Een mijnwerkerszoon verovert de beau monde

Auteur: Redactie
4 april 1998
Een mijnwerkerszoon verovert de beau monde

Jan Mestriner, geboren en getogen in Heerlen, geldt als 's werelds beste - en best betaalde! - hotelmanager. De afgelo­pen jaren was hij openingsmanager van het befaamde The Palace of the Lost City (in Sun City, nabij Johannes­burg) en van het al even hoog aangeslagen The Table Bay at the Waterfront (Kaapstad), een hotel dat behoort tot het selecte gezelschap The Leading Hotels of The World. Tussendoor richtte hij de fameu­ze Blue Train opnieuw in. Voor The Sun Internati­o­nal hotel­groep ontwikkelt hij alweer twee nieuwe hotels.

Mestriner: 'In Zambia kocht Sun International een Inter-Conti­nental hotel aan de Zambia rivier, dat we momenteel verbouwen en "upgraden". Even buiten Durban bouwen we Hotel Zimbali. Het eerste dragen we voor als lid van The Leading Hotels of The World; het tweede als lid van Relais et Châ­teau.'

Voor zijn doen werkt Mestriner al lang voor dezelfde firma: Sun International. 'Ik maak afspraken per nieuw te openen hotel. Ik ben dus niet in dienst van Sun. Ik kies telkens voor een project. Tophotels in de wereld zetten; dat is mijn expertise. Wie mij daar­voor wil inhuren, mag altijd bellen.'

Pistool

Zijn talent omschrijft hij met één woord: visie. 'In elke bedrijfstak heb je mensen nodig met visie en leiderskwaliteiten. Dat zie je bijvoorbeeld heel duidelijk bij Philips. Michael Schumacher logeerde laatst bij me. Die heeft dat op zijn terrein ook. Visie is een eigen manier van denken; je eigen weg gaan. Ik bewandel geen platgetreden paden. Als ik een bouwtekening van een hotel zie, heb ik de in­richting al in mijn hoofd. Dan leeft dat hotel voor mij al.'

Mestriner benadrukt dat hij nooit alleen verantwoor­delijk is voor het succes: 'Ik heb altijd een groep goede mensen om mij heen waarvan een aantal met mij de wereld rondtrekt. Het zijn mensen die, net als ik, alleen voor de top willen werken. De financiële beloning is niet mijn belangrijkste drijfveer. Ik wil mijzelf gewoon telkens bewijzen. Toen ik de Blue Train herinrichtte, stelde ik daarvoor een vergoe­ding vast. Men vroeg mij vervolgens om een uren­verantwoording. Daarop zei ik: "Je koopt geen uren, je koopt een denkwijze. En ik ga door tot het project er is zoals ik het wil hebben. Het maakt niet uit hoe­veel uren dat vergt." Als ik aan een project begin, schrijf ik een soort boek over hoe ik het wil hebben. Dat moet mijn opdrachtgever dan maar accepteren.'

Hij werkt met niet geringe budgetten: 600 miljoen gulden voor de bouw van het Sun City hotel; 75 miljoen voor de renovatie van de Blue Train. 'Ik weet hoe ik het geld moet uitgeven, maar ook hoe ik het weer moet laten binnenstromen. Ik weet hoe ik gasten moet binnenha­len, en ik heb natuurlijk goede marketing mensen om me heen. Ik schiet niet met veel hagel op mijn doelgroep, maar gericht; met een pistool op elke potentiële klant.'

Mestriner biedt zijn gasten topkwaliteit voor hun kamerprijzen. 'Mijn doelgroep is best bereid 800 gul­den per nacht te betalen voor een kamer, en 10.000 gulden voor een suite. Maar je moet er ook wel wat voor te­rugge­ven: linnen van topkwaliteit bijvoorbeeld. De kamer wordt driemaal per dag verzorgd, en wie een suite be­stelt, heeft een eigen butler tot zijn beschikking. Alles moet het beste van het beste zijn. Dus géén marmelade uit een plastic bakje, maar topkwaliteit van eigen huis. En mixdranken maak je met topwijnen en echte Champagne. Je moet je goed voelen, zelfs als je naar het toilet gaat.' Omdat hij in Zuid-Afrika geen plezierig toiletpapier kon krijgen, liet hij het maken: drie lagen dik. 'Nat­uurlijk, dat is duurder, maar het voldoet wel aan de verwachtingen van mijn gasten.'

Koninklijke tenen

De luxe begint ook voor het personeel bij binnen­komst. Het personeelsrestaurant in het Sun City Hotel kostte 2,7 miljoen gulden. 'We noemen onze medewerkers ook niet personeel, maar "associates". In het personeels­restaurant worden onze mensen op hun wenken bediend door obers en in de kleedruimtes lopen butlers. Dáár begint de cul­tuur. Het kost extra, maar je geeft de mensen daarmee het juiste gevoel. En ik betaal altijd de beste sala­ris­sen. Er is geen slec­ht personeel, wel slecht mana­ge­ment. In Nederland lopen in toprestaurants vaak maar twee kel­ners rond. Dat is te weinig om continu de asbakken te verver­sen en de wijn bij te schenken. Vraag liever wat meer en geef optimale service.'

Jan Mestriner mocht leden van koninklijken bloede tot zijn gasten rekenen, en politici met renommée, en filmsterren, en popsterren, en andere mondiale persoonlijkheden. Hij was drie jaar directeur van het Windsor Court Hotel in New Orleans en dreef het van een verlies van 2,8 miljoen dollar per jaar naar een netto jaarwinst van 6 miljoen dollar. Het hotel groeide in die tijd van één-van-de-vele hotels naar het vierde hotel in de wereld en het tweede in de Verenigde Staten. Mestriner bracht meer ho­tels naar de top; vaak al meteen na de opening: Cres­cent Court in Dallas; de Regent hotels in Washing­ton; Kuala Lumpur en de Plaza hotels in Tiberius en Jeruzalem.

Mestriner, 52 jaar oud, groeide op als zoon van een mijn­werker in Heerlen. In het Heerlense Grand Hotel deed hij vakantiewerk als terraskelner; daar raakte hij verknocht aan de hotelbranche. Na de MULO vond hij een vaste baan in de bediening; in restaurant Beckers te Heerlen. Via rela­ties werd hij later managementtrai­nee in de keu­ken van het Amstel hotel in Amsterdam. Toen koningin Juliana er op bezoek kwam, trapte hij per ongeluk op haar tenen. 'Gelukkig deed zij of er niets aan de hand was. Dat heeft mijn verdere carrière waar­schijnlijk gered.'

Wees jezelf

Mestriner heeft daarna eigenlijk niet meer in Neder­land gewerkt, maar hij vertoeft nog regelmatig in zijn vaderland. 'Ik reis nog zo'n viermaal per jaar naar Heer­len. Daarbij hoort steevast een bezoek aan het Heerlen­se carnaval. En 's zomers naar 't Preuvene­mint. We zijn destijds met vijf mensen uit dezelfde straat in de horeca gestapt: Henk Bosch en George van Eeghem zitten nu in Singapore en Bangkok; Leo van Eeghem is eigenaar van De Karpendonkse Hoeve in Eind­hoven;  Jan Vossen is chef-kok van Crowne Plaza in Maas­tricht. We kwamen toen altijd samen bij Dino Belfi, eigenaar van een ijssalon en restaurant in Heerlen. Daar vieren we nog steeds onze reünies. Hij heeft ons eigen­lijk allemaal het meest geïnspireerd. Ach, misschien vind ik als laat­ste baan straks wel iets leuks in Maastricht of zo. Wel­licht koop ik hier nog een keer een hotel, met behulp van investeer­ders, maar alleen als ik er een tophotel van kan ma­ken. Mijn probleem: mijn kinde­ren spreken geen Ne­der­lands. Wèl Heerlens dialect.'

Mestriner geeft de Nederlandse hotelmanagers, op verzoek van Hospitality Management, zeven tips mee: 1. Stel jezelf altijd als voorbeeld en houd je aan de regels die je aan anderen stelt. 2. Respecteer de cultuur van het land waar je werkt. In Zuid-Afrika verkoop ik alleen wijnen uit het eigen land, maar wel topwijnen, omdat die kunnen concurreren met Franse topwijnen. 3. Respecteer je personeel; bedank ze voor diensten; wens ze goedemorgen; val ze nooit af in het bijzijn van anderen. 4. Praat altijd positief over je opdrachtgevers. 5. Promoveer nooit iemand omdat hij al zo lang voor je werkt; kies mensen alleen voor functies op basis van hun kwaliteiten.

6. Blijf altijd jezelf; verkoop nooit je ziel aan een ander. Werk ook nooit alleen voor de geldelijke beloning. 7. Vergeet nooit dat achter menig succesvolle manager een vrouw staat, die bereid is hem te steunen en met hem door de wereld te trekken.

Auteur: Bert Salden

HM30JAAR HM301998

Overig nieuws