar een completerende factor,' aldus Van Boxtel.
Krachtenbundeling
Vandaar het NBT‑pleidooi voor meer overleg tussen al deze ’makers’ van de stad. Vandaar ook dat het NBT voor het project de Toeristische Stad ook expertise buiten de toeristische sector heeft gezocht. Bureau B+B Stedebouw en Landschapsarchitectuur, en het onderzoeksbureau ZKA Markt & Beleid zijn als partners bij het project betrokken.
Het project is opgezet omdat er ondanks het succes van het stadstoerisme een aantal 'bottlenecks' dreigt. Directeur Schmitz: 'Allereerst de financierbaarheid van extra capaciteit en kwaliteitsverbetering in de sector. Uit een aantal studies blijkt dat het vaak niet eenvoudig is om financiering van nieuwe attracties rond te krijgen. Dit hangt samen met de kleinschaligheid van de sector. Bovendien houdt de felle concurrentie de marges bescheiden. Ook is de economische potentie van de sector bij externe financiers nog relatief onbekend. Een antwoord hierop is onder meer krachtenbundeling, het leveren van meer toegevoegde waarde door een uitgekookt capaciteitsmanagement ('yield management') en het steeds weer benadrukken van de indrukwekkende economische groei van de sector.'
In de afgelopen jaren is al een aantal succesvolle verbanden gelegd tussen enerzijds de (urgente) kapitaalbehoefte in de sector toerisme & recreatie, en anderzijds de grootstedelijke investeringen. Het project Rotterdam Waterstad, is hiervan een geslaagd voorbeeld.
Schmitz wees er tijdens het symposium op dat veel beleidsbeslissingen op het gebied van stadsinrichting en ‑beheer onafhankelijk van toeristische belangen worden genomen: 'Zo worden kansen gemist, aan beide zijden. Het toerisme kan immers een attractieve bijdrage leveren aan de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van wonen, werken, en recreëren in de eigen stad.'
Dat het sociale draagvlak voor het toerisme dreigt af te kalven, wordt ook als een 'bottleneck' gezien. Bewoners beklagen zich over filevorming; woningzoekenden beklagen zich over de hoeveelheid logiesruimte die aan het woningbestand wordt onttrokken ten gunste van de toeristen. Milieugroeperingen beklagen zich over het vervuilende aspect van het toerisme, enzovoorts. Dit is bedreigend voor het toerisme omdat het in een toeristische stad niet alleen gaat om de kwaliteit van de ’hardware’. Minstens zo belangrijk is de ’software’: de sfeer die de mensen oproepen. Wanneer een toerist zich ongewenst voelt, zal dat onmiskenbaar een nadelige invloed hebben op zijn algehele beoordeling van zijn verblijf in een stad.
Partner van formaat
Het betoog van het NBT komt erop neer dat de belangen van bewoners en bezoekers helemaal niet zo verschillend zijn. Investeren in toerisme betekent ook investeren in kwaliteit en veiligheid. Een bruisende, levendige binnenstad met ook ’s avonds publiek op straat geeft een veiliger beeld dan lege, slecht onderhouden straten en pleinen. Investeren in toerisme betekent investeren in de leefbaarheid van een stad. Behalve aan werkgelegenheid en veiligheid komen de investeringen immers ook ten goede aan het voorzieningenniveau; cultureel en anderszins.
Het NBT is ervan overtuigd dat de negatieve consequenties niet zozeer veroorzaakt worden door het toerisme, maar veelal door een onhandige planning en een slechte organisatie. In onze dorpen en steden moeten we een duidelijke en samenhangende visie hebben op de wijze waarop de belangen van bewoners en bezoekers met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht. Beide groepen zijn gebaat bij een levendige en schone omgeving. De horeca wordt hierbij gezien als partner van formaat. Het Integrale Horecabeleid past immers uitstekend in de filosofie van de Toeristische Stad.
Het NBT trekt dan ook de komende maanden actief de stad in om het overleg te stimuleren tussen bestuurders, detailhandel, horecaondernemers, projectontwikkelaars, stedebouwkundigen, toeristisch ondernemers, verkeers‑ en vervoersdeskundigen, enzovoorts. Toerisme is een onlosmakelijk en profijtelijk onderdeel van de complete stad.
Auteur: Myrna Nakad
HM30JAAR HM301999