Ondanks alle sombere geluiden over de economie worden aan de lopende band nieuwe hotels geopend. En steeds vaker gaat het om bijzondere projecten. Begin dit jaar zorgde de opening van een Intercontinental-hotel op de plek van Hitlers Berghof in Berchtesgaden voor ophef. Tegenstanders waren bang dat het hotel een bedevaartsoord voor neo-Nazi’s zou worden. Intercontinental nam maatregelen om dat te voorkomen.
Bijzondere gebouwen vragen om bijzondere zorgvuldigheid. Bijzondere gebouwen blijven ook Nederlandse hotelontwikkelaars intrigeren. Zo zijn de laatste jaren jeugdgevangenissen, watertorens en middelbare scholen tot hotels getransformeerd. En dan gaat het niet om de minste bedrijven. De respectievelijke hotels (Lloyd, Kooperen Hoogte en The College) zijn ieder op eigen wijze vernieuwend te noemen. Maar er is altijd een overtreffende trap.
Camille Oostwegel voegde onlangs een wel heel bijzondere locatie toe aan het lijstje vreemde hotelgebouwen: een complete Gothische kerk met bijbehorend klooster werd onder handen genomen. En hoe! Het Kruisherenhotel is een adembenemend mooi en innovatief project in het hartje van Maastricht. Het uit de 15e eeuw stammende Kruisherenklooster is volledig getransformeerd. In de grote kerk zijn de algemene ruimtes van het hotel ondergebracht. Naast de receptie is ruimte gevonden voor de hotelhal, een wijnbar, een bibliotheek en het ontbijtrestaurant. Dat klinkt niet bijzonder, maar is het wel. Het bouwen in een monumentale kerk kent namelijk beperkingen.
De internationaal groot aanzien genietende interieurarchitect Henk Vos nam de uitdaging aan. Bij de ontwikkeling van zijn concept had hij te maken met een bijzondere belemmering: alle constructies moesten zodanig zijn, dat deze na een onverhoopt einde van de hotelfunctie zonder schade weer te verwijderen zouden zijn. Vos vond de oplossing in een tafelvormige constuctie die in de kerk is geplaatst. Vos heeft de 21e eeuw in de kerk gebracht en heeft, zoals hij het zelf noemt, 'de religie op respectvolle wijze uit het gebouw gehaald'.
Meubels en lampen van beroemde eigentijdse ontwerpers als Ingo Maurer, Piet Hein Eek en Philip Starck vormen de blikvangers, samen met werk van onder meer Rietveld en le Corbusier . Het hele project kostte een slordige vijftien miljoen euro, hetgeen een enorme smak geld is voor een 60 kamers tellend hotel. In de kamers wordt duidelijk waar een belangrijk deel van het budget naar toe is gegaan: werkelijk alle meubels, lampen, kranen en lichtknopjes getuigen van van moderne, internationale vormgeving op hoog niveau.
Daarbij hoort natuurlijk af en toe een concessie aan de functionaliteit. Zo zijn de prachtige designkranen dusdanig ingewikkeld te bedienen, dat een geplastificeerde handleiding in drie talen de wanhopige gast te hulp moet komen. Maar dat mag de pret niet drukken. Met het Kruisherenhotel steekt Oostwegel opnieuw zijn nek uit en herbevestigt hij zijn eigen rol als vernieuwer, en bovendien de rol van Maastricht als designhotelstad van Nederland. Ik kijk reikhalzend uit naar Oostwegels volgende project dat hem wellicht ook buiten Limburg kan brengen. Misschien is Paleis Soestdijk een nieuwe uitdaging?