De beste manier om Enkhuizen te naderen, is via de Markerwaarddijk (N302). Het oude VOC-stadje doemt dan op aan den einder, en het is niet moeilijk om je voor te stellen hoe eertijds de ijzeren mannen op houten schepen - thuisvarend uit Indië - vochtige ogen kregen bij het aanschouwen van de kerkspitsen en de Oude Ketenpoort.
Het silhouet van Enkhuizen is vrijwel onaangetast gebleven. Hetzelfde geldt voor de binnenstad. Na het binnenlopen en aanmeren struinen schippers en schepelingen, zeilers en uitgewaaide zakenmannen 'onthaast' naar de Oude Ketenpoort Drommedaris, waar een in brons gegoten jonge Paulus Potter duidelijk maakt dat zelfs hij die stadspoort schilderachtig vond.Iets verderop, in het oerhollandse centrum, waar de historische monumentjes elkaar verdringen aan de Dijk, staat Die Port van Cleve, een 'herberg' waar van oudsher vreemdelingen gastvrij ontvangen worden. De hedendaagse gastheren Hans Lub (patron cuisinier) en Peter Nelis (patron) hebben zich vol ijver op de renovatie van het mooie gebouw gestort. Ook zij weten immers: de cost gaet voor de baet uyt.
Thuishaven
Het pand stamt uit 1540, vertelt Lub. 'Precies hetzelfde bouwjaar als de beroemde Drommedaris. De eerste eigenaar (een rijke VOC-koopman) stond destijds al bekend als iemand die veel logés over de vloer had. Zelfs tsaar Peter de Grote schijnt hier geslapen te hebben. Zo'n 180 jaar geleden is dit patriciërshuis daadwerkelijk een hotel geworden.'
De naam 'Die Port van Cleve' vraagt om enige uitleg, temeer daar diverse horecabedrijven in ons land (ongeveer) dezelfde naam dragen. Lub: 'Een aantal families uit het Duitse Cleve (Kleve/Kleef; iets ten oosten van Nijmegen) is, om wat voor reden dan ook, naar Nederland verhuisd. Het waren voornamelijk handelaars. De familie die dit hotel begonnen is, handelde in dranken. "Port" betekent overigens haven; niet "poort". Cleve was de thuishaven van die mensen.'
Zelf is Hans Lub volstrekt niet 'uitheems': hij is een geboren en getogen Enkhuizenaar, ter plaatse welbekend dankzij een lang horecaverleden. 'Toen ik 14 was, begon ik als bordenwasser,' vertelt hij. 'Ik heb in meerdere hotelrestaurants gewerkt voordat ik, als 28-jarige, een restaurant begon in Enkhuizen. Maar ik liep mijn hele leven al verlekkerd te kijken naar Die Port van Cleve, en toen zich plotseling de gelegenheid voordeed om dit bedrijf te kopen, dacht ik: Ja, dat moet gewoon gebeuren. Toen ik hier voor de eerste keer als eigenaar heenliep wist ik: Hier hoor ik thuis.'
Van restauranthouder naar hotelier... Hij aarzelde geen moment. 'Veel hotels zien een restaurant als stiefkindje', meent Lub, 'maar wij vinden het restaurant van Die Port van Cleve zo mooi, dat het eigenlijk zelfstandig zou moeten kunnen draaien. Bij ons moeten het logiesgedeelte en het restaurant elkaar versterken.'
Hij spreekt in de 'wij-vorm', daarmee verwijzend naar de man die ook aan tafel zit; vriendelijk lachend doch zwijgzaam. Peter Nelis komt oorspronkelijk uit Delft, woont nu in Hoorn, maar heeft de afgelopen dertig jaar een café in Enkhuizen uitgebaat. 'Hans en ik kennen elkaar al heel lang,' onthult hij. 'De mogelijkheid om samen dit bedrijf te kopen heeft ons bij elkaar gebracht.'
Dat de bescheiden Peter Nelis een ingenieur is, een man uit de wereld van tekentafels en ingewikkelde formules, die nochtans voor de horeca gekozen heeft, horen we vervolgens van zijn zakenpartner.
Moeilijk te overtreffen
Lub en Nelis hebben Die Port van Cleve op 1 juli van het afgelopen jaar overgenomen. Er moest daarna veel gebeuren. 'Onze voorgangers waren keurig nette mensen hoor', benadrukt Lub, 'en veel was hier goed geregeld, maar ze kregen de loop er gewoon niet in. Het was al een paar jaar behoorlijk stil in Die Port van Cleve; vandaar dat we gewoon maar eens binnengestapt zijn met de vraag: "Is een overname bespreekbaar?" Dankzij onze horeca-ervaring zagen we al heel snel dat bepaalde zaken absoluut niet klopten: het bedrijf was onderverdeeld in allerlei vakjes en dingetjes; het was compleet onduidelijk - voor een gast die binnenliep - wat nu eigenlijk de bedoeling was... Waar moest hij gaan zitten? We hebben dus allerlei visuele obstakels opgeruimd, maar ook de bediening veel gastgerichter gemaakt. De ontvangst moet immers prima geregeld zijn.'
De plattegrond van het bedrijf is dus anders geworden: de gast die eerst helemaal naar achteren moest lopen voor het restaurant - wie 'durft' dat aan? - kan nu direct aan de straatzijde in een comfortabele stoel neerzijgen; gezellig babbelend met een disgenoot, daarmee naar binnen kijkende voorbijgangers inviterend zijn voorbeeld te volgen.
De uitstraling van het pand, plus de plaatselijke bekendheid van Hans Lub, zorgen momenteel voor voldoende aanloop, aldus Peter Nelis. 'Binnen veertien dagen wisten de mensen ons te vinden.' Lub: 'We hebben ook het terras zo breed mogelijk uitgezet, terwijl onze voorgangers het juist steeds kleiner hadden gemaakt. Planten en bloemen gekocht voor buiten... Iedereen ploft nu gewoon op het terras. Dat betekent wel dat de bediening heel attent moet zijn.'
Aan de Dijk in Enkhuizen liggen meerdere aantrekkelijk ogende restaurants, dus hoe onderscheidt Die Port van Cleve zich op het culinaire vlak? Lub: 'Ik ben een klassiek geschoolde kok die sterk gericht is op de smaaknuances van de gerechten; nu hebben we ook een "nieuwerwetse" chef-kok in de keuken die veel met foodstyling bezig is. De combinatie van klassiek en modern werkt heel mooi. We zitten in een heel sympathieke prijsklasse (hoofdgerechten 15 tot 18 euro), maar zetten een product neer dat moeilijk te overtreffen is. Zoiets spreekt zich snel rond. Men weet inmiddels dat je in ons restaurant uitstekend kunt eten en dat het er bovendien erg gezellig is. Op de kaart hebben we vier of vijf voorgerechten en vier of vijf hoofdgerechten. En we werken veel met streekproducten. Veel vis natuurlijk, hier aan het IJsselmeer. De mensen waarderen dat.'
De bar neemt een prominente plaats in op de begane grond, maar enkel visueel of 'titulair'. Nelis: 'Er staat wel een bar, maar het wordt hier geen kroeg. Voor hotelgasten is het heel plezierig om aan die grote toogkast te staan of te zitten, maar voor mensen van buiten geldt, dat zij door het restaurant heen zouden moeten; dat zou de restaurantgasten te veel storen. Het blijft dus echt een hotelbar.'
Waterkelder
De taakverdeling tussen Lub en Nelis is vrij duidelijk. Nelis: 'Hans doet alles en ik kom af en toe eens kijken. Hij is het gezicht van het hotel; ik zit in een kamertje ergens aan de achterkant.' Peter Nelis bekommert zich dus voornamelijk om de administratieve rompslomp. De cijfertjes, zogezegd.
Hij erkent dat het volkrijgen van de hotelkamers de zwakke plek vormt. 'Het hotel draait nog op de oude manier door. Daar moeten we snel wat op verzinnen. De entree van het hotel wordt nu al wel veel mooier en toegankelijker gemaakt. We hebben nog geen plannen met betrekking tot het benaderen van het bedrijfsleven; we hebben ook nog geen eigen website; we hebben ons al wel aangesloten bij twee bookingsites.'
Een hotelgroep of samenwerkingsverband staat niet op het nog-te-doen-lijstje, aldus Lub. 'Zijn we daarvoor niet te klein? We weten nog weinig van ketens en zo. In Medemblik had je geloof ik een Golden Tulip hotel... De mensen moeten ons hotel maar gewoon zien te vinden met de zoekterm "hotel Enkhuizen". Je hebt hier immers maar vier of vijf hotels. Straks, als we een eigen website hebben...'
De tijden veranderen, maar niet in Enkhuizen. Die uitspraak komt - weliswaar met een glimlach - van Peter Nelis. Het was een antwoord op de vraag of een tas met journalistiek spul in de openbare ruimte kon blijven liggen. Ja dus, want Enkhuizers blijven van andermans bezittingen af. Met de handen vrij leert een rondgang door het bedrijf dat van automatisering weinig sprake is: de 'ouderwetse' sleutels worden ouderwets overhandigd met een praatje erbij. De kamers zijn keurig, zonder overbodige poespas; wel met een 'hotspot' van KPN. Dit driesterrenhotel moet het immers ook van de zakenmensen hebben. Binnenkort wordt wel ergens een computer neergezet, volgens Hans Lub. Sfeer is het toverwoord: vrijwel alle kamers hebben iets eigens, hetgeen vooral te danken is aan de niet-conformistische architectuur van de twee aan elkaar geschakelde gebouwen. Zware eiken balken en meanderende gangen onderstrepen de monumentale status. Het is een knus hotel.
Onder Die Port van Cleve bevinden zich zeer oude kelders (nee, helaas geen fraaie kruis- of tongewelven) waar een 'waterkelder' aan vast zit: een ongeveer tweehonderd meter lange gang die onder de dijk door loopt. Weliswaar is die gang na zo'n twintig meter dichtgemetseld, maar dat hij überhaupt toegankelijk is, schijnt al heel bijzonder te zijn. Geen wonder dus dat Die Port van Cleve opgenomen is in de wandelroute van de stichting Oud Enkhuizen. Hans Lub droomt al van een wijnkelder, geschikt voor proeverijen; Peter Nelis zegt zuinig dat het 'theoretisch mogelijk is...'
Voor wat betreft het stadje: er gebeurt best wel wat. Binnenkort heeft Enkuizen de grootste pleziervaarthaven van Nederland. De wethouders hebben overigens besloten dat Enkhuizen geen Volendam mag worden. 'We willen hier geen patatcultuur,' merkt Hans Lub fijntjes op. Nelis: 'Enkhuizers zijn nuchter. Zij vinden toeristen heel leuk, en zijn bijzonder gastvrij, maar hoewel Enkhuizen op zichzelf al een museum is, en ook het Zuiderzeemuseum veel mensen trekt, zal hier nooit een "Disneyworld-gevoel" ontstaan.'
HM302006