Op 9 september jongstleden presenteerde Horwath HTL het HOSTA 2008 rapport in het ING House in Amsterdam. Het HOSTA-rapport, dat de kerncijfers en financiële statistieken bevat van de drie-, vier- en vijfsterrenhotels in de Benelux, laat zien dat de Nederlandse hotellerie het afgelopen jaar een hoogtepunt heeft bereikt. Steeds duidelijker wordt, dat de hotels zich moeten opmaken voor een teruggang in de resultaten. Is dat slechts een kleine adempauze?
Uit het HOSTA 2008 rapport blijkt dat de gemiddelde bezettingsgraad van de Nederlandse hotels opnieuw is gestegen. De groei van de bezettingsgraad is echter duidelijk afgevlakt. De gerealiseerde groei met 0,4 procentpunten, van 72,1% in 2006 tot 72,5% in 2007, is laag in vergelijking met de eerder behaalde groei in 2006 (2,9 procentpunten) en 2005 (2,5 procentpunten). Op basis van deze curve kan verwacht worden dat 2008 een stabilisatie of zelfs een lichte daling zal laten zien. Een verwachting die versterkt wordt door de geluiden vanuit de Nederlandse en de internationale economie; geluiden die duiden op vertraging van de economische groei en pessimisme ten aanzien van de nabije toekomst.
Pessimisme
Deze verwachting wordt ook gereflecteerd in de budgetten en prognoses die de hoteliers rapporteren voor het huidige en volgende jaar. De stemming onder de hoteliers kan op basis hiervan als 'voorzichtig' bestempeld worden. Gemiddeld wordt nog rekening gehouden met een lichte groei ten opzichte van vorig jaar, waardoor dit jaar de bezettingsgraad zou kunnen uitkomen op 73,4%. Er is echter een duidelijk contingent dat de situatie als minder rooskleurig beschouwt. Met name in de regio Amsterdam & Schiphol lijkt het pessimisme de overhand te nemen; er wordt rekening gehouden met een daling van de bezettingsgraad die nog dit jaar zal inzetten. In het meest luxe segment, de vijfsterrenhotels, is het pessimisme zelfs zo sterk dat ook voor 2009 alvast wordt gebudgetteerd op een negatieve groei.
Dit negativisme lijkt zich echter te beperken tot de verwachtingen ten aanzien van de bezettingsgraad. Wanneer het gaat om de gemiddelde kamerprijzen zijn de prognoses – evenals de huidige resultaten – duidelijk positiever. De gemiddelde kamerprijs voor de Nederlandse hotels bedroeg in 2007 € 110, een stijging van bijna 2% ten opzichte van 2006. Op basis van de gerapporteerde budgetten en prognoses wordt verwacht dat deze de komende jaren zal blijven stijgen, tot € 114 in 2008 en € 117 in 2009. Ook de Amsterdamse hotels en de vijfsterrenhotels houden rekening met vergelijkbare stijgingen, ondanks de voorzichtigheid met betrekking tot de bezettingsgraad.
Door de stijgingen in de bezetting en kamerprijs is ook de RevPAR, de opbrengst per beschikbare kamer, opnieuw gestegen: van € 78 in 2006 tot € 80 in 2007. De RevPAR heeft hiermee het recordniveau geëvenaard dat in 2002 op € 81 is gelegd. Het zijn met name de hotels buiten de regio Amsterdam & Schiphol die nog achterblijven in het herstel; in de hoofdstedelijke regio heeft de RevPAR met een resultaat van € 114 in 2007 een absoluut record gevestigd.
Regionale resultaten
In het nieuwe HOSTA rapport wordt opnieuw dieper ingegaan op de resultaten in de verschillende Nederlandse regio’s. Het grote aantal deelnemers aan het onderzoek (inmiddels 265 hotels met in totaal ruim 33.000 hotelkamers) maakt het mogelijk om nog nauwkeuriger naar de resultaten te kijken. Zo wordt op regionaal niveau niet alleen gekeken naar de bezettingsgraad, de gemiddelde kamerprijs en de RevPAR, maar ook naar een gedetailleerde marktsegmentatie.
Uit de resultaten blijkt dat de gemiddelde bezettingsgraden en kamerprijzen in Amsterdam duidelijk hoger liggen dan in alle andere steden en regio’s. De bezettingsgraad in de regio Amsterdam & Schiphol ligt op 81,4%; ruim 9 procentpunten hoger dan de eerstvolgende regio (stadsregio Utrecht, met 72,1%) en ruim 23 procentpunten hoger dan de laagst scorende regio (de Veluwe, met 58,2%). Ook voor de gemiddelde kamerprijzen geldt dat Amsterdam & Schiphol met € 140 duidelijk uitsteekt boven de andere drie stadsregio’s en de provinciale regio’s. Opmerkelijk is dat de overige drie stadsregio’s vrijwel gelijke gemiddelde kamerprijzen realiseren: € 99 in Utrecht, € 98 in Rotterdam en € 97 in Den Haag. De provinciale regio’s liggen daar weer duidelijk onder; de kamerprijzen variëren daar van € 70 in de Veluwe tot € 87 in Noord-Holland.
Logischerwijs leiden de hoge bezettingsgraden en kamerprijzen in de hoofdstad ook tot de hoogste RevPAR: met € 114 is de opbrengst per beschikbare kamer hier bijna drie keer zo hoog als in de Veluwe, waar de RevPAR op € 40 ligt.
De vergelijking van de marktsegmentatie op regioniveau vormt een duidelijke weerslag van de kenmerken van de hotellerie in de verschillende regio’s. De regio Amsterdam & Schiphol toont een relatief evenwichtige verhouding van 42% toeristisch, 47% zakelijk en 11% overig. Het segment 'overig' bestaat hierbij vooral uit air crew, een segment dat in de overige regio’s vrijwel niet voorkomt.
In de stadsregio Rotterdam is het zakelijk individueel segment met 60% duidelijk het belangrijkste, net zoals in Noord-Brabant (61%) en Oost-Nederland (55%). Het individuele toeristische segment treedt juist op de voorgrond in de regio’s Noord-Holland (40%) en vooral Zeeland (57%). Zeeland heeft een opvallend afwijkende marktsegmentatie, waar het zakelijk individuele segment met 14% bijna geen rol speelt. Het zakelijk individuele segment is in Zeeland daarmee nog lager dan op de Veluwe (16%), waar daarentegen het conferentiesegment – zoals te verwachten – het hoogste is met 46%.
Andere relatief sterke conferentieregio’s zijn Leiden / Gouda (31%) en Arnhem / Nijmegen (29%). Opvallend is dat van de vier grote steden de stadsregio Den Haag met 19% het sterkste conferentiesegment heeft.
Personeel
In de presentatie van het HOSTA 2008 rapport is speciale aandacht besteed aan de personeelsproblematiek in de hotellerie. Het succes van een hotel mag misschien worden bepaald door 'locatie, locatie, locatie', in de dagelijkse exploitatie van een hotel draait het toch vooral om 'personeel, personeel, personeel'.
Personeelskosten zijn ook nog steeds de belangrijkste kostenpost voor een hotel. In 2007 werd 29% van de omzet besteed aan personeelskosten; meer dan aan bijvoorbeeld inkoop (11%), overige directe kosten (12%) en indirecte kosten (12%). In Amsterdam liggen de personeelskosten iets lager: op 27%. In vergelijking met andere Europese steden liggen de personeelskosten in Amsterdam daarmee nog relatief laag. Uit eerder gepubliceerde cijfers blijkt dat alleen Londen en Warschau het met 26% personeelskosten beter doen, terwijl steden als Berlijn (33%), Parijs (38%) en Wenen (40%) duidelijk hogere personeelskosten hebben.
Mogelijk kan dit deels verklaard worden uit het gegevendat de Nederlandse hotels in de loop der jaren hard gewerkt hebben om de personeelskosten te verminderen: bijna 30 jaar geleden (in 1979) bedroegen de personeelskosten ook in Nederland nog ruim 40% van de omzet. Het terugbrengen van de personeelskosten is gebeurd ondanks de gestegen lonen, die in 1979 nog € 17.000 per werknemer waren maar inmiddels zijn opgelopen tot € 32.000 per werknemer.
De kostenbesparing is derhalve vooral bereikt door meer te doen met minder personeel. Waar in het gemiddelde Nederlandse hotel per 100 kamers in 1979 nog 63 personeelsleden in dienst waren, zijn dit er in 2007 nog maar 40. Deels is dit bereikt door het inhuren van externe diensten voor bijvoorbeeld de schoonmaak en – in ketenhotels – het uitbesteden van overheadtaken als marketing en management aan het hoofdkantoor. Het kan echter niet ontkend worden dat de productiviteit van de gemiddelde werknemer sterk is gestegen. Verdriedubbeld zelfs: van € 41.000 per werknemer in 1979 tot € 123,000 in 2007.
Krapte
De personeelsproblematiek bestaat vooral uit enerzijds het werven en anderzijds het behouden van goed personeel. Met name het aantrekken van nieuw personeel wordt door veel hoteliers als problematisch gezien. De krapte op de arbeidsmarkt speelt niet alleen in de hotellerie, maar in heel de Nederlandse economie. Dankzij de groei van de economie in de afgelopen jaren is de werkloosheid sterk afgenomen, van 6,5% in 2004 tot 4% in 2008. De krapte vormt niet alleen een probleem voor de bestaande hotels, maar wordt ook gezien als een bedreiging voor de ontwikkeling van nieuwe hotels. Veel van de opvallende nieuwe hotelbrands, zoals CitizenM, Yotel en Qbic, worden dan ook gekenmerkt door een hotelconcept dat zo min mogelijk gebruik maakt van personeel, door bijvoorbeeld het inchecken volautomatisch door de gast zelf te laten doen.
Ook het behouden van personeel lijkt momenteel weer moeilijker te worden in de hotellerie. Opvallend is dat het gemiddelde personeelsverloop in de hotels een direct verband lijkt te hebben met de prestaties van de hotellerie: hoe beter de hotels draaien, hoe hoger het personeelsverloop. Het lijkt erop dat personeelsleden in goede tijden sneller zwichten voor aanbiedingen van concurrerende hotels, terwijl zij in mindere tijden liever voor de zekerheid van de bestaande baan kiezen. Zo was het gemiddelde personeelsverloop in 2000, toen de bezettingsgraden op een hoogtepunt lagen, bijna 32%. In 2003, op het dieptepunt van de hotelrecessie, was het personeelsverloop nog maar 21%.
In 2007 is het personeelsverloop, gelijk met de bezettingsgraden, inmiddels opgelopen tot 26%. In Amsterdam, waar de bezettingsgraden nog hoger liggen, is dit zelfs 35%. In dat opzicht is er toch een lichtpuntje te bespeuren wanneer de resultaten de komende jaren inderdaad minder zouden worden: waarschijnlijk wordt het personeelsprobleem voor de hoteliers dan weer iets minder nijpend.
Horwath HTL
Het HOSTA 2008 rapport is een uitgave van Horwath HTL. Horwath HTL is een internationaal adviesbureau gericht op Hotels, Toerisme en Leisure. Horwath HTL heeft meer dan 300 consultants in meer dan 50 landen. In Nederland is Horwath HTL gevestigd in Hilversum. Naast het HOSTA rapport brengt Horwath HTL het driejaarlijkse Compensation & Benefits for the Dutch Hotel Industry en het tweejaarlijkse GOSTA rapport (Golfbaanstatistieken) uit. Meer informatie is te vinden op www.horwath.nl
HM302008