In 1978 ging ik voor het eerst skiën. Ik ging met mijn vriendin en haar familie mee, die dat al jaren deden. Het leek me wel aardig en niet al te lastig. Hoe moeilijk kan het zijn: skischoenen waren ook in die tijd al lompe kunststof bakken waarin je voet, enkel en onderbeen in één stand werden geblokkeerd, zodat je alleen nog een beetje naar links of rechts kon hangen om van richting te veranderen. Eitje.
Maar zelden heb ik me zo ongelukkig gevoeld als tijdens die eerste lessen met die 1,90m lange Pipo-flapvoeten. Ik deed niets anders dan op mijn eigen ‘tenen’ staan en vallen. Zelfs autorijden dat ik een paar jaar daarvoor had geleerd, had me niet zo gefrustreerd.
Ik heb zojuist een twitter-account aangemaakt. Ik vond dat nodig omdat ik er toch een beetje prat op ging altijd met nieuwe trends mee te gaan. Toen in de jaren tachtig de eerste personal computers op tafel stonden, had ik er al een. Met floppy drives; geen harde schijf. Op de ene floppy stond het programma (Wordperfect of Lotus 123), op de andere de werkbestanden. Heel onhandig, maar toch leuk en interessant om de ontwikkelingen te volgen.
Die affiniteit heb ik niet met Twitter. Dat doe ik omdat veel mensen daar waarde aan zeggen te hechten en ik ontzettend benieuwd ben waarom dat is. Voorlopig snap ik niets van dat zinloze gebazel en roept het dezelfde frustraties op als destijds de ski-lessen. Mijn vriendin en haar familie snapten niet wat er zo moeilijk was; indruk maken lukte al helemaal niet meer.
In mijn eerste tweet ‘ever’ heb ik de hele wereld gemeld dat ik die ochtend twee boterhammen met hagelslag heb gegeten. Als ik het goed begrijp is dat namelijk het niveau waarop je moet communiceren: het moet een beetje persoonlijk zijn, en mag niet meer dan 140 karakters hebben. Een boodschap hoeft het niet echt te hebben.
Ik snap dus dat het voor politici het uitgelezen middel is, en dat een lijsttrekkersdebat via Twitter gevoerd kan worden: het gaat nergens over; iedereen kan zich er tegenaan bemoeien met nutteloze opmerkingen van 140 karakters, en na een paar uur ‘debatteren’ moet je wel concluderen dat het ‘leuk’ was en ‘bijzonder informatief’.
Ook leuk om te zien is dat de Nederlandse hoteliers ‘fanatieke’ tweeters zijn: Fletcher heeft bijvoorbeeld in zijn eerste (en laatste) tweet van april 2009 aangekondigd dat die iedere week zal worden 'geupdate'. Amrath Frans Hals heeft begin 2010 een account aangemaakt (en er verder niets mee gedaan). Volgens mij zijn de Nederlandse hotels hun tijd dit keer ver vooruit en hebben ze de hele Twitter-hype al lang en breed achter zich gelaten. Of niet? Ik vermoed dat ik toch nog een tijdje de strijd zal aangaan. Skiën heb ik tenslotte ook geleerd, en met mijn toenmalige vriendin ben ik nog steeds gelukkig getrouwd. Je kunt me bereiken op @EwoutHoogendoor. Tsja, die ‘n’ kon niet meer, dat hoort bij de snelheid van het sociale medium.
HM302010