Horecaondernemers hebben - vermoedelijk vaker dan ze lief is - met juridische problemen te maken. De praktijk leert dat bij het sluiten en beëindigen van huurovereenkomsten veel onnodige fouten worden gemaakt. Meestal is de ingewikkeldheid van, en de onbekendheid met het huurrecht hiervan de oorzaak. En tegenwoordig laten veel ondernemers zich verrassen door cameraploegen die de problemen van gasten even komen 'oplossen'. Menig hôtelier kent wat dat betreft zijn rechten niet.
Veel horecaondernemers zijn geen eigenaar van het pand waarin zij hun horecabedrijf exploiteren. Een ondernemer moet zich er goed van bewust zijn dat voor huur- en pachtovereenkomsten speciale regels gelden. Verhuurder en huurder ontlenen aan deze regels rechten waarvan in een overeenkomst soms niet mag worden afgeweken. Een bepaling in een huurovereenkomst die in strijd is met zo'n dwingende regel is in principe nietig; ook als de huurder en de verhuurder onder het huurcontract een handtekening hebben gezet.
1. De huurovereenkomst duurt in beginsel minimaal vijf jaar, tenzij een huurtermijn van twee jaar of korter is overeengekomen. Indien het genot langer dan twee jaar heeft geduurd, geldt van rechtswege een overeenkomst voor vijf jaar waarop de al verstreken twee jaar in mindering wordt gebracht. Voor een huurtermijn korter dan vijf jaar, maar langer dan twee jaar, is toestemming van de kantonrechter nodig. Zonder deze toestemming wordt een overeenkomst voor de duur van bijvoorbeeld drie jaar van rechtswege verlengd tot een periode van vijf jaar. Na de eerste periode van vijf jaar wordt de overeenkomst in beginsel automatisch verlengd met weer vijf jaar.
2. De overeenkomst wordt niet verlengd indien de huurder de overeenkomst rechtsgeldig opzegt. Uitgezonderd het geval dat de huurder met de opzegging akkoord gaat, kan de verhuurder de huurovereenkomst na vijf jaar alleen opzeggen in een beperkt aantal in de wet genoemde gevallen. Na een huurperiode van tien jaar heeft de verhuurder meer mogelijkheden de overeenkomst op te zeggen.
3. De wet schrijft precies voor hoe een huurovereenkomst moet worden opgezegd. Voor een huurder gelden andere opzeggingsvoorschriften dan voor een verhuurder. Voor beiden geldt dat de huurovereenkomst bij deurwaardersexploit of bij aangetekende brief moet worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste één jaar. Indien de huurovereenkomst in strijd met de wet is opgezegd, kan de rechter deze opzegging ongeldig verklaren. Van een beëindiging van de overeenkomst is dan geen sprake.
Indien de overeenkomst door de verhuurder is opgezegd, betekent dit nog niet automatisch dat de huurovereenkomst eindigt. Na de opzegging moet de verhuurder de rechter verzoeken een tijdstip vast te stellen waarop de overeenkomst zal eindigen. Bij de beoordeling van het beëindigingsverzoek zal de rechter onder andere moeten beoordelen of de opzegging voldoet aan alle daaraan in de wet gestelde eisen. De tussenkomst van de rechter is niet nodig indien de huurder met de opzegging akkoord is, of indien de huurovereenkomst rechtsgeldig door de huurder zelf is opgezegd.
4. Verhuurder en huurder kunnen in de overeenkomst een huurprijs afspreken die zij zelf wensen. Indien tussentijds over een nieuwe huurprijs geen overeenstemming wordt bereikt, geeft de wet een beperkt aantal mogelijkheden de huurprijs nader door de rechter te laten vaststellen. De hoofdregel hierbij is, dat de rechter gedurende de eerste looptijd van vijf jaar van de huurovereenkomst niet kan ingrijpen in de huurprijs die door de partijen is afgesproken.
Wetsontwerp
Op dit moment behandelt de Tweede Kamer een wetsontwerp dat tot doel heeft het huurrecht voor bedrijfsruimten ingrijpend te veranderen. Het is op dit moment nog niet bekend hoe deze nieuwe wet er precies uit zal zien en wanneer deze wet in werking zal treden. Desalniettemin is het van belang zich te realiseren, dat een wetswijziging op komst is, omdat de nieuwe wet te zijner tijd vermoedelijk grotendeels onmiddellijk in werking zal treden. Gevolg hiervan is, dat de nieuwe regels meteen van toepassing zullen zijn. Ook op de al bestaande huurovereenkomsten.
Camera's
Op televisie zijn met regelmaat programma's te zien waarin 'journalisten', vergezeld van een cameraploeg, onaangekondigd bij bedrijven op de stoep staan. Zij komen een probleem onder het oog van de camera 'uit de wereld helpen'. De tv-mensen laten graag de verwarring zien die bij veel directeuren, managers en ambtenaren ontstaat als zij voor de lens van een camera middels lastige en listige vragen 'ter verantwoording worden geroepen'. Indien u met een dergelijke situatie geconfronteerd wordt, is het belangrijk te weten wat uw rechten zijn en hoe u moet handelen.
Allereerst kunt u (zolang u geen overheidsinstelling bent) een cameraploeg de toegang tot uw bedrijf ontzeggen. In de praktijk kost dat meestal de nodige moeite, wat uiteraard door de camera's wordt opgenomen. De vraag is dan ook wat u tegen het filmen kunt ondernemen.
Iedereen heeft op grond van het auteursrecht het recht om publicatie van zijn (gefotografeerd of gefilmd) portret te verbieden. Daarnaast bestaat er in beginsel een recht op privacy voor zowel mensen als ondernemingen. Tegenover het privacy- en het portretrecht staan het recht op vrije nieuwsgaring en het recht op vrijheid van meningsuiting. Inbreuken op het privacy- en portretrecht zijn alleen toegestaan als het in het algemeen belang is, dat een bepaalde zaak in de openbaarheid komt. Deze inbreuken mogen echter niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is.
Indien u van mening bent, dat de klachten niet publiekelijk besproken hoeven te worden, dan kunt u de cameraploeg in beginsel verbieden in uw bedrijf te filmen. U kunt tevens verbieden dat de al opgenomen beelden worden uitgezonden. Eén en ander onder dreiging van een kort geding. Worden de beelden toch uitgezonden, dan is de betreffende omroep in beginsel schadeplichtig, mits u kunt aantonen dat u schade hebt geleden. Indien u de cameraploeg niet te woord wilt staan, kunt u het beste op de volgende manier handelen. 1. Onmiddellijk tegen de cameraploeg zeggen, dat ze geen toestemming hebben om te filmen/fotograferen, en dat uitzending dan wel publicatie van het al gefilmde/gefotografeerde niet is toegestaan. 2. Niemand moet met de cameraploeg praten voordat de camera uit is. 3. Zodra de camera uit is, kunt u tegen de cameraploeg zeggen, dat uw pand onmiddellijk moet worden verlaten. Indien geen aanstalten tot vertrek wordt gemaakt, kan de politie gebeld worden. 4. Het is van belang dat uw personeel goed geïnstrueerd is. Indien u regelmatig met camera's of journalisten geconfronteerd wordt, is het raadzaam in uw bedrijf één of twee personen als vaste woordvoerder(s) aan te wijzen. Op die manier kan een professioneel tegenwicht worden geboden aan te opdringerige filmploegen.
Auteur: Mr. G. J. K. Elsen
HM30JAAR HM301998