Op een steenworp afstand van het beroemde Maastrichtse Vrijthof vind je Hotel Botticelli, een prachtig klassiek hotel in Venetiaanse sferen. De eigenaar Charles Steffens leidt ons rond in zijn hotel dat herinneringen oproept aan een roemrijk verleden, maar tegelijkertijd toekomstbestendig is, aangezien de oudere gasten de sfeer en de persoonlijke service hoog waarderen.
Dit interview werd gepubliceerd in de decemberuitgave van Hospitality Management, de gehele uitgave kun je hier downloaden
Het hotel bestaat uit twee panden, gescheiden door een binnenplaats die door Steffens zelf is getransformeerd tot binnenstedelijke oase. De ranke cipressen onderstrepen de Italiaanse sfeer, de rode camelia moet haast wel voor een kleurexplosie zorgen wanneer deze in bloei staat en de planten die de koude wintermaanden niet goed kunnen doorstaan, zijn veilig weggeborgen in de oranjerie. Hier is duidelijk aandacht aan besteed, de trots voel je tot in de diepste vezels, en de hovenier is de hotelier zelve. “Ik ben hier niet alleen gastheer, maar ook klusjesman, hovenier en ‘HR-manager’”, lacht Charles, die als zovele zelfstandige hoteliers niet verscholen zit achter een bureau, maar de handen driftig laat wapperen.
Heel veel zelf installeren en repareren
Natuurlijk staat er in het pand wel een bureau en heeft ook de moderne tijd zijn invloed op de bedrijfsvoering, getuige het computerscherm met daarop de beelden van de beveiligingscamera’s. Charles laat zien van welke moderne gemakken het hotel voorzien is. “Natuurlijk werken we met een PMS-systeem, daar moet je als hotelprofessional niet op bezuinigen, we willen in geen geval een overboeking hebben. We hebben, in tegenstelling tot veel andere hotels, nog wel een telefoon op de kamer, maar daarmee kan niet naar het buitenland gebeld worden. Vroeger kostte een telefoonaansluiting in het hotel nog honderden euro’s per maand, maar dankzij de VoIP-technologie betalen we maandelijks nog maar enkele tientjes. Ook de minibar vind je in ons hotel nog, maar op het vlak van kostenbeheersing zit ik er bovenop, het is zaak dat in de hand te houden. Zoals bij het vernieuwen van de kamersloten bijvoorbeeld, tijdens een horecabeurs ontmoette ik een leverancier die ik voorstelde om deze samen te installeren. Het is niet alleen kostenbesparend om dat zo te doen, maar je leert er ook van. Ik heb samen met die jongens staan frezen en de sloten aangebracht; ik durf te stellen dat ik zeer technisch aangelegd ben en vele reparaties in het hotel zelf uitvoer.”
Even later wijst Steffens mij op de leuningen van de trap, waarin ooit houtworm heeft gezeten: “Daar heb ik stukken uitgezaagd en bijgewerkt; je ziet er haast niets van, het is alsof het zo hoort.” Tja, dat zijn de ongemakken van het werken in een oud pand, het hotel bevindt zich immers in een gebouw dat aan het begin van de achttiende eeuw is gebouwd als wijnkoophuis, de imposante kelders herinneren ons nog aan dit verleden. Met diezelfde kelders had Charles ooit een mooi plan, het creëren van een mooie Enoteca. “Maar de kelders zijn simpelweg te vochtig en de investering om er een geschikte ruimte van te maken bleek veel te hoog. Bovendien zijn kelders en gewelven niet meer zo populair als vroeger, daar heb je natuurlijk ook rekening mee te houden.”
De oudere doelgroep
De aanwezige gasten maken, afgaand op de uiterlijke kenmerken, geen deel uit van Generatie Z. “Maar dat is juist een groot deel van ons succes, ik speel al jaren met succes in op de steeds groter wordende groep ouderen in ons land. Zij hebben geld te besteden en voldoende vrije tijd, dus wat dat betreft is het een belangrijke doelgroep voor ons. Zelf ben ik 62, dus ook niet meer de jongste, maar binnen mijn hotelbedrijf zeker niet de oudste op de werkvloer. Neem nou de ontbijtdame, de vrouw die hier bijna iedere zondag vrijwillig het ontbijt verzorgt, zij is 74 jaar oud en wordt liefdevol bejegend door alle gasten. ‘Is Annie still here?’, vragen vaste internationale gasten mij vaak. Zij vinden het geweldig dat zij hier nog steeds werkt, en zij doet dat met zichtbaar veel plezier. Zij heeft altijd zo’n leuk contact met de mensen, niet voor niets is ze ooit uitgeroepen tot beste ontbijtdame van Zuid-Limburg. Wist je dat zij ook nog eens twee wereldtalen spreekt? Maastrichts en Nederlands! Verder werkt hier nog een heer van 70 jaar oud als gastheer; eigenlijk bestaat het gehele team van vaste werknemers uit ‘vijftigplussers’ als ik er zo over nadenk."
Onze gasten willen juist contact met oudere werknemers
"Onze gasten willen juist contact met oudere werknemers, jongere mensen worden vaak ‘overruled’ door de oudere gast, dus juist dat samenspel in ons hotel onderscheidt ons van andere hotels en maakt ons succesvol.” Het motto van het hotel luidt: ‘The simple art of well-being’, de eenvoudige kunst van het genieten, vrij vertaald naar het Nederlands. En dat genieten begint al bij binnenkomst, wanneer de zachte zetels je lijken toe te fluisteren dat zij met alle graagte bezeten willen worden, zodat je in alle rust kunt acclimatiseren en het schouwspel, dat zich op de wanden van de gemeenschappelijke ruimte afspeelt, in je op kunt nemen. De wanden zijn immers versierd met klassieke trompe-l’oeils, verwijzend naar ‘De geboorte van Venus’ van Botticelli, de naamgever van het hotel, en handgemaakte Venetiaanse maskers “Ik heb ze zelf meegenomen uit Venetië”, zo verklaart de innemende hotelier.
Sandro Botticelli, die eigenlijk Alessandro Filipepi heette, maar zijn bijnaam dankte aan zijn broer, die zo dik was dat hij Botticelli - oftewel ‘het tonnetje’ - werd genoemd, staat bekend om zijn fresco’s, die te bewonderen zijn in de Sixtijnse kapel in Rome. De opdrachtgevers leken niet zeer gecharmeerd door zijn werk, aangezien er maar drie fresco’s van zijn hand te bewonderen zijn in de kapel, maar desondanks werd zijn contract verlengd.
Hier in Maastricht vinden we onze eigen Botticelli, de hoteldirecteur van dit hotel. Eigenhandig werkt hij de muren bij wanneer er oneffenheden aan het licht komen: “Een scheurtje hier en daar is gebruikelijk in zo’n oud gebouw. Wanneer ik er de tijd voor vind, dan sla ik aan het ‘tamponeren’ en zodoende worden de wanden weer in hun oude luister hersteld. Overigens is een scheurtje geen probleem, het past bij de charme van het hotel en bij de ambiance die wij neerzetten. Als je ergens in Nederland over een ‘belevingshotel’ kunt spreken, dan is het hier wel.”
Gasten van naam en faam
Die beleving uit zich niet alleen in het bijzondere interieur, maar ook in de persoonlijke benadering van de gast. Charles hamert er bij zijn personeel op dat een warm welkom essentieel is. “Een warm welkom, bij welk ketenhotel ervaar je dat nog”, merkt de hotelier op. “In grote hotels is het een kwestie van de sleutel halen en hop, naar de kamer. Het familiaire aspect is een essentieel onderdeel van de ervaring die wij bieden, hoewel wij slechts een klein team hebben, wil ik alle denkbare services aanbieden. Zodoende ben ik naast gastheer en hovenier ook piccolo, maar bied ik onze gasten ook ‘valet parking’ aan als daar de tijd voor is. Ook het ontbijt is bijzonder, in welk hotel vind je nog echte roombotercroissants die je twintig minuten moet afbakken? Het ontbijt kost 17,50 euro, de kwaliteit staat voorop. De tafels worden met servies ingedekt en je kunt verschillende koffiespecialiteiten bestellen. Het is belangrijk om je gasten in te pakken, om een grapje met ze te kunnen maken en, wanneer je een warme band hebt met je gasten, zelfs een knuffel te geven. Niet voor niets kent ons klantenbestand bekende namen, waaronder politici en oud-ministers, maar ook cabaretiers, acteurs en tv-persoonlijkheden. Verder ontvangen we ook veel musici uit het orkest van ‘onze’ André Rieu, de man die Maastricht op internationaal vlak echt op de kaart heeft gezet, een betere ambassadeur kunnen wij ons niet wensen."
"Voor een stad met slechts 120.000 inwoners, waaronder veel studenten, heeft Maastricht een behoorlijke aantrekkingskracht op toeristen, waardoor je op dat kleine oppervlak meer dan 150 restaurants en ruim 80 hotels vindt. Maastricht is een stad met een bijzondere charme, de ambiance is uniek, en het is de oudste stad van Nederland, alhoewel de mensen uit Nijmegen dat betwisten. Als rasechte Maastrichtenaar ben ik ervan overtuigd dat ik leef in de oudste stad van het land, van die overtuiging breng je mij, en andere Maastrichtenaren, niet gauw af. Goed, de toestroom van toeristen betekent niet dat je achterover kunt leunen als hotelier, het is hard werken voor elke euro. We missen de zakelijke markt, op dat gebied kan echt nog wel wat gebeuren. De bezettingsgraad ligt in onze stad op zo’n 65 procent, maar dat zegt me niks; belangrijker voor mij is wat ik onder de streep overhoud. De spoeling wordt wel steeds dunner, want er komen niet alleen hotels bij, maar ook ‘illegale hotels’, want zo beschouw ik ze, die door Airbnb worden gefaciliteerd. Daarom kijken we goed naar kostenbeheersing op ieder vlak, dus ook bij het inzetten van externe partijen. De kamers worden dan wel gepoetst door studenten, maar daar zit ik bovenop, alles moet piekfijn in orde zijn. De professionele schoonmaakbedrijven vind ik te duur voor wat ze doen, de studenten doen het goed en ik heb een payrollbedrijf in de arm genomen om de uitbetalingen te regelen. Uiteraard zijn de vaste werknemers gewoon in loondienst.”
Veel passie, weinig stress
Een hotelier die zelf de kamers meepoetst, de tuin onderhoudt, de beveiligingscamera’s heeft geïnstalleerd, de wanden schildert en een charmante gastheer is. Het is voor veel van onze lezers een reflectie van de dagelijkse gang van zaken, maar desalniettemin bewonderenswaardig. En dan te bedenken dat Charles ‘pas’ sinds veertien jaar werkzaam is in de branche. “Ik heb geen opleiding aan de hotelschool genoten. Sterker nog: verder dan de middelbare school ben ik niet gekomen, maar dat heeft me nooit gehinderd in het streven naar succes en geluk. Alles wat ik doe, en gedaan heb, doe ik met passie en met zo min mogelijk stress. Je moet vooral jezelf blijven. Dat ik als hotelondernemer geen financiële stress heb, is mooi meegenomen natuurlijk, maar je werk moet plezierig zijn. Daarom raad ik mensen ook aan om in ieder geval twee of drie keer in je carrière van baan te wisselen; het houdt je fris en je leert bij."
"Zelf kom ik uit een ondernemersgezin, mijn ouders hadden een zaak in luxe kinderkleding. Zoiets had je vroeger niet in Nederland, zij waren echt de enigen op dat vlak, en daardoor zeer succesvol. Deze kinderboetiek heette de Roeie Bol, ‘de rode bol’ in het Nederlands. In 1955 startten ze de zaak en vanuit het hele land kwam men naar hier om kinder- en babykleding te kopen, later werd er een damesmodeafdeling aan toegevoegd. Door de drukte in de zaak hadden mijn ouders maar weinig tijd voor elkaar, de winkel stond voorop. Als ik nu terugkijk, dan heb ik het creatieve en het ondernemende van mijn moeder geërfd en het zakelijke van mijn vader, want zo was de verhouding binnen het bedrijf vroeger. Ik heb zelf nog twaalf jaar in die zaak gewerkt, maar toen het tijd was voor het pensioen van mijn ouders, ben ik uitgestapt. Daarna hebben ze het nog tien jaar lang aan Oilily verhuurd. Ik ging aan de slag als franchiser van Bruna, in een pilot store, maar dat werk was ‘killing’ en ik wilde er na een tijdje uitstappen. Ze duwden je vol met spullen, je moest minstens voor 10.000 euro per week verkopen en daarnaast had je ook een postkantoorfunctie nog de terminal voor kentekenbewijzen en dat soort zaken. Hierna ging ik als bedrijfsleider in een kampeerwinkel werken. Ik stuurde er twaalf man aan en deed ook veel technisch werk. Het is je vast niet ontgaan dat ik best handig ben. Na drie jaar in de kampeerwinkel liet ik me uitkopen, het was genoeg geweest, waarna mijn financieel adviseur me wees op dit hotel, dat te koop stond. Het was sinds 1997 al een hotel en het was een mooie kans. Mijn adviseur zei: ‘jij kunt alles, dus een hotel runnen is vast geen probleem voor je’. Hij had gelijk, het leek me wel wat en ik waagde de sprong in het diepe."
"Op dat moment had ik wel de middelen, maar niet de ervaring, maar ik wist dat het een moment was van nu of nooit, want ik was 47 jaar oud. Mijn voordeel was wel dat ik op dat moment al een brede zakelijke kennis en ervaring had opgebouwd en dat mijn ouders financieel hebben kunnen bijspringen. Uiteraard heb ik heel hard gewerkt om ze netjes terug te betalen en hard werken doe ik nog altijd; een werkweek van zestig uur is niet ongebruikelijk, maar als dat werk je passie is, dan doe je dat met plezier. Het leven is veel te kort om op kantoor te zitten. En zo gaat het in ons hotel; iedereen werkt hier met plezier en zet zich volledig in om onze gasten een aangenaam verblijf te garanderen. Kwaliteit en service staan voorop, niet de waan van de dag en vergankelijke trends. Op die manier zijn wij voor onze gasten een tweede thuis en een oase van rust in onze bruisende Bourgondische stad.”
Over Hotel Botticelli
Hotel Botticelli is sinds half januari 1997 gevestigd in een monumentaal pand in het karakteristieke Jekerkwartier in Maastricht. In de schaduw van de Sint-Janskerk en de Sint-Servaasbasiliek en op een zeer korte afstand van het beroemdste plein van Nederland, het Onze Lieve Vrouweplein met de prachtige terrassen. Het interieur van het hotel weerspiegelt de grandeur en de rijke historie van de stad, met name door de toepassing van oude schildertechnieken, zoals wassingen, trompe-l’oeils en sjablonen. De speciaal ontworpen verlichtingsarmaturen en de klassieke elementen maken het schouwspel compleet, terwijl de hotelkamers van alle moderne gemakken, zoals airconditioning en een eigen badkamer, voorzien zijn.
Fotografie: Wendy Bos
HM302019