“Deze generatie kan heel goed voor zichzelf zorgen”

Auteur: robin bruggeman
F&B Onderwijs 3 september 2024
“Deze generatie kan heel goed voor zichzelf zorgen” Edwin Steinz en Jasper van Gennip

De inrichting van een hotel-restaurant kan nog zo mooi zijn en de gerechten nog zo smaakvol, maar de gastbeleving valt of staat uiteindelijk met de bediening. Edwin Steinz en Jasper van Gennip zijn horecadocenten bij ROC Horizon College in Heerhugowaard, dat onlangs in de categorie ‘Zwarte brigade’ de Talent van de Toekomst-vakwedstrijd won. De twee docenten nemen een verschuiving waar als het gaat om het aantrekken en behouden van personeel.

“Heel algemeen gesteld: horeca is een prachtig vakgebied, maar over het algemeen wel tot een bepaalde leeftijd”, begint Steinz. “De combinatie gezinsleven-horeca is toch moeilijker vol te houden. Of je moet doorstromen naar een eigen bedrijf of een leidinggevende functie krijgen. Maar echt op de vloer ‘met de handjes’ bezig zijn, neemt af. Dan zie je dat er sprake is van een uitstroom.” Om deze uitstroom op te vangen zijn horecabedrijven altijd op zoek naar jong personeel en het Horizon College leidt de nieuwe generatie horecaondernemers, gastheren en -vrouwen en chef-koks op. De twee docenten merken op dat hun leerlingen anders tegen het vak aankijken dan in het verleden het geval was: “Als ik naar mezelf kijk, heb ik twintig jaar in de horeca gewerkt en was ik heel trouw”, blikt Van Gennip terug.

Dit artikel is onderdeel van de White paper Hotel & Restaurant. Download de hele White paper hier.

“Ik vond het niet erg om hard te werken en twaalf uur op de werkvloer te staan, zonder er iets van te zeggen. Tegenwoordig kom je daar niet meer mee weg omdat de studenten mondiger zijn. Dat merken we al in het klaslokaal, de meeste studenten willen niet meer twaalf uur werken. Dat doen ze niet.” Steinz vult aan: “Vroeger was het zo dat studenten of stagiairs van zestien of zeventien jaar late diensten of breekdiensten kregen, want zij waren goedkoop. Dat is nu, gelukkig, wel aan het veranderen. Al doen enkele bedrijven het nu nog steeds zo. Ik denk, en dat is even invullen, dat zij toch nog teruggrijpen op de oude situatie: ‘Ik heb het zo moeten leren en daarna ga je pas oogsten.’ Die tijd is wel geweest, deze groep studenten kan heel goed voor zichzelf zorgen. Aan de ene kant is dat natuurlijk een goede ontwikkeling, maar aan de andere kant moeten ze aan de bak. Ik verwacht ook dat deze generatie meer gaat ‘hoppen’ tussen bedrijven en misschien wel functies. Ik zie niet meer dat iemand een gouden horloge krijgt in de toekomst.”

Secundaire arbeidsvoorwaarden

Om de nieuwe generatie studenten aan te trekken, moeten horecabedrijven volgens de twee docenten met de tijd meegaan: “En dan gaat het voornamelijk om de secundaire arbeidsvoorwaarden”, legt Van Gennip uit. “Dat personeel bijvoorbeeld een dag in het weekend vrij krijgt, of misschien een iets hoger salaris dan gemiddeld. Daar zullen ondernemers zich aan moeten aanpassen om meer personeel te trekken.” Steinz ziet dat er voor jongeren tegenwoordig genoeg alternatieven zijn voor een (bij)baan in de horeca: “Als zij op zondag bij de Albert Heijn werken, ontvangen ze een toeslag van 50 of 100 procent boven op hun loon. Dan vragen zij zich af: ‘Ga ik op een drukke zondag ‘knallen in de horeca’, of ga ik rustig bij de Albert Heijn werken met extra loon?’ Daarom zijn die secundaire arbeidsvoorwaarden zo belangrijk, zodat personeel in de zomervakantie wel weg kan. Wettelijk is dit ook zo geregeld en mogen zij drie weken aaneengesloten vakantie wanneer dit ruim van tevoren is aangevraagd. En de mogelijkheid om door te groeien is heel belangrijk. Je ziet bijvoorbeeld dat sommige bedrijven personeel de mogelijkheid bieden om aandelen te kopen en zo echt te profiteren van de opbrengsten. Dat kan een stukje meerwaarde geven voor een personeelslid en laten zien dat er echt toekomstmogelijkheden zijn.”

“Wat ik ook mis zijn functioneringsgesprekken, die vaak niet worden gehouden in de horeca. Na afloop van een shift wordt er vaak even nagetafeld en dat wordt dan beschouwd als een functioneringsgesprek, maar dat is het niet. Een functioneringsgesprek heeft echt een functie en op die manier is het mogelijk om personeel langer te behouden, op te leiden en zich te laten ontwikkelen. Ik denk dat dat een win-win is, want het is goed voor de werknemer en als werkgever behoud je een ervaren kracht die weet hoe het bedrijf in elkaar steekt. In de kern zullen bedrijven meer in hun personeel moeten investeren om ervoor te zorgen dat studenten de horeca in gaan. Die tendens zie ik gelukkig ook ontstaan.”

Dit artikel is onderdeel van de White paper Hotel & Restaurant. Download de hele White paper hier.

Blijf op de hoogte!

Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in uw mailbox? Registreer hier voor onze gratis digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.

Overig nieuws