Gemeenten vaak onbekwaam bij brandveiligheid

7 mei 2014
Gemeenten vaak onbekwaam bij brandveiligheid

Het zal u maar gebeuren: brand in het hotel. Dan is het maar beter om het zekere voor het onzekere te nemen en de zaken goed op orde te
hebben. Toch is brandveiligheid voor veel hoteliers een aspect van het ondernemerschap dat voor hoofdbrekens zorgt; zeker bij nieuwbouw, verbouwing en renovatie. De brandveiligheidseisen voor hotels zijn hoger dan bij de meeste andere gebouwen. Dat is begrijpelijk, aangezien er mensenlevens mee gemoeid zijn, en daarom zeer belangrijk, maar het op peil houden van de veiligheidssituatie kost ook geld, werk en aandacht. *In de aprileditie van Hospitality Management gingen wij dieper in op het aspect van brandveiligheid in het hotel. De complete uitgave kunt u downloaden* "via deze link.":http://www.hospitality-management.nl/blad/118/

*Onbekende omgeving*
In hotels en andere gebouwen met een ‘logiesfunctie’ is de brandveiligheid belangrijker dan in veel andere gebouwen. Gasten verblijven immers in een voor hen onbekende omgeving en zijn daarom extra kwetsbaar bij brand. Zij weten dus vaak ook niet op voorhand hoe ze een veilig heenkomen moeten zoeken in geval van een calamiteit. Gaat u bouwen, verbouwen of renoveren? Bereid u dan maar voor! We praten u bij over brandveiligheid en de daarbij behorende regelgeving, zodat u uw gasten beter kunt beschermen en beter voorbereid bent op eventuele investeringen.

*Aanvullende eisen vaak onzin*
Jans Weges is onderzoeker bij het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV) en bij hem zijn we overduidelijk aan het juiste adres met onze vragen omtrent brandveiligheid in hotels. Hij kent niet alleen vrijwel alle regels, hij kan zich ook goed inleven in de hotelier en de voorzieningen die de hotelier moet treffen om de gast een veilig onderkomen te bieden. Gemeenten en brandweer willen nog weleens aanvullende eisen stellen, maar Weges geeft aan dat dit in 95 procent van de gevallen in conflict is met de regelgeving. “De bouwregelgeving, zoals bepaald in het Bouwbesluit van 2012, is sluitend. De gemeente moet een bouwvergunning verlenen wanneer wordt voldaan aan de eisen die vermeld staan in het Bouwbesluit; de enige uitzondering zou een welstandsprobleem zijn, en dat kom je bijna nooit tegen. De gemeente kan enkel nadere voorzieningen eisen als de bouw, verbouw of renovatie niet overeenkomstig het Bouwbesluit is. Het wil nog wel eens voorkomen dat gemeenten regels ‘verzinnen’ waarvan zij vinden dat die in de wetgeving hadden moeten staan en adviseurs van hotels gaan hier vaak in mee, omdat zij in de (nabije) toekomst wel vaker met de gemeente van doen hebben; ze willen de relatie met de gemeente daarom goed houden. Deze aanvullende eisen kun je van tafel schuiven: je mag gewoon bouwen wanneer het overeenkomstig de wetgeving is.’’

*Vergunningen*
“Een goed voorbeeld is de omgevingsvergunning brandveilig gebruik. Deze kun je tegelijk met de bouwvergunning aanvragen, maar de brandweer en gemeente doen daar vaak moeilijk over”, aldus Weges. “De omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik moet minimaal zesentwintig weken voor ingebruikneming van het hotel aangevraagd worden en moet voor opening verleend zijn. Deze omgevingsvergunning is voor de hotelier een administratieve draak en ook weer voor minimaal 95 procent exact overeenkomstig het Bouwbesluit. Ik heb dan ook aan het ministerie voorgesteld deze te schrappen; de brandweer moet aanvullende eisen nu eenmaal onderbouwen en in al die jaren dat ik dit werk doe, heb ik geen enkele keer een gegronde aanvullende eis gezien die niet in het Bouwbesluit stond.” Een nadere voorwaarde zal vooral worden gesteld bij bijeenkomstgebouwen met een hoge personenbezetting zoals in het hotel. Die voorwaarde zal dan vaak betrekking hebben op het maximaal aantal personen dat tegelijk in (een deel van) het gebouw aanwezig mag zijn, veelal een gebruiksbeperking genoemd.

*Het Bouwbesluit nader uitgelegd*
Het Bouwbesluit dus; het is een breinbreker voor velen, met al die regels, verwijzingen en bepalingen. Sinds 2012 kennen we het Bouwbesluit zoals dat nu van kracht is. Tot 2012 was er een scheiding in het Bouwbesluit enerzijds, en het Gebruiksbesluit anderzijds. Het Bouwbesluit was, simpel gezegd, van toepassing op bouwkundige voorwaarden en het Gebruiksbesluit op technische voorwaarden. Het Gebruiksbesluit voorzag dan ook in regels omtrent brandveiligheid bij inrichting en verbouwing. Denk daarbij aan het gebruik van brandgevaarlijke stoffen, het aantal gasten dat in een ruimte mag verblijven, et cetera. Sinds 2012 zijn al deze zaken samengevoegd in het Bouwbesluit 2012. Dit zou het makkelijker moeten maken, maar Weges ziet nog steeds verbeterpunten. “De brandveiligheidsregelgeving voor hotels is redelijk complexe materie, maar dat komt vooral door de manier waarop het opgeschreven is in het Bouwbesluit. Veel tussenzinnen, met allerlei normen en documenten waarnaar verwezen wordt. Dat is juridisch gezien onvermijdelijk, vooral omdat het een waterdicht besluit moet zijn, maar voor een leek is het haast niet te begrijpen. Daardoor ben je bij bouw of verbouw afhankelijk van een adviesbureau en dat brengt kosten met zich mee. Bijpaalde bepalingen omtrent versieringen zijn bijvoorbeeld ook lastig: volgens de gestelde kwaliteitseisen mag een versiering niet meer dan 15 seconden nabranden of 60 seconden nagloeien. Welke hotelier weet dat nu uit zijn hoofd? Zelf ben ik wel bezig met een soort ‘handleiding brandveiligheid voor dummies’, maar het nadeel daarvan is, dat het juridisch niet waterdicht is.”

*Minister wil de bouw geen vrijheid geven*
Weges vervolgt zijn betoog: “Architecten maken hun tekening naar aanleiding van de wensen van de hotelier en houdt daarbij in eerste instantie geen rekening met de brandveiligheid. Wanneer je de tekening vervolgens laat toetsen, blijkt het te bouwen hotel technisch gezien onmogelijk brandveilig te maken of het brandveilig maken is te duur. De minister wilde de bouw aanvankelijk ook meer vrijheid geven en volgens plan zou die vrijheid dit jaar verruimd worden. Daarop is de minister teruggekomen. Belangrijk verschil is, dat in dat geval zowel de private sector als de gemeente mocht toetsen en dat kan nu dus niet, met als gevolg dat de gemeente verantwoordelijk blijft.’’

*APK-keuring voor hotels*
Hoe je het ook wendt of keert: brandveiligheid in hotels is belangrijk. Uw gasten moeten beschermd worden en brandveiligheid is een primair aspect van deze veiligheid; de gast is immers niet bekend met de indeling van het hotel en daarom moeten zowel de brandwerendheid, compartimentering, rookwerendheid, de aanwezigheid van vluchtroutes en andere aspecten helemaal in orde zijn. Houd er vooral rekening mee dat niet de overheid verantwoordelijk is voor de brandveiligheid in uw hotel, maar uzelf. “De brandweer voert steeksproefsgewijs controles uit; zie het als een APK-keuring voor je hotel. Wanneer je auto door de APK komt, wordt ook niet gegarandeerd dat die niet uit elkaar valt binnen enkele weken. De brandweer voert deze controle meestal binnen een uurtje uit en de inspecteur heeft op kantoor nog een half uurtje nodig om een rapport te tikken. Zelf geef ik geef ook les aan controleurs en we zijn in het kader van deze opleiding eens op bezoek geweest bij een nieuw gebouwd hotel, dat door de brandweer gecontroleerd en goedgekeurd was. Wij vonden zeker 100 punten waarop het hotel niet voldeed aan de eisen die gesteld worden voor brandveiligheid. Ik kan je garanderen dat ik in ieder hotel dat ik bezoek, meerdere punten kan aanwijzen die niet deugen. Wat dit voor je verzekering betekent? Dat weet ik niet, aangezien iedere verzekering andere voorwaarden hanteert. Ik zou de voorwaarden er maar eens op naslaan, een gegeven is, dat verzekeraars liever niet dan wel betalen wanner dat aan de orde is. Vast staat, dat je zelf als eigenaar verantwoordelijk bent. Een voorbeeld: kijk maar eens naar de regelgeving bij schoorsteenbranden. In de wet staat niet dat je ieder jaar je schoorsteen moet vegen, maar er staat wel dat deze in een goede toestand voor veilig gebruik moet zijn. Dat vegen kan dus ook eens in de vijf jaar, afhankelijk van je stookgedrag.”

*Tip voor hoteliers*
Weges heeft ook een goede tip voor hoteliers. “Wanneer je gaat verbouwen, en je hebt verlaagde plafonds, laat dan een rode streep op de muur trekken bij een brandwerende scheiding en een groene lijn bij een rookwerende scheiding. Wanneer er later eens een kabel getrokken moet worden voor een TV of iets dergelijks, wat natuurlijk vaak gebeurt in een hotel, dan instrueer je de installateur of technicus hoe hij de kabel moet aanleggen, want voor je het weet heb je na het bezoek van de electricien een groot gat in je plafond zitten. Je ziet daar niets meer van als het systeemplafond ervoor zit, maar brandtechnisch is het een groot gevaar en niet toegestaan.”

*Sprinklerinstallatie niet verplicht*
Veel hoteliers beseffen ook niet dat een sprinklerinstallatie niet verplicht is; een verplichting staat nergens in de wetgeving. De enige uitzondering zou een extreem hoge ruimte zijn of iets dergelijks, of het pand zou niet voldoen aan regelgeving, zodat de sprinklerinstallatie een gelijkwaardige oplossing biedt. In veel gevallen dus totaal niet aan de orde en toch kiezen veel hotels ervoor om een dergelijke installatie wel aan te leggen. Dat kan meerdere oorzaken hebben, en het bezoek van Amerikaanse gasten of het algehele ‘gevoel van veiligheid’ zijn er voorbeelden van. “Je krijgt alleen een Amerikaanse delegatie in je hotel als je hotel ‘gesprinkled’ is”, vertelt Weges. “Kijk maar naar Hotel Huis ter Duin in Noordwijk: president Obama verbleef daar bovenal omdat dat hotel voorzien is van een sprinklersysteem. Je kunt als hotelier je brandveiligheid dus uistekend ‘vermarkten’, zeker wanneer het internationale gasten en delegaties betreft. Je verkoopt je gast een veilig hotel; zelf kijk ik altijd of mijn kamer wel veilig is als ik in een hotel verblijf. Het is zeker geen beroepsdeformatie, want ik ken steeds meer mensen die dit doen. Het is een ontwikkeling in de tijd; twintig jaar geleden kwamen de eerste rookmelders onze huizen in en stonden ze je raar aan te kijken als je er een had hangen. Tegenwoordig staat men juist raar te kijken als je geen rookmelder hebt, zeker wanneer je kinderen in huis hebt. Nog een voorbeeld: de airbag in auto’s. Wist je dat die in Nederland niet verplicht is? De veiligheidsgordel daarentegen wel, maar niemand koopt tegenwoordig een nieuwe auto zonder airbag; we letten tegenwoordig gewoon steeds meer op veiligheid. Als gast ben je in het hotel bovendien een passief slachtoffer wanneer er iets gebeurt. In het verkeer ben je daarentegen actief deelnemer. De verantwoordelijkheid rust dus voor de volle honderd procent op de schouders van de hotelier.”

*Kijk uit voor de gemeente*
Een misvatting is, dat je, wanneer je gaat verbouwen, volledig onder de nieuwe wetgeving valt, zoals beschreven in het Bouwbesluit 2012. De hotelier moet voldoen aan het legaal verkregen niveau, zoals dat bestond of aangetroffen is. Let dus op met wat de gemeente u vertelt; zij hebben in veel gevallen ongelijk, maar dat komt vaak ook door onbekwaamheid. Weges legt een en ander uit: “Niet voor iedere verbouwing is een bouwvergunning nodig. Het is echter wel nodig als je compartimenten gaat veranderen. Over het algemeen kun je stellen dat de brandweer het adviesorgaan is voor de gemeente bij beoordeling van brandveiligheid bij verbouwing of renovatie. De gemeente ‘plast er dan nog eens overheen’ en voor je het weet ligt er voor jou als hotelier een verplichting op tafel die totaal niet overeenkomstig het Bouwbesluit is. Daar kom je als leek niet gauw achter door de moeilijk te lezen wetgeving en opnieuw is het dan noodzakelijk een bekwame adviseur in te schakelen.’’

*Kleine, oude hotels*
Uit een onderzoek van de VROM-Inspectie blijkt, dat de brandveiligheid in kleine hotels die vóór 1980 zijn gebouwd, meer dan eens te wensen overlaat. De Rijksoverheid verstrekte dan ook een handreiking om de eigenaren van deze hotels te hulp te schieten, zodat zij de brandveiligheid in hun hotel kunnen borgen. Met name de bouwkundige aspecten vragen de nodige aandacht. Het op het vereiste niveau brengen van brandmeldings- en ontruimingsinstallaties kan de nodige kosten met zich meebrengen. Gebruiksaspecten en organisatorische aspecten zijn daarentegen gemakkelijk te realiseren.

*Scheiding van afval bij renovatie*
Er zijn, naast brandveiligheidskwesties, nog meer zaken waaraan u moet denken bij verbouw. Wanneer u als hotelier gaat verbouwen, dient bouw- en sloopafval correct gescheiden te worden, wat extra kosten met zich meebrengt. Als gevaarlijk aangeduide afvalstoffen, zoals beschreven in de regeling Europese afvalstoffenlijst, steenachtig sloopafval, gipsblokkenen gipsplaatmateriaal, bitumineuze dakbedekking, teerhoudende dakbedekking, teerhoudend asfalt, niet-teerhoudend asfalt, dakgrind en overig afval dienen van elkaar gescheiden te worden en ook gescheiden aangeboden te worden bij de afvalverwerking.

*Aandachtspunten:*
• De omhulling van een (sub-)brandcompartiment, zoals een hotelkamer, moet een brand in een bestaand hotel minimaal 20 minuten kunnen tegenhouden

• Ook deuren en glaspartijen in scheidings- wanden van (sub-) brandcompartimenten moeten 20 minuten brandwerend zijn. Dat betekent dat brandwerend glas moet worden toegepast.

• Openstaande deuren doen de brandwerendheid van een wand teniet. Deuren in scheidingswanden van hotelkamers moeten altijd zelfsluitend zijn. Er moeten dus deurdrangers op zitten. De deuren moeten bovendien goed aansluiten in de kozijnen en mogen niet kieren. Vuur , maar ook rook, kan immers gemakkelijk door kieren dringen!

• Brandwerende wanden moeten goed aansluiten op de bovenliggende vloer. Er mogen geen gaten of openingen in die aansluiting zitten, ook niet boven een verlaagd plafond. De naad tussen wand en vloer moet met een brandwerende purschuim, kit of schuimband worden gedicht.

• Doorvoeren van leidingen door brandwerende constructies (bijvoorbeeld waterleidingen die worden doorgetrokken tussen twee tegen elkaar liggende badkamers) moeten brandwerend worden afgewerkt. Dat kan bijvoorbeeld met speciale brandwerende kitten en coatings. Bij doorvoeren van kunststofleidingen kunnen brandwerende manchetten worden gebruikt.

• Ventilatiekanalen gaan vaak dwars door brandwerende wanden, bijvoorbeeld bij een ventilatiesysteem met hoofdkanalen in de gang en aftakkingen of uitblaasroosters naar de hotelkamers. Zulke ventilatiekanalen moeten zijn voorzien van brandkleppen, die bij brandalarm automatisch sluiten (brandklep met een smeltlood of met motorbesturing).

• Toegepaste materialen in de vluchtroutes mogen niet te gemakkelijk branden en niet teveel rook produceren. Zachtboard plafonds en houten of kunststof schrootjeswanden voldoen niet aan de eisen en mogen daarom niet worden toegepast in vluchtroutes. Veel typen vloerbedekking zijn brandgevaarlijk! Pas in vluchtroutes zoveel mogelijk steenach- tige materialen toe.

• Een vluchtroute moet leiden tot het aansluitende terrein en van daaruit tot de openbare weg, zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een lift. Dat wil zeggen dat een vluchtweg alleen over vloeren, trappen en hellingbanen mag leiden.

• Als de logiesfunctie alleen op de begane grond is gevestigd en kleiner is dan 250 m2, hoeft u geen brandmeldinginstallatie te hebben.

• Als de logiesfunctie niet meer dan één verdieping heeft en kleiner is dan 250 m2, mag u volstaan met een zogenaamde ‘handmeldinginstallatie’. De installatie moet een geluidsalarm in werking stellen (ontruimingsinstallatie).
Handmeldinginstallatie: bij brand moet, na het breken van het glas, op een knop worden gedrukt om het brandalarm in werking te stellen

• In alle andere gevallen moet u een volledige brandmeldinginstallatie met doormelding hebben. Dat wil onder meer zeggen dat in iedere hotelkamer een rookmelder moet zijn geïnstalleerd, aangesloten op een brandmeldcentrale. De installatie moet een alarm in werking stellen waardoor iedereen wordt gewaarschuwd, ook mensen die liggen te slapen (ontruimingsinstallatie). Bovendien moet de installatie het brandalarm automatisch doormelden naar de regionale alarmcentrale van de brandweer. De brandweer kan er dan snel zijn en eventueel nog helpen bij de ontruiming.

• Een volledige brandmeldinginstallatie moet “doeltreffend worden beheerd, gecontroleerd en onderhouden”. Voor controle en onderhoud moet u een daartoe erkend bedrijf inschakelen. Wanneer de installatie is voorzien van automatische doormelding naar de brandweer, moet deze zijn voorzien van een geldig certificaat.

• Als er brand uitbreekt, is er een grote kans dat de stroom uitvalt. Om ervoor te zorgen dat mensen zich in zo’n geval toch kunnen oriënteren in het donker, moet in ieder geval op de vluchtroutes noodver- lichting zijn aangebracht. Een noodver- lichtingsinstallatie kan goed worden uitgevoerd in de vorm van verlichte vluchtrouteaanduidingen.

• De noodverlichtingsinstallatie moet tenminste eenmaal per jaar grondig worden gecontroleerd en onderhouden.

*Gebruiksaspecten*

Aandachtspunten:

• In de stookruimte (bij de verwarmingsketel) mogen geen brandbare materialen worden opgeslagen.

• Aankleding onder het plafond mag bij brand niet naar beneden vallen met het risico dat mensen brandwonden oplopen of worden gehinderd bij het vluchten. Versieringen boven mensen mogen bij brand niet gaan smelten, waardoor hete druppels naar beneden kunnen vallen.

• Vraag uw leverancier nadrukkelijk materialen van een brandvertragende kwaliteit.

• Brandbare materialen voor versieringen, zoals papieren slingers of dennengroen, moeten worden geïmpregneerd. Dat is specialistisch werk, dat door gespeciali- seerde bedrijven moet worden gedaan. Vraag een schriftelijke verklaring dat het behandelde materiaal aan brandveiligheidseisen voldoet.

• Plafondversiering moet buiten het bereik van het publiek hangen, ofwel op minimaal 2,5 meter hoogte. ?Vaak kunt u (buiten!) zelf een eenvoudige brandproef uitvoeren op versieringsmaterialen. ?Zie ook de folder “Feestversiering? Het kan en moet veilig!” (www.brandweer.nl)

• Zorg ervoor dat hotelgasten hun kamerdeur van binnenuit altijd zonder sleutel kunnen openen. Het gevaar bestaat anders, dat gasten de deur op slot doen, de sleutel mee naar binnen nemen en deze in panieksituaties niet meer terugvinden.

• Bedenk dat hotelgasten in een voor hen onbekende omgeving zijn. In geval van nood weten ze niet als van zelfsprekend waar ze naartoe moeten vluchten. Vluchtroutes moeten daarom goed worden aangeduid. Vluchtrouteaanduidingen kunnen goed worden gecombineerd met een noodverlichtingsinstallatie

• Deuren die deel uitmaken van een vluchtroute (vluchtdeuren), moeten te openen zijn zonder sleutel, code, key card of welk ander hulpmiddel dan ook. Als er niet meer dan 100 personen op een vluchtroute zijn aangewezen, mag bijvoorbeeld een knopcilinder of een grendel worden gebruikt, mits die gemakkelijk bereikbaar is.
In iedere ruimte waar een vluchtroute doorheen gaat, moet een vluchtrouteaanduiding zijn

• Als méér dan 100 personen gebruik moeten maken van de vluchtroute, moeten deuren ‘met een geringe druk’ te openen zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat voor buitendeuren in vluchtroutes zogenaamde ‘panieksluitingen’ (push bars) moeten worden gebruikt.

• Zorg dat vluchtroutes en nooddeuren nooit worden geblokkeerd door meubilair of voorraden. Controleer dit dagelijks.

• Zorg ervoor dat vluchtroutes niet doodlopen.

• Zelfsluitende deuren zijn bedoeld om bij brand rook en vuur tegen te houden. In de praktijk worden ze bij het schoonma- ken vaak vastgezet! Zorg ervoor dat de deuren niet ‘voor het gemak’ vastgezet blijven! De compartimentering – en dus ook de bescherming tegen snelle verspreiding van een brand – wordt daardoor namelijk volledig opgeheven!

• Zoals eerder opgemerkt, moeten maatregelen worden genomen om de brandwerendheid te garanderen, wanneer nieuwe leidingen door bestaan- de brandwerende constructies worden aangelegd. Volgens het Gebruiksbesluit moet de brandwerendheid van zulke leidingdoorvoeren ‘op adequate wijze’ worden gecontroleerd. Schakel voor dergelijke werkzaamheden altijd een deskundig bedrijf in.

Er zijn zogenaamde brandmanchetten in de handel die bij verhitting opschuimen en zodoende kieren tussen de leiding en de omringende brandwerende wand volledig afsluiten.

*Organisatorische aspecten*

- een geldig certificaat voor de brand- meldinginstallatie (indien van toepassing);

- het ontruimingsplan (indien van toepassing);

- verslagen van ontruimingsoefeningen;

- een certificaat van een automatische ?brandblusinstallatie (indien aanwezig);

- brandveiligheidcertificaten voor ?vloerbedekkingen in vluchtroutes e.d.

*Aandachtspunten:*

• Het logboek moet onder andere bevatten: - vastlegging van onderhouds- en
controleactiviteiten aan brandveilig- heidsvoorzieningen en –installaties;

• Houd minimaal eenmaal per jaar een ontruimingsoefening. U kunt dan goed controleren of het ontruimingsplan nog klopt en of bijvoorbeeld het brandalarm, de ontruimingsinstallatie en de nooduit- gangen nog naar behoren werken. Maak een kort verslag voor het logboek. Leg daarin ook vast welke maatregelen u eventueel naar aanleiding van de ontruimingsoefening hebt genomen.
Ontruimingsoefeningen zijn een uitstekend middel om te testen of de brandveiligheidsmaatregelen voor uw hotel op orde zijn

• Bedrijfshulpverlening (BHV) is een soort interne hulpdienst, die hulp biedt bij calamiteiten. BHV is bedoeld om situaties die gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van werknemers en derden (bijvoorbeeld hotelgasten) zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken.
Een BHV-organisatie bestaat uit speciaal daartoe opgeleide en uitgeruste medewerkers

• Controleer regelmatig de werking van zelfsluitende deuren. Vervang deurdran- gers als ze niet goed meer werken.

• Brandtoestellen moet u tenminste eenmaal per twee jaar laten onderwerpen aan een controle- en onderhoudsbeurt. Op de toestellen moeten stickers worden aangebracht, waarop te zien is wanneer ze voor het laatst zijn gecontroleerd en dat ze in orde zijn. Brandhaspels moeten jaarlijks worden gekeurd.

~Thijs Jacobs~

Overig nieuws