‘Elk weet waar ‘t Almensch kerkje staat’, schreef de ongekroonde dichter van de Achterhoek A.C.W. Staring een slordige twee eeuwen geleden. Een jaar voordat Staring in 1840 stierf opende pal naast dat kerkje Herberg de Groene Jager, voorloper van wat al bijna zeven decennia Landhotel De Hoofdige Boer heet. Nog altijd is deze plek een plek waar mensen uitrusten van hun reis, waar verhalen worden gedeeld en gastvrijheid fier overeind staat.
Interview: Hans van Spronsen
Tekst: David Bakker
Wie het licht glooiende landschap van het noordwesten van de Achterhoek moet beschrijven komt woorden tekort om een schilderachtige landschap in letters te vangen. Terwijl elk landweggetje sierlijk door de omgeving dwarrelt en de speelse heuveltjes een verre horizon verstoppen, komt in het korte zichtveld het kleurenspel samen op een koude zonovergoten maandagmiddag in november. De bomen hebben nog kleur in de Achterhoek.
De goudgele zonnestralen doen de kastanjebruine bladeren goed. De glinsteringen van de zon geven de bladeren een gouden gloed. De omgeving is een harmonieus samenspel tussen land en dorp, mens en natuur. In Almen is nog tijd en aandacht voor de omgeving en voor elkaar. Dat wordt snel duidelijk wanneer Landhotel De Hoofdige Boer wordt binnengestapt, het hotel dat sinds 1953 in bezit is van de familie Holtslag. Het is maandagmorgen 11.00 uur en de stamtafel is goed gevuld. De familie Holtslag zit, omringd door de gasten die genieten van een kop koffie of een verlaat ontbijt, in het kloppend hart van het hotel.
Aan die stamtafel zit ook Hans van Spronsen, eigenaar van Van Spronsen Horeca-advies en al decennialang de gewaardeerde columnist van Hospitality Management. Vandaag kruipt hij, in het kader van het dertigjarig jubileum van Hospitality Management, in de rol van interviewer. De hotellerie in Nederland wordt nog altijd gedomineerd door familiehotels. Het sprekend voorbeeld staat in Almen, waar Van Spronsen de ziel achter deze succesformule bevraagt. De persoonlijke en oprechte gastvrijheid is het beknopte antwoord. De uitgebreide antwoorden komen van eigenaar en derde generatie-hotelier Dirk Holtslag (57) en vierde generatie Sifra Holtslag (23). Zal zij in de voetsporen van haar overgrootvader, opa en vader stappen?
Jouw grootouders zijn in 1953 het hotel gestart. Je nam het in 1997 officieel over. Wat is voor jou de kern van een familiehotel?
“Mijn grootvader heeft in 1953 het pand gekocht en is de onderneming begonnen. Drie jaar later nam mijn vader het op 18-jarige leeftijd al over, toen nog met slechts vier hotelkamers. Samen met zijn zussen en later mijn moeder heeft mijn vader het bedrijf opgebouwd tot een hotel met 21 kamers. Ik ben letterlijk op een van de hotelkamer geboren. Wij hadden geen privévetrek en sliepen echt tussen de gasten. Ik ben opgegroeid tussen de hotelgasten. Later is dat veranderd, maar dat typeert voor mij een familiehotel. Het feit dat je altijd tussen de mensen en tussen je familieleden bent.”
Het is een van de vele charmes van het familiehotel; omringd zijn en werken met je familie. Sifra, hoe was het voor jou om op te groeien in een familiehotel?
“Op jonge leeftijd heb je dat niet echt door. Het was heel normaal, ik kende niet anders. Mijn ouders waren altijd hier en hier groeide ik op. Ook met het personeel. Onze chef-kok heeft mij zien opgroeien. Toen mijn ouders uit elkaar gingen ben ik een tijd wat minder in het hotel geweest, omdat ik meer bij mijn moeder ging wonen, maar aan de tijd die ik toentertijd hier met oma (de moeder van Dirk Holtslag, red.) heb doorgebracht, heb ik prachtige herinneringen. Ondanks de warme herinneringen heb ik nooit de ambitie gehad om de horeca of de hotellerie in te gaan. Juist niet, zelfs. Het werd mij door mijn vader ook afgeraden. Mij werd juist verteld om mijn eigen pad te zoeken. Ik was ook heel stellig in het uitspreken dat ik niet in de hotellerie zou gaan werken.”
En toch zit je hier…
“Het vreemde is dat het niet actief is gepromoot door mijn vader: werken in de hotellerie. Er is mij niet verteld dat ik naar de hotelschool moest of direct in het bedrijf moest gaan werken. Integendeel, en toch sluipt het erin.”
Over een eventuele voortzetting wil ik het straks hebben. Ik zou van jou nog willen weten wat voor jou de lastige kanten zijn van het werken in een familiehotel?
“De scheidingslijn tussen privé en werk vind ik soms lastig. De relatie met gasten wordt snel privé. In 95 procent van de gevallen vind ik dat fantastisch, want ik hoor verhalen van gasten over mijn familie die ik van mijn vader nooit gehoord of geloofd zou hebben. Maar als een gast dat vertelt, maakt dat mij trots. Er zijn gevallen waarin de vragen of de gesprekken mij iets te persoonlijk worden en dan vind ik het ontzettend moeilijk om dan te bepalen wat ik wel en wat ik niet wil vertellen. Je wilt mensen niet afkappen, want het zijn je gasten, maar ik wil ook niet te persoonlijk met onze gasten worden. Die balans vinden vind ik een uitdaging.”
Een andere uitdaging is de balans tussen zakelijk en privé op financieel gebied. Zakelijk en privé zijn diepgeworteld aan elkaar verbonden in een familiehotel. Dat is de kracht, maar is dat ook een zwakte?
“Dat kan”, vertelt Dirk. “Het is de balans bewaken. Er komen situaties voor waarin ik financiële afspraken minder zakelijk aanpak omdat ik de relatie wil beschermen. Dat is denk ik inherent aan een familiehotel.”
Zou jij dat ook zo aanpakken Sifra?
“Nee. Althans, dat is makkelijk oordelen vanaf de zijkant. Op dit moment, gezien vanaf mijn positie zou ik zakelijker zijn. Ik weet niet hoe ik zal reageren als ik zelf als eindverantwoordelijke in die positie zit. Maar stel dat een vaste gast hier een partij wilt organiseren, dan zie je misschien sneller iets door de vingers omdat dat ook van je verwacht wordt. Dat is ook de kracht van het bedrijf. Ook hier is die balans zoeken weer een uitdaging.”
Dirk, toen jij het bedrijf in 1997 officieel het bedrijf overnam, hoe is de financiering van het bedrijf toentertijd tot stand gekomen?
“Dat was donderslastig. Ik wilde het bedrijf aankopen en overnemen, maar de bank ging niet makkelijk mee. Dat heeft een aantal jaar geduurd. De bank kwam niet heel makkelijk over de brug. We hebben, samen met mijn ouders, een constructie bedacht waarin ik huurde van mijn ouders. Het voordeel daarvan is dat mijn ouders, in tegenstelling tot een bank, niet bijzonder streng waren met betalingen. Er is een tijd geweest dat ik de huur even niet op kon brengen. Dan zeiden mijn ouders; ‘dat schuiven we dan even naar voren’. Een externe financierder is niet zo coulant. Ik heb de periode dat ik huur betaalde kunnen gebruiken om later het bedrijf volledig over te kunnen nemen. Zonder de huurperiode was het niet gelukt.”
Ook jij hebt altijd stellig gezegd dat je nooit het bedrijf in zou stappen. Kan je je het moment nog herinneren dat je toch de keuze maakte om het over te nemen?
“Ja, dat weet ik nog heel goed. Het bedrijf was zo goed als verkocht aan een externe partij en we zaten op kantoor met mijn ouders en de beslissing moest genomen worden. Ik had absoluut geen goed gevoel bij de kopende partij, dat klopte niet. Ik zag het bedrijf waar mijn ouders en mijn grootouders zo hard voor hadden geknokt in de handen van de verkeerde partij vallen. Toen dacht ik: dit gaan we niet doen. Dit kan niet, dit gaat niet goed. Ik ga het zelf doen. En hoe dat gaat, dat zien we wel. Maar al die jaren die mijn ouders en grootouders erin hebben gestoken en krom hebben gelegen wil ik niet zo over geven. Het moet in 1993 zijn geweest. Ik heb het hotel de eerste paar jaar samen met mijn zus bestierd en dat ging hartstikke goed. In 1997 ben ik alleen verder gegaan. Een goede keuze denk ik, want twee kapiteins op een schip zorgt toch vaak voor probelemen.”
Sifra, is voor jou al duidelijk of jij het over zou willen nemen?
“Nog niet. Als ik het verhaal van mijn vader zo aanhoor is het gevoelsmatig wel mooi om het over een tijd over te nemen. Mocht het zo zijn dat mijn vader over een paar jaar besluit de boel te verkopen aan een derde partij gaat dat wel pijn doen. Waar ik op dit moment tegenaan loop in de gedachte dat ik het over een aantal jaar overneem, zijn de uren die je erin steekt. Ik zie mezelf hier niet zeven dagen in de week rondlopen. Ik vind de balans tussen werk en privé ook ontzettend belangrijk. Maar ik vind het wel belangrijk dat De Hoofdige Boer ook daadwerkelijk De Hoofdige Boer blijft. Mijn zus volgt nu ook de hogere Hotelschool en misschien zie ik een partnerschap met haar wel zitten. Dus ik zeg niet nooit.”
De hotellerie is een arbeidsintensieve branche. De gasten zijn 24/7 in je bedrijf. Dat is in bijna geen enkele branche ook zo. Dirk, heb jij wel eens spijt van het keiharde werken?
“Nee natuurlijk niet.”
Natuurlijk niet?
“Nee. Er zijn uiteraard altijd momenten dat je het even teveel vindt. Maar ik vind dat harde werken eigenlijk wel prettig. In de tijd dat mijn ouders het hotel runde stond mijn moeder om drie in de nacht biefstukken te bakken voor een club die hier vergaderde en na het vergaderen weer honger kreeg. Dan sloot ze de bar af om 5 uur en stond mijn vader om half zeven in de ochtend het ontbijt uit te serveren. Er was anderhalf uur rust. Maar spijt van mijn keuze om in het bedrijf heb ik geen seconde gehad.”
Je bent opgegroeid in het hotel en besloot halverwege jaren ’90 het bedrijf over te willen nemen. Je bent altijd onderdeel van het bedrijf geweest. Maar in 1997 was je ineens ondernemer. Hoe heb je dat ervaren?
“Dan wordt het heel anders… Ik heb in goed overleg met mijn ouders wel kunnen afspreken dat ze zich niet zouden bemoeien met hoe ik het bedrijf onder mijn vleugels nam. Ik wilde ondernemen op mijn eigen manier en mijn vleugels uitslaan. De bevlogenheid van mijn ouders, die hun hele leven hier hebben gewerkt, werd mijn klankbord. En natuurlijk is het voor mijn ouders niet even makkelijk geweest om los te laten. Maar ze hebben mij over het algemeen gelaten. Die periode is erg goed gegaan. Mijn vader heeft relatief makkelijk afstand kunnen nemen. ‘Nu is het van jou en als je mij nodig hebt, dan hoor ik het graag’. Nog altijd, ook op 83-jarige leeftijd. Komt ‘ie vanaf Vorden met de fiets hier naartoe om de planten in de tuin te verzorgen. Heel bijzonder.”
Is dat dan ook de kracht van De Hoofdige Boer? De continuïteit?
“Ik ben ervan overtuigd dat veel dingen die wij nu doen rusten op de fundering die mijn ouders en mijn grootouders hebben gelegd. Dat gaat dwars door de generaties heen. We hebben bijzonder veel terugkerende gasten en hebben door het hele land inmiddels een goede naam opgebouwd. Dat kan niet als je om de paar jaar een nieuwe naam op de gevel plakt. Ik zeg het niet zonder enige trots, maar ik denk dat mijn moeder een van de eerste in Nederland is geweest die een Michelinster heeft geweigerd. De enige reden was dat ze dan geen pannenkoeken en uitsmijters meer kon bakken voor de mensen uit de regio. Ze wilde zich niet conformeren aan de standaarden van Michelin. En daar plukken we nu nog steeds de vruchten van. Het wildseizoen is voor ons bijzonder belangrijk en daar besteden we op culinair gebied dan ook veel aandacht aan.”
Hoe kijken jullie naar de hotelgast van de toekomst voor Landhotel de Hoofdige Boer?
“Wat ik merk”, vertelt Sifra, “is dat mede omdat wij al zo lang bestaan, gasten met mij in gesprek gaan en vertellen dat ze hier zijn omdat hun vader, opa of oma hier al jaren geleden kwam. Het is voor veel gasten ook jeugdsentiment. Daarnaast merken we, door de exodus van mensen uit de Randstad richting de Achterhoek, dat gasten hier komen dineren omdat ze daar door hun nieuwe buren op werden geattendeerd. Dat is ook de kracht van dit bedrijf. Het zit verankerd in de omgeving.”
Gaan jullie nog proberen om de jongere generaties aan jullie hotelbedrijf te binden?
“Daar zijn we nu mee bezig”, vervolgt Dirk. “De jongere generatie is voor ons de doelgroep tussen de 35 en de 60 jaar. Vanuit een rapport van een van onze aangesloten OTA’s blijkt dat 85 procent van onze hotelgast 65-plus is. Dat wisten we eigenlijk wel, maar nu wordt het bevestigd. We willen nu het achterterras helemaal klaar maken om dat een verlengstuk te maken van het restaurant. De theetuin aan de overkant van het hotel willen we meer gaan inrichten voor de jongere generatie. Dat doen we niet alleen om een andere doelgroep aan te spreken, dat doen we ook om de jongere generatie koks aan ons te binden. Met die vernieuwing denk ik dat je jezelf als bedrijf aantrekkelijker maakt als werkgever. Een van de grootste bedreigingen in de toekomst is het vinden van gekwalificeerd personeel.”
Tot slot. Zijn er al gesprekken geweest over een eventuele bedrijfsovername?
“Nee nog niet”, zegt Sifra. “Ik wil eerst zoeken en vinden waar mijn ambities liggen.”
Wanneer wil jij stoppen Dirk?
“Het plan was om op mijn 55ste te stoppen. Dat is niet gelukt. Over vijf jaar ben ik 62 en dan hoop ik dat ik kan stoppen. Ik weet op dit moment niet of ik het mijn kinderen zou adviseren: het bedrijf overnemen. Op de manier waarop ik het heb gedaan, zou ik het mijn kinderen niet zo snel adviseren, maar dan spreek ik als vader en niet op zakelijk gebied. Als er een constructie kan komen waarin Sifra het bedrijf met haar zus runt, zou dat prachtig zijn. Maar ik weet ook dat de tijden zijn veranderd.”
Is die vijf jaar een periode waarin jij het over zou willen nemen Sifra?
“Dat weet ik echt nog niet. Het wordt mij vaak gevraagd, maar er is nog niet echt over gesproken. M’n vader zit er ook nog goed in. Ik moet eerst voor mezelf gaan nadenken hoe ik het zou willen vormgeven. Vijf jaar klinkt erg dichtbij. Maar net als het moment dat mijn vader het overnam, op het moment dat het bedrijf verkocht dreigde te worden, kan ik mij voorstellen dat ik inspring en het erfgoed bewaak.”
Hans van Spronsen
In het kader van het dertigjarig jubileum van Hospitality Management interviewen onze columnisten Ewout Hoogendoorn, Sander Allegro en Hans van Spronsen ieder een gast naar keuze. Op 22 november 2021 interviewde Hans van Spronsen vader en dochter Dirk en Sifra Holtslag in het Gelderse Almen. Dirk is derde generatie eigenaar van Landhotel De Hoofdige Boer. Sifra groeide deels op in het hotel, waar ze sinds een aantal jaar ook werkt. Eerder interviewde Sander Allegro de voormalig CEO van Booking.com, Gillian Tans en zat Ewout Hoogendoorn aan tafel met BCD-oprichter John Fentener van Vlissingen.
Over Landhotel De Hoofdige Boer
Naam hotel: Landhotel De Hoofdige Boer
Sinds: 1953
Plaats: Almen, Gelderland
Aantal kamers: 21, exclusief 1 appartement
Blijf je graag op de hoogte?
Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.