Groesbeekse Secco in een historische ambiance

Auteur: Jason van de Veltmaete
Internationaal Ondernemen 15 september 2011
Groesbeekse Secco in een historische ambiance

Nomen est omen. What's in a name? Wie kent niet Jan Compagnie en Jan Cordaat uit het werk van Potgieter? De eigenaar van de twee Courage-hotels in Nijmegen heet Geert-Jan Moed; voorwaar een naam die - in tijden van crisis - bij een ondernemende hotelier past. Deze voormalige bouwondernemer heeft het aangedurfd om in de oudste stad van ons land de hotellerie nieuw leven in te blazen.

Geert-Jan Moed is niet binnen de horeca opgevoed en/of opgeleid. Hij is eigenlijk de hotellerie 'binnengefietst', bijna letterlijk op een tweewieler. Om die metafoor kracht bij te zetten, moeten we even naar de Nijmeegse Waalkade. Daar staat, vlakbij de markante Valkhof, het Nationaal Fietsmuseum Velorama. De eigenaar van dat museum heet... Geert-Jan Moed. 'Ik kon het pand ernaast kopen, en die kans liet ik niet aan mij voorbijgaan,' vertelt hij. 'Maar eigenlijk wist ik niet goed raad met dat gebouw. Toen kreeg ik een paar Britten op bezoek die in Nijmegen zelf geen hotelkamer konden vinden. Daardoor ontstond het idee van een hotel.'

Zes jaar geleden was het zover: Courage Hotel Waalkade (27 kamers, geen restaurant) opende de deuren. Inmiddels liggen er plannen op tafel voor uitbreiding met 30 kamers en een Grand Café.

Maar we gaan het hebben over Sionshof. Dat stond een paar jaar geleden te koop. Moed: 'Mijn jongste zoon had een horecaopleiding genoten, dus een tweede hotel kwam wel mooi uit. Hij en Roland van Zonsbeek runnen Sionshof; de vrouw van Roland runt Waalkade; ikzelf heb een overkoepelende functie.'
Sionshof werd in november 2009 overgenomen. Gezien de geschiedenis van dit hotel, is het wellicht geinig om te zeggen: Ditmaal zonder wapengeweld.

De Bezetting

In de gevel van Courage Hotel Sionshof is een sculptuur aangebracht die herinnert aan de landing van geallieerde parachutisten in de Tweede Wereldoorlog. In de hal van het hotel liggen militaire memorabilia. Vier jaar lang werd het hotel gebruikt als hoofdkwartier door de Duitse bezettingsmacht; in september 1944 viel het in handen van geallieerde luchtlandingstroepen. Hotelmanager Roland van Zonsbeek heeft Geschiedenis gestudeerd, dus geïnteresseerde hotelgasten zullen niet verstoken blijven van het hele verhaal.

Wij richten ons op de meer recente gebeurtenissen. 'Het bedrijf was in een zeer verwaarloosde staat,' begint Moed. 'Het was voor de laatste maal gerenoveerd in 1981. Dit hotel is in 1930 door Jan Theunissen neergezet; hij heeft het vervolgens bijna vijftig jaar op voortreffelijke wijze uitgebaat. Theunissen werd opgevolgd door zijn zoon, een jongeman die in Zwitserland de hoge hotelschool had gedaan. Deze jongen heeft het hotel verbouwd (1981) en er een mooi, professioneel bedrijf van gemaakt. Hij kreeg echter fikse problemen in de persoonlijke levenssfeer, en het bedrijf gleed af. Sionshof werd toen gekocht door een taleninstituut; de kamers werden gebruikt door cursisten en het restaurant was verhuurd aan een externe uitbater. Het taleninstituut ging in 2007 failliet. Sionshof spartelde nog even na onder een manager die de naam van het bedrijf te grabbel gegooid heeft.'

'Te grabbel gegooid' is mild gezegd. Het imago, ofwel de renommée van Sionshof had flinke deuken opgelopen voordat Moed ten tonele verscheen. 'Sionshof had eertijds een heel trouwe gastenkring, en ik doe er alles aan om die mensen weer terug te krijgen,' beklemtoont hij. 'Allerlei familiegebeurtenissen, zoals bruiloften en begrafenissen werden hier van een passende afsluiting voorzien. Laatst werd ik aangesproken door een mevrouw die ten tijde van het vorige management een bar slechte ervaring had opgedaan; zij was nog steeds heel boos. Ik heb haar gezegd dat zij ons niets hoefde te betalen, mocht de door haar gewenste koffietafel tegenvallen. De koffietafel werd een succes en zij heeft keurig betaald. Vorige week vierde die mevrouw bij ons haar verjaardag met zestig personen. Men zegt altijd in de hotellerie dat het draait om "locatie, locatie, locatie", maar dat is niet zo. Het begint met de locatie, maar de allerbelangrijkste factor is het gastheerschap. Als ik geweten had hoe dramatisch het was onder de vorige eigenaar, had ik mijzelf nog eens achter de oren gekrabd, voordat ik deze uitdaging oppakte. We horen de verhalen nog steeds!'

Logis

Sionshof heeft momenteel 17 kamers. Ware het niet voor de recessie, dan waren de uitbreidingsplannen (45 kamers erbij) misschien al uitgevoerd. 'Anno 2011 hebben we in de omgeving van Nijmegen een overschot aan kamers,' aldus Moed. 'Wij zitten nu op een bezetting van zo'n 60 tot 65 procent, hetgeen helemaal niet slecht is na anderhalf jaar. Maar het kan beter en moet beter. Momenteel ligt onze focus op het restaurant.'

In eerste instantie wil Moed de gasten die Sionshof ooit had - toen het bedrijf nog kon bogen op status en renommée - terugwinnen. 'Vanuit die positie wil ik uitbouwen,' zegt hij met verve.  'Bij die gasten horen ook de mensen van de universiteit en tal van zakelijke gasten. Sionshof heeft voornamelijk een lokale functie, hoewel in de directe omgeving best veel te genieten valt voor fietsers en wandelaars. Nijmegen is echter in toeristische zin een achtergebleven gebied.'

Nu moeten we de bescheiden doelstelling - lokaal - van Moed wel met een korreltje zout nemen, want Sionshof is onlangs toch maar mooi lid geworden van Logis, een Franse keten met circa 2800 restaurateurs-hoteliers in zes Europese landen. In de gids staat: '... more destinations in the Netherlands, to relish the charm of Holland from north to south, from Zeeland to Drenthe.' Dat is aardig verwoord door die Fransen. Moed: 'Zelf slaap ik regelmatig in Logis-hotels. Het is een groep van kleine ondernemers die het gastheerschap hoog in het vaandel hebben staan. Logis werkt met een formule die heel herkenbaar is voor Sionshof. Wij willen een familiebedrijf zijn waar mensen op een gezellige, prettige manier ontvangen worden. Daar past het Logis-verhaal bij.'

Logis is flink ingekrompen in het recente verleden doordat de keten strengere kwaliteitsnormen ging hanteren. Dat viel bij Moed in goede aarde. 'Juist het ontbreken van zulke normen en onafhankelijke controles viel mij tegen van Holland Hotels,' verklaart hij. 'We hebben even overwogen om met Hotel Waalkade lid te worden van die groep. Logis daarentegen, bemoeit zich niet met jouw sterren; dat doet een derde, dus onafhankelijke partij.'

Wat biedt een keten als Logis een hotel als Sionshof? 'Een heel groot deel van de Logis-gasten komt uit Nederland,' expliceert Moed. 'Logis is dus bekend en populair bij Nederlandse vakantiegasten die in bijvoorbeeld Frankrijk of Spanje hun vakantie vieren. Het goede imago van Logis straalt ook op ons af. Wat mij ook aanspreekt: we zijn lid geworden van een organisatie die in wezen bestaat uit de hoteliers zelf. De president van Logis moet een hotelier zijn. Bovendien mag hij die functie slechts drie jaar vervullen, en hij krijgt geen salaris. Het is een organisatie van kleine hoteliers die zijn gaan samenwerken. De leden bepalen wat er gebeurt. Een andere zwaarwegende reden voor mij om lid te worden, betreft ons restaurant: binnen logis is de keuken van een hotel heel belangrijk. Tijdens een Logis-vergadering in Frankrijk gaat het voor zeventig procent over eten.'

De keuken

Het restaurant van Sionshof is een entiteit op zich. Restaurantmanager Roland van Zonsbeek: 'Ook al ligt Sionshof op slechts vier kilometer van het centrum, veel hotelgasten kiezen voor dit hotel omdat er een goed restaurant aan vast zit. In Hotel Waalkade is het juist andersom; daar hoeven we geen horeca te hebben, want de mensen willen gewoon de stad in. In Sionshof hebben we een duidelijk andere doelgroep: veeleisender, gecharmeerd van rust, en iets meer gesteld op comfort.'
Moed: 'Ons streven is, dat mensen hier komen dineren, een paar glazen mooie wijn drinken en vervolgens besluiten om hier te blijven slapen. Nogmaals, de omgeving van Nijmegen heeft te veel hotelkamers. Toch kunnen wij voldoende hotelgasten voor Sionshof winnen; gewoon door ze een goede kwaliteit eten voor te zetten. Het hotelgedeelte van Sionshof is eigenlijk te klein om  op zichzelf te kunnen functioneren. We zijn hier begonnen met een vrij eenvoudige kaart en eerlijke, rechttoe rechtaan gerechten voor een normale, scherpe prijs. Het bleek echter al snel dat veel van de hotelgasten ons restaurant niet culinair genoeg vonden. Bij de uitstraling van het gebouw en de inrichting van het hotel hoort gewoon een hoger niveau van de keuken. Vooral de oude gasten hebben ons in die richting gestuurd. De opdracht voor de chef-kok werd: Geef ons de klassieke, Franse keuken in een tijdeigen, fris, maar herkenbaar jasje. Overigens werd hier vroeger heel veel geluncht, dus we hebben wel een standaard lunchkaart gehouden. 's Middags werkt de keuken op een ander niveau dan 's avonds.'

Arrangementen passé

Van oudsher wordt in Sionshof vergaderd door academici (Radboud Universiteit Nijmegen) en zakenlieden, dus de twee vergaderzalen (een grote en een kleine) komen geen aandacht tekort. Moed: 'Volgende week gaan we de grote zaal, van 110 vierkante meter, compleet opknappen; dan is het hele hotel gedaan. Nijmegen telt bijzonder mooie congrescentra, maar waar wij ons op richten zijn de middelgrote individuele groepen die het vergaderen combineren met een lunch, diner en overnachting. Ook daarin moet het eten centraal staan. Onze reputatie moet uit het restaurant voortkomen.'

De asperges en de ham komen uit Groesbeek; de aardbeien worden gehaald bij de boer; een aantal wijnen komt uit Groesbeek. Op de vrij uitgebreide wijnkaart van Sionshof staan mooie Nederlandse (!) wijnen. 'De wijnboer uit Groesbeek komt bij mij eten; de wijnboer uit Frankrijk niet,' vermeldt Moed lachend. 'En het is belangrijk dat je als bedrijf een plek in de gemeenschap hebt. Alles wat je voor je buren kunt doen, is meegenomen.'

Natuurlijk speelt ook mee dat Sionshof zich kan onderscheiden en dus profileren met lokale producten. Een verlokkende Groesbeekse Secco in het restaurant en een Budel bier - dus geen Heineken, Grolsch of Bavaria - op het terras. 'Adverteren' via producten dus. Arrangementen - de traditionele lokkertjes - worden spaarzaam ingezet. 'We hebben ze wel,' zegt Van Zonsbeek, 'maar ik moet bekennen dat sommige mij echt tegenvallen. Het lijkt wel alsof arrangementen een beetje passé zijn. Mensen beslissen steeds meer op het laatste moment. In plaats van alles uit te stippelen, kiezen ze impulsief, met als devies "We zien wel". Je kunt tegenwoordig toch alles zelf uitzoeken via het internet? De boekingen komen steeds later binnen. Ongeveer een kwart van onze boekingen gaat via de telefoon; de helft via de website, gecombineerd met boekingsites; een kwart is afkomstig van de vaste gasten.'

Na anderhalf jaar draaien heeft de gastenkring van Sionshof zich enigszins uitgekristalliseerd. Hier logeert duidelijk een 'ander soort' hotelgast dan in Hotel Waalkade, dus de samenwerking tussen de twee Courage hotels heeft niet veel om het lijf. De stadse, 'snelle' cultuurgenieters kiezen voor Waalkade; de rustzoekers en natuurgenieters voor Sionshof.  De 'retro' dertigerjarenstijl met art deco in Sionshof is appetijtelijk voor leisuregasten én zakelijke gasten. Beide groepen nemen elk zo'n 50% van de boekingen voor hun rekening. De grote vergaderzaal van Sionshof is multifunctioneel, maar ook de ontbijtzaal, waar ruim tachtig personen in kunnen, wordt gebruikt voor familiebijeenkomsten en dergelijke.

Kwaliteit

Geert-Jan Moed is niet iemand van 'outsourcing'. Weliswaar gaat het beddengoed van Sionshof naar een wasserij, maar de handdoeken en tafelkleden gaan in de eigen wasmachine. 'De kamers maken we ook zelf schoon,' benadrukt hij. 'De hoofdreden is ons streven naar kwaliteit. Als je de schoonmaak aan derden overlaat, krijgen de kamermeisjes van hun baas hooguit 15 minuten per kamer; dat is niet voldoende in mijn ogen. Voor hygiëne moet je voldoende tijd uittrekken. We hebben in deze omgeving weinig problemen met het krijgen van personeel, en mijn vrouw houdt toezicht.' Een beetje ouderwets? Zo ja, dan met de beste associaties die dat woord oproept, en die passen mooi bij een traditioneel, gedegen gastvrijheidbedrijf.


Geert-Jan Moed

Zijn métier was projectontwikkeling en bouw. Als bouwondernemer kocht hij grond, zette daar een huis op en verkocht beide aan een particulier. Een jaar of zes geleden werden de projecten hem qua investeringen te gortig: alles werd erg duur. Hij besloot om hotelier te worden. 'Behalve Waalkade en Sionshof heb ik ook nog ander onroerend goed hoor,' vult Moed aan. 'Verder geen hotels, maar wel woningen en bedrijfspanden. Wat fabriekshalletjes en dat soort zaken.' De gevolgtrekking dat Moed dus een bekende naam in Nijmegen en ommelanden is, wordt lachend en ontkennend terzijde geschoven.

Moed heeft een echtgenote die meehelpt in het hotel, en drie kinderen: zijn dochter - de oudste - werkt als pedagoge in het onderwijs; zijn oudste zoon zit in de bouw ('Met hem doen we het onderhoud en de verbouwingen van ons onroerend goed') en zijn jongste zoon (24) werkt als hotelmanager in Sionshof.

Dé liefhebberij van Moed kunnen we niet zomaar een 'hobby' noemen, want hij is eigenaar van het Nationaal Fietsmuseum Velorama. Hoeveel tijd daarin gaat zitten? Moed: 'Ik ben iemand die veel plezier aan werken ontleent. Eigenlijk heb ik geen schema voor vrije tijd, maar ik kan mijn werk, mijn privéleven en ontspanning (fietsen) heel goed met elkaar combineren en in elkaar laten overvloeien.'
HM302011

Overig nieuws