Dat ambtelijke molens niet altijd langzaam malen, toont de wetgeving omtrent de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt. De nieuwe energiewetgeving treedt immers vervroegd in werking. Voor kleine consumenten is 2004 het jaar waarin zij voor het eerst zelf mogen kiezen waar ze hun energie vandaan halen; het aanvangsjaar voor middelgrote verbruikers is 2002. Afnemers van duurzaam opgewekte stroom mogen 01-01-01 op de kalender zetten. Als extra voordeel geldt, dat zij geen ecotax hoeven te betalen.
Het gaat stromen in Nederland. De logge, door de overheid gestuurde krachtcentrales vallen uiteen in onafhankelijke producenten, transporteurs en distributeurs van energie. Privatisering en mondialisering eisen nu eenmaal een open energiemarkt waarop iedereen mag handelen. ‘Het idee van een vrije energiemarkt is nog niet helemaal ingeburgerd,’ zegt Sjoerd Marbus, persvoorlichter van EnergieNed, de brancheorganisatie van de Nederlandse energiebedrijven. ‘Ter verduidelijking vergelijk ik het verkopen van stroom wel eens met de werking van een reisbureau. Zo’n bedrijf regelt reizen naar Shanghai, Benidorm of Terschelling, maar bezit bus noch vliegtuig. Om over hotels maar te zwijgen. Goede afspraken werken afdoende. Daar kijken veel mensen raar van op. Zij denken dat leveranciers van gas en elektriciteit per definitie moeten beschikken over een elektriciteitscentrale en een netwerk.’
Marbus begrijpt die misvatting wel: ‘De energiebedrijven, zoals we ze nu kennen, zijn wel beheerders van de netten. Op grond van de nieuwe Elektriciteits en Gas wet hebben de bedrijven het netbeheer in aparte BV’s moeten onderbrengen, zodat alle handelsbedrijven - bestaand of nieuw - gebruik kunnen maken van hun netten en diensten.’
Versnelling
Sinds 1 januari van dit jaar betrekken de 700 grootste bedrijven hun energie volgens het vrije marktprincipe. Zij kopen energie rechtstreeks van de producent, of van een distributeur in energie. De handel vindt plaats op de Amsterdam Power Exchange (APX) die qua werking te vergelijken is met de AEX. Op de energiebeurs wisselt energie van eigenaar alsof het een pakje boter is. En dat loopt gesmeerder dan voorzien.
Dit was een reden voor minister Jorritsma van Economische Zaken om de liberalisering van de energiemarkt voor kleinere consumenten te versnellen. Afgelopen maart tekende zij een wetswijziging die bepaalt dat niet 2007, maar 2004 de Nederlandse geschiedenis ingaat als het jaar van de totale energieliberalisering. Vanaf 2002 wordt de nieuwe energiewet voor middelgrote afnemers van kracht.
Dat betekent niet dat kleine en middelgrote ondernemers zonder vangnet de energiemarkt opgestuurd worden. Vergelijk het maar met de mobiele telefonie. Hôteliers hoeven hun energie niet zelf op de APX te kopen, maar sluiten met een distributeur naar keuze een contract dat het beste bij hun bedrijf past. De overheid eist dat dit contract helder en evenwichtig is. Daarnaast zal de overheid er zorg voor dragen dat de prijzen niet de pan uitrijzen. Energie is namelijk een primaire levensbehoefte.
Ook de energierekening vertoont straks overeenkomsten met de GSM-nota. Een optelsom van piek- en dalverbruik zal het eindtarief vormen. De piekbelasting (in de meeste gevallen tussen acht en negen uur ’s ochtends) bepaalt de hoogte van de factuur. Als alle elektrische apparaten op hetzelfde moment draaien, moet het energiebedrijf immers extra investeren om aan de vraag te kunnen voldoen. Daar hangt een prijskaartje aan.
Inkoopcombinatie
In theorie zou de energiegebruiker bij de ene leverancier zijn piek- en bij de andere zijn dal-energie kunnen betrekken. Sjoerd Marbus denkt niet dat een dergelijke constructie realistisch is: ‘Als de consument daarvoor twee aansluitingen moet nemen, gaat er nogal wat geld inzitten. De baten zullen niet opwegen tegen de kosten. Wel denkbaar is het, dat hôteliers zich gaan groeperen in inkoopcombinaties.’
Inderdaad heeft Koninklijk Horeca Nederland, samen met het bedrijfschap Horeca en Catering, en met Novem (Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu), een voordelig contract met energieleverancier ENERCOM afgesloten. Dit samenwerkingsverband levert een op de Horeca toegespitst dienstenpakket op dat met name op energiebesparing in de sector gericht is. Nu al kan ENERCOM de hôteliers inzicht geven in hun energiegebruik. Vanaf 2002, respectievelijk 2004, kunnen leden van Koninklijk Horeca Nederland - die zich abonneren op de energie van ENERCOM - rekenen op speciale tarieven.
Naast deze adviserende leverancier kunnen afnemers terecht bij onafhankelijke bemiddelingsorganisaties (‘makelaars in energie’) die uitzoeken welke energieleverancier het beste kan voorzien in hun specifieke energiebehoefte. Daaraan zijn, net als bij de hypotheekmarkt, vaak geen kosten verbonden. Natuurlijk blijft het belangrijk ook zelf in de gaten te houden wat de markt te bieden heeft. Marbus: ‘Over een paar jaar vallen de aanbiedingen vanzelf in de bus, en kan een consument of bedrijf zelf kiezen wie het best tegemoet komt aan zijn wensen. De prijs zal daarbij ongetwijfeld een belangrijke rol gaan spelen. Wie nu al een lagere rekening wil, kan natuurlijk eens kijken naar mogelijkheden voor energiebesparing.’
Internet
Een andere mogelijkheid die op korte termijn verlichting van de energierekening biedt, is het afsluiten van een contract bij een in stroom handelend internetbedrijf. Deze webdistributeurs, waarvan energiebedrijf.com de bekendste is, bieden nu al korting aan op energie. Zij richten zich met name op middelgrote verbruikers. Deze kunnen een contract van drie of vijf jaar afsluiten. Afhankelijk van de duur van het contract, bieden de internetbedrijven 10% dan wel 12% korting aan op de huidige energierekening van de consument. Tot 2002 betaalt het bedrijf de rekening die een klant bij diens huidige leverancier heeft; daarna voorziet het zijn klanten rechtstreeks van energie. Koninklijk Horeca Nederland waarschuwt voor de risico’s: ‘Als u niet op tijd betaalt, heeft het bedrijf het recht binnen vijf werkdagen uw energielevering te onderbreken. Andersom geldt het niet: betaalt het internetbedrijf uw rekening aan de huidige leverancier niet, dan blijft u verantwoordelijk.’
De gebruikers van zo’n aanbieding zitten bovendien nog tot anderhalf jaar na de liberalisering vast aan het contract met de internetleverancier. Zij kunnen dan niet profiteren van wellicht hogere kortingen. Het is wellicht voordeliger om te wachten tot volgend jaar: dan komt de groene stroom vrij.
Het milieu speelt een grote rol bij de totstandkoming van de nieuwe gas en elektriciteit wetten. Met name de schaarste van de fossiele brandstoffen en uranium baart de internationale overheden zorgen. Momenteel koopt nog geen 1% van de energiegebruikers stroom die duurzaam verkregen is. Logisch, want deze stroom kost meer dan ‘gewone’ energie. Om de verkoop van duurzame stroom te stimuleren, openen de poorten van de Vrije Duurzame Energiemarkt zich al in 2001.
Dat gaat niet zonder slag of stoot. Tot dit jaar heeft elke distributeur zich vrijwillig verplicht een percentage delfstofsparende energie op te wekken, maar niet iedereen heeft een bos rooihout voor de deur om te verstoken tot biomassa-energie, of uitzicht op zee en windmolens. Distributeurs die hun energie niet zelf op duurzame wijze kunnen opwekken, kunnen ‘GroenLabels’ kopen (verkooprechten op energie die opgewekt is door andere producenten en particulieren met een overschot aan ‘groene stroom’). Over een aantal jaar zullen deze GroenLabels worden vervangen door zogenaamde ‘Groencertificaten’, verhandelbare garantiebewijzen van duurzame energie. Een prettige bijkomstigheid is, dat de consument dan meteen de zekerheid heeft dat de stroom behalve delfstof-, ook milieusparend is.
Een ander voordeel dat milieubewuste energiekopers - maar daarnaast ook tuinders en kerkelijke instellingen - ten deel valt, is de vrijstelling van de Reguliere Energiebelasting (REB). Het is een belasting die via de energierekening wordt geïnd. Een reeks drastische verhogingen van deze ‘ecotax’ - de meer algemene benaming van de REB - maakt het prijsverschil tussen gewone en groene energie bijna nihil. Dit maakt de overstap voor een consument of bedrijf naar groene stroom een stuk interessanter.
Turbine
Energie staat hoog in de top tien van kostenposten van een hotel. Hoewel de energieprijzen in 2002/2004 wat zullen zakken, is het nooit weg binnen het bedrijf energiesparende activiteiten te ondernemen. Steeds meer hotels vullen hun stroomvoorraad aan door zonnestroompanelen aan te brengen. Zou een gemiddeld hotel zijn totale energiebehoefte met zonnestroom willen bevredigen, dan moet het 204 meter aan siliciumpanelen plaatsen. Effectiever wellicht, is de - zij het niet duurzame - oplossing van het Quinta Inn and Suiteshotel in Dallas. Het hotel (140 kamers) heeft een turbine op het dak. Deze privécentrale van Honeywell schakelt automatisch aan als de energiebehoefte een bepaalde grens overstijgt. Op deze manier bespaart La Quinta jaarlijks dertienduizend dollar.
Minder spectaculair, maar wel direct lonend en esthetisch verantwoord, zijn goede isolatie, energiezuinige verlichting en het plaatsen van thermostaatkranen. Een optie voor de nabije toekomst is het aansluiten van het reserveringssysteem op het energienet. Het aantal gasten bepaalt dan vrij eenvoudig de energieafname. Maar het meest doeltreffend blijft een duidelijk inzicht in het energieverbruik. Welke apparaten verbruiken de meeste energie, en kan dit gereduceerd worden? Marbus onderstreept het nog eens: ‘Bewust omgaan met energie leidt vrijwel altijd tot besparing.’
HM302000