In het voorwoord van dit blad zijn wel eens ‘harde woorden’ gevallen over de verarming van de Nederlandse taal. Gasthof, slaapstede, taverne, herberg - wie kent ze nog? Te min? Die woorden mogen we best ‘upgraden’ tot een driesterrenniveau. Waarom zeggen we ‘barman’ in plaats van kastelein of - nog mooier - gelaghouder? Laatst stond in de krant: ‘Wie moet het gelach betalen?’ Nooit van een gelagkamer gehoord, waarschijnlijk. Ach ja, het is een hard gelag. Heerlijk dus dat in Ruurlo, in de Achterhoek (ver weg van de Randstad) een herberg staat. Toegegeven, de man die er op bezoek ging - de schrijver dezes - was niet geheel objectief. U weet: de vogel is gaarne waar hij gebroed is.
Dat ‘gebroed’ zijn betreft overigens Zutphen, maar Ruurlo ligt op luttele kilometers van die oude Hanzestad. Buiten het dorp Ruurlo - een flink eind erbuiten - bevindt zich een oude boerderij; deze heeft echter al 26 jaar een horecafunctie. ‘In de beginjaren was het een soort groepsverblijf voor een zwakzinnigeninrichting,’ vertelt Ria Weel, de waardin c.q. herbergierster. ‘Wat later werd de boerderij verbouwd tot een gastenverblijf dat echt bedoeld was voor families: elf kamers en twee badkamers. Vervolgens - we zijn dan tien jaar verder - werden alle kamers voorzien van sanitair; de boerderij werd een pension met logies en ontbijt, plus een avondmaaltijd om half zeven. Wij hebben het bedrijf zes jaar geleden overgenomen.’
Geen bellende fietsers
Al die jaren heette de boerderij Veldzicht; en al die jaren heette het bedrijf De Herberg. Die naam is meer dan ooit passend, want Ria Weel en haar echtgenoot Jos richten zich vooral op het restaurantgedeelte, genaamd De Tuinkamer. Niet zo verwonderlijk, want Jos Weel is opgeleid tot, en is altijd werkzaam geweest als, restaurantkok. (En ook vermeldenswaard: ze komen beiden uit Amsterdam...)
Ria was daar boekhoudster, dus de vraag rijst onmiddellijk hoe deze twee westerlingen in de bossen van Ruurlo verzeild zijn geraakt. ‘We hadden voor onszelf een restaurant in gedachten waar we toch ook hotelkamers bij zouden hebben,’ vertelt Ria. ‘Waarom we hier zijn begonnen...? Dat was een beetje gevoelsmatig. We hadden geen grote marketingplannen; geen grote ambities; we wilden wel weg uit de grote stad, mede voor onze kinderen. Een horecabedrijf plus twee kinderen in de grote stad - dat leek ons niks.’
De hôteliers in spe zijn her en der gaan kijken, provinciegrenzen negerend. Ria: ‘We werden verliefd op dit pand. Dan moet je eigenlijk extra uitkijken, maar we hebben het gewoon gedaan. Achteraf denk ik nog wel eens: dat we het toen zo makkelijk durfden...’
En dan te bedenken dat deze boerderij echt nogal achteraf ligt; terwijl het restaurant nota bene de motor van het bedrijf moest worden. ‘Het lukte dankzij de mond-op-mondreclame,’ verklaart Ria. ‘Sinds we begonnen zijn staan we bovendien met een piepklein stukje in het blad Lekker; daardoor weten - vooral ’s zomers - aardig wat gasten ons te vinden. Het was natuurlijk niet simpel om een gastenkring te krijgen die voldoende groot is voor een comfortabele bedrijfsvoering, maar na zes jaar mogen we tevreden zijn. Gelukkig hadden we het hotelgedeelte erbij, want alleen een restaurant in een achterhoek van de Achterhoek - dan waren we allang failliet geweest.’
Een boerderij in het bos; een restaurant; menigeen zal nu aan panne(n)koeken denken. Zij vergissen zich. De fietsers en wandelaar worden een beetje buiten de deur gehouden. Ria: ‘We hebben heel bewust geen terras gemaakt. De recreanten die ’s middags een kop koffie bij ons willen drinken zijn welkom, maar ’s ochtends hebben we het liefst geen aanloop.’ - Wie het restaurant binnentreedt zal deze ruimte ook niet direct associëren met flensjes of poffertjes. Drie jaar geleden is er een serre aangebouwd; de inrichting is strak, modern en ‘licht’. De naam voor het restaurant (De Tuinkamer) is goed gekozen: door de glazen wanden lacht het gazon de gast toe. In de grote tuin staan een glijbaan en een schommel, maar die zijn er eigenlijk neergezet voor de eigen koters.
Gastvrijheid en gastronomie
Midden in Ruurlo staat een hotel dat ooit een grote naam had. De renommée mocht niet baten: het hotel kwam - lange tijd - leeg te staan. Vervolgens werd het een restaurant; tot vorig jaar mei, want toen werden de deuren van dertig hotelkamers voor het publiek geopend. Ria: ‘Ik denk dat wij een heel andere gastenkring hebben, dus we maken ons geen zorgen. Zij hebben vier sterren en allemaal grote, redelijk prijzige kamers; wij hebben maar drie dure kamers. Mensen kiezen ofwel voor een groot hotel met grandeur, ofwel voor een verbouwde boerderij.’
De Herberg heeft drie sterren - dat is genoeg voor de toeristen die rust en geborgenheid zoeken. ‘Binnen onze gastenkring bestaat wel veel diversiteit,’ zegt Ria. ‘Het is ook per seizoen verschillend. In het hoogseizoen hebben we veel toeristen die een midweekje boeken met halfpension; zij gaan fietsen en wandelen. Sommige hotelgasten komen echt voor onze keuken, andere zijn aangenaam verrast door de kwaliteit van ons restaurant. In het naseizoen krijgen we echt de eters: zij komen vooral af op onze wildarrangementen. In het voorseizoen...: meer gemengd dan anders.’
Dat media-aandacht zoden aan de dijk kan zetten, bewees een aanbieding in ‘Eva’, een vrouwenblad van de Evangelische Omroep. Ria: ‘Dat was een heel goede actie; toen bleek plotseling dat genoeg mensen ook in het voorjaar naar een hotel willen. Die markt is niet groot, maar we zijn er nu echt mee bezig: hoe krijgen we die mensen hier binnen? We staan in de ANWB-gids; in het boekje Bijzondere Hotels; we hebben een internetsite; we horen bij Holland Hotels...’
Een prangende vraag: Weerspiegelt de naam De Herberg de identiteit van dit driesterrenhotel, zoals het gelaat de spiegel van de ziel is? ‘Op zich wel,’ antwoordt Ria zonder aarzeling. ‘Voor het restaurant vonden we het geen geschikte naam meer: te veel mensen zouden daarbij aan een “Hollandse pot” denken. We hebben echter geen pretenties met betrekking tot het hotel: de sfeer is gemoedelijk en gastvrij; de ligging is landelijk; de kamers zijn eenvoudig, maar proper.’
Al te eenvoudig zijn de elf kamers trouwens niet: de standaardkamers zijn voorzien van douche en toilet, wekkerradio (waarom hebben veel vier- en vijfsterrenhotels alleen een wekservice? Liever een muziekje dan telefoongerinkel...) en kleurentelevisie. De drie luxe kamers hebben een ‘zitje’, minibar, wekkerradio, kleurentelevisie, badkamer met bad, aparte douche, haarföhn en badjassen. De culinaire arrangementen zijn evenwel de trekkers voor dit bedrijf. De gasten kunnen kiezen uit drie ‘Korte gastronomische arrangementen’ en twee ‘Gastronomische verwenarrangementen’.
Helemaal weg
Fietsen, wandelen, lekker dineren; dan is een hotelkamer slechts een plek om te overnachten. ‘Onze gasten komen naar een herberg; niemand van hen gaat zitten internetten op de kamer. Daardoor verhuur ik de kleine kamers ook heel makkelijk,’ aldus Ria. ‘De kamers maken deel uit van een arrangement. Wij richten ons niet op de zakenmarkt.’
In het laagseizoen is De Herberg op maandag en dinsdag gesloten. Ria: ‘In het begin waren we wel zeven dagen per week open, vooral voor één Engels bedrijf hier in Ruurlo. Toen dat bedrijf ermee stopte, hebben wij onszelf die twee dagen rust gegund. We hebben ook helemaal geen faciliteiten voor vergaderingen, afgezien van een aparte, sfeervolle ruimte die voor allerlei besloten bijeenkomsten gebruikt kan worden.’ - Een puur toeristenhotel dus, waarin de verhouding logies/f&b ongeveer één staat tot twee is. We hebben het daarbij over een totale omzet van circa € 295.000.
Wat zo’n hotel moet hebben, is voor Ria even duidelijk als de doelgroep: ‘De gast moet het gevoel krijgen dat hij er een paar dagen helemaal uit is geweest. Na één nacht kun je dat gevoel al hebben: alsof je een week bent weggeweest van alle beslommeringen. Wil je als hôtelier jouw gasten die rust en die “onthaasting” kunnen geven, dan moet je hen echt in de watten leggen. Veel aandacht - of juist niet - en anticiperen op wat hun behoeften kunnen zijn.’
De prijzen van de arrangementen worden door Ria en Jos bewust een beetje laag gehouden: ‘We krijgen daardoor een heel gevarieerd publiek. Op de parkeerplaats staat een dikke Mercedes naast een oude Toyota; dat vind ik heel prettig. Als hôteliers zitten we daardoor ook veel minder in een keurslijf van verwachtingspatronen. Waarom een telefoon op de kamer? Tegenwoordig heeft bijna iedereen een mobieltje. Desgewenst kunnen onze gasten een gsm bij ons huren, maar bijna niemand doet dat. En ik wil al helemaal geen schoenpoetsmachine in de gang. We hebben dus een schoenpoetsservice, maar ik heb nog nooit hoeven te poetsen.’
Ouderwets
Geen schoenpoetsapparaat en geen ‘automatisering’. Holland Hotels Hartverwarmend zoekt al geruime tijd naar de ideale programmatuur voor kleine hotels, maar men is nog steeds in rijp beraad. Jos en Ria Weel liggen daar niet wakker van. ‘Ik heb zelfs geen kassa,’ bekent Ria. ‘De boekhouding doe ik natuurlijk wel op de computer, maar reserveringen gaan gewoon in het boek: zo’n ouderwets kasboek; ze bestaan nog - misschien moet ik er maar een stel inslaan.’
En de sleutels? Die mogen de gasten zelf pakken. Ria: ‘We zitten hier immers in de Achterhoek. We hebben nog nooit narigheid gehad; hier wordt nooit iets gestolen.’
Het is gewoon erg gezellig in deze herberg. De voormalige stal en de deel van de boerderij zijn thans de huiskamer (gelagkamer) plus bar. Er is een grote open haard en er staan veel stoelen. Een overdaad aan stoelen, zo lijkt het, maar hier zitten ook de restaurantgasten te ‘aperitieven’. Mercedes, Toyota en dan ook nog de autochtone gastronomen... Dat is waar het allemaal om draait: mensen ontmoeten elkaar in een ontspannen sfeer en genieten samen van eenvoudige, gewone gastvrijheid.
HM302002