Loppersum. De Groningse plaats staat bekend als epicentrum van de aardbevingen, veroorzaakt door de gaswinning door de NAM. Tegelijkertijd is het een oase van rust, een plek waar je ruimte vindt en veilig kunt vertoeven. Cees de Vries, eigenaar van Hotel Spoorzicht & Spa, neemt ons mee door zijn hotel, dat zich - gecombineerd met de spa en de succesvolle long-stay appartementen - klaarmaakt voor de toekomst.
Naast de monumentale entree van het Rijksmonument dat dienstdoet als hotel verrijst een compleet nieuw onderdeel van het hotelcomplex, dat bestaat uit zes panden. Dat er nu gebouwd wordt, was langere tijd niet vanzelfsprekend, vertelt Cees. “Het hele proces was tijdrovend en frustrerend en is nog niet helemaal afgerond. Het hotel bestaat uit zes gebouwen; een deel is nieuw, een ander deel is oud en een ander deel is nog ouder. Dat laatste is het Rijksmonument, waar ik verliefd op werd. Die verliefdheid heeft mij ertoe gebracht om het hotel te kopen, maar ik wist het al vooraf: verliefdheid kost geld.”
Juist die status van het Rijksmonument maakt het verkrijgen van vergunningen lastiger. Vooral omdat verschillende instanties alle plannen moeten goedkeuren. “En veel van de mensen die bij die instanties werken leven op een andere planeet; in ieder geval niet op de mijne”, verzucht de hoteleigenaar. “De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, vaak ook RCE genoemd, heeft me veel kopzorgen bezorgd. Je zit de hele tijd tegen een anonieme partij aan te praten en als er dan overeenstemming is bereikt, zit er alweer een andere persoon op die positie. Hun besluitvorming is vaak gebaseerd op smaak en dat zou niet zo moeten zijn. Maar ook met de provincie heb ik veel te stellen gehad.”
Nieuwbouw is al gestart, ondanks corona
De eisen die de overheidsinstanties stelden, hebben Cees ertoe genoodzaakt om de aanvraag ‘in stukjes te knippen’. “Initieel had ik een vergunning aangevraagd voor alles in één keer, maar die heb ik in drie stukken moeten knippen: voor de nieuwbouw, voor de wat oudere panden en voor het Rijksmonumentale deel. Voor vier van de zes gebouwen ligt er nu een vergunning, maar het Rijksmonument blijft nog over. Gelukkig is de nieuwbouw al wel gestart, wat een basis biedt voor de toekomst van de onderneming. In de nieuwbouw komen 37 hotelkamers. In een ander pand, het Oude Raadhuis, zitten nu al zeven appartementen die vrijwel allemaal bezet zijn. Helaas kan ik onder deze omstandigheden niet hetzelfde zeggen voor het hotel en de spa. De mensen durven gewoon niet naar hotels te gaan tijdens de coronacrisis. De long-stay biedt ons een basisdekking van de kosten, maar het blijft natuurlijk gewoon slecht dit jaar. 2020 beschouw ik als een verloren jaar, maar als ondernemer moet je ook vooruitkijken. Er komt absoluut een post-corona tijdperk, een tijdperk waarvoor je klaar moet zijn als hotelier.”
Overigens was het niet de coronacrisis die de hoteleigenaar heeft doen besluiten om long-stay appartementen te realiseren, die waren bijna klaar toen corona uitbrak. Ook voor de nieuwbouw lagen er al vergevorderde plannen en de vergunningen waren daarvoor al aangevraagd. “Sterker nog: ik heb de handtekening onder het contract met de aannemer gezet in de tweede week van de lockdown eerder dit jaar. Daar heb ik wel even een week lang onrustige nachten over beleefd, maar ik besloot er gewoon voor te gaan. Je moet vertrouwen hebben in de toekomst en als ik het nu uitgesteld had, dan had ik volgend jaar een achterstand van zes maanden gehad, terwijl je dan weer volop wilt gaan draaien. Op 1 juli 2021 is het klaar.”
Veel gedateerde hotels
De keuze om flink te investeren is niet uit de lucht komen vallen, de hotelier heeft er goed over nagedacht: “In het gebied boven Groningen vind je heel veel gedateerde hotels en luxe appartementen zijn er al helemaal niet te vinden. Niet iedereen wil langere tijd in een hotel verblijven en bovendien is de spa op deze locatie van toegevoegde waarde. Er bestaan mogelijkheden voor onze long-stay gasten om daar ook gebruik van te kunnen maken. De doelgroepen zijn heel breed, van gezinnen die tussen twee woningen in zitten, tot zakelijke gasten die liever niet in een hotel verblijven. Er komt bijvoorbeeld een Deense man, die steeds twee weken in Nederland werkt en dan weer twee weken in Denemarken is. Er zijn heel veel categorieën die in onze long-stay verblijven, afhankelijk van het tijdsmoment. Toen ik het hotel vijf jaar geleden kocht, was het een typisch ‘papa mama hotel’. Daar is niks mis mee, maar je moet dan heel veel uren draaien om het rendabel te krijgen. Bovendien ben ik niet zo van de ‘papa mama zaakjes’; ik pak het liever professioneel aan. Misschien heeft mijn zakelijke achtergrond als wellnessondernemer daar wel mee te maken”, lacht de ondernemer.
“Van de bedreiging, het feit dat Loppersum in het aardbevingsgebied ligt, heb ik een kans gemaakt en het momentum gepakt om de onderneming te professionaliseren. We gaan van 30 naar 71 kamers, waarvan nu zeven appartementen.” Het eerste dat de kersverse hotelier deed, was het aanpakken van gedateerde elementen in het hotel: “Toen ik hier kwam, stonden er nog van die bakbeesten van tv’s en trof ik vieze kitranden aan. Dat zijn de eerste zaken die ik heb aangepakt, want het zijn eerlijk gezegd niet de allergrootste kosten, maar wel de grootste irritatiefactor bij de hotelgast.”
Gelukkig waren er genoeg elementen aanwezig die Hotel Spoorzicht en Spa onderscheidend maken. “De keuken was al top”, vertelt Cees. “En ook de ‘karakteristiekheid’ van het monumentale pand is iets waar je niet al te veel aan moet doen, want als je dat aanpast, dan kunnen je gasten net zo goed naar een ketenhotel gaan. Daarnaast levert de spa ons flexibiliteit op, waarbij ik ook merk dat zakelijke gasten het fijn vinden. Zelf vind ik het heerlijk dat er hier nu zoveel gebeurt qua bouw en renovatie; ik hou van aanpassen en bouwen, maar wil daarna wel weer door. Dat zit in mijn aard.”
Veel toeristen in de zomer
De hotelier houdt niet zo van ‘op de winkel passen’. Wordt het hotel dan weer verkocht als alles klaar is? “Daar heb ik wel zo mijn ideeën over inderdaad. Misschien zet ik er dan wel een goede exploitant op, alhoewel ik wel besloten heb om in het noorden van het land te blijven. Ik heb altijd heel veel gereisd vanwege mijn werkzaamheden en beschouw reistijd als verloren tijd. Dat zie je trouwens ook steeds meer in de samenleving terug, mede door de coronacrisis. Mensen zien in dat het reizen voor werk, naar kantoor en naar het buitenland, niet nodig is. In principe beschouw ik mijn hotel als zakenhotel, maar deze zomer werden we aangenaam verrast door de toestroom van toeristen. Loppersum heeft veel ruimte en kende lange tijd geen enkele coronabesmetting. Toen we met Pinksteren weer openden, zaten we gelijk ramvol, wat ons wel wat hoofdbrekens kostte. Het liep ons soms over de schoenen, want we waren gewend aan één gast per kamer, maar vanwege de toestroom van leisuregasten waren dat er ineens twee per kamer. De ‘flexibele schil’ qua arbeidskrachten was weg vanwege de lockdown, dus het kostte heel veel moeite om alle gasten correct te bedienen.”
Hotels kunnen niet zonder flexibele schil
De ‘flexibele schil’ van arbeidskrachten. Die is nodig in de horeca, en zeker ook in de hotellerie; zeker ook vanwege de wisseling van bezetting in de seizoenen. “Zonder die flexibiliteit kun je simpelweg geen rendement behalen”, vertelt Cees. “De marges in de hotellerie zijn dun en het is nu eenmaal niet overal Amsterdam, waar ze gewend waren aan een continue hoge bezettingsgraad. Als je in Amsterdam nu op 10 tot 15 procent bezetting zit, en je bent 85 tot 90 procent gewend, dan is dat een enorme omschakeling. Dat begrijp ik best. Bij ons was gemiddeld 70 tot 72 procent een normale bezettingsgraad, maar die cijfers kenden ‘golfbewegingen’: de ene periode zit je op 50, een andere periode op 70 of 90 procent. Vandaar die flexibele krachten. In de periferie moet je de laatste twintig tot vijfentwintig procent van je mensen inschakelen wanneer dat nodig is, en dat strookt niet met de wens van de politiek om iedereen een vaste baan te geven. Arbeid is de grootste factor in je kosten en omzet, dus dat vergt flexibiliteit, zeker in onze arbeidsintensieve sector.”
En al die werknemers, dus ook de ‘flexibele schil’, blijven nodig, zo denkt De Vries: “Na corona gaat iedereen weer over tot de orde van de dag, daar maak ik mij geen zorgen over. Op dit moment is de primaire zorg van iedere hotelier, dus ook voor mij, het overleven van deze crisis, maar zelf moet ik dat maar zien te regelen met de bank. Ik heb geen aandeelhouders om rekening mee te houden, anders dan de grote ketens. Eerder heeft minister De Jonge al aangegeven dat deze situatie zeker tot ergens begin volgend jaar duurt, en dat is eigenlijk wel reëel.”
Wat gebeurt er na corona?
Over de vooruitzichten en coronamaatregelen gesproken. Heeft de hotelier begrip voor de situatie? “Het enige wat je kunt doen, is je neerleggen bij het ergste, want dan valt het straks wel mee. Deze overheid stuurt op gezondheidszorg en dat is logisch. Het gaat in de hele discussie niet om restaurants en cafés, maar om reisbewegingen, net zoals met mensen die toch nog naar kantoor gaan, wat feitelijk afgeraden wordt. We moeten het met zijn allen doen. Daarom snap ik de maatregelen en ben ik niet gecharmeerd van de straatvechtersmentaliteit van KHN tijdens de hele discussie, want wat is het alternatief? Zoals met dat kort geding, hou toch op… Wat moet de overheid dan, het is niet zo dat het kabinet het leuk vindt om deze maatregelen te treffen. Vooralsnog slaagt de overheid erin om de bewegingen te beperken en bieden ze steun aan gedupeerde ondernemers. Natuurlijk is dat niet voldoende om alle ondernemers binnen de horeca te redden, maar wees eens eerlijk, in ieder vrijgekomen winkelpand in de grotere steden kwam direct een horecazaakje. Dat was nooit houdbaar. Zelf ben ik van mening dat mijn bedrijf in het fundament niet is veranderd, ondanks het verloren jaar. In 2021 zijn er ongetwijfeld dingen anders, maar daar gaan we heus wel een richting in vinden.”
De lenigheid en het positivisme van deze ondernemer zijn aanstekelijk. Natuurlijk heeft hij, als ondernemer in een aardbevingsgebied, ervaring met tegenslagen. “Ik wist volstrekt niet waar ik aan begon, maar het feit dat ik in het centrum zit, in een zeer zichtbaar pand met een publieke functie - waarbij ik ook nog eens zorg voor werkgelegenheid - heeft ervoor gezorgd dat er onderhandeld kon worden met de NAM. Een deel is op hun kosten helemaal verstevigd, zeker ook de nieuwbouw. Het is net een bunker, daar gebeurt nooit meer wat mee. Als je echter in een boerderijtje buiten het dorp woont, zijn ze niet zo makkelijk. Natuurlijk, als je gouden kranen wil, dan vergoeden ze dat niet, maar dat is niet meer dan logisch. Die hele aardbevingssituatie in Groningen heeft wel gezorgd voor een behoorlijke puinhoop; de NAM wist ook niet wat ze overkwam en de Rijksoverheid kijkt weg. Dat is een hele lastige situatie voor de getroffenen.”
Marketing is belangrijk
De achtergrond van Cees, die als eigenaar van Wellnessresort De Waterlelie in Zevenhuizen, helpt wel mee om de bekendheid van het hotel te vergroten. “Mijn wellnessbedrijf is een consumentenbusiness, waar een bepaalde manier van marketing bij hoort. Het is een kwestie van mensen trekken en prikkelen. Door dat bedrijf heb ik een mooie database met zo’n 100.000 mail- en NAW-gegevens die ik als basis kan gebruiken voor mooie acties, zoals het aanbieden van een arrangement inclusief overnachting. Ook die manier van werken en de omvang van mijn bestand maakt mij significant anders dan een ‘papa mama zaakje’, want als eenpitter is het veel ingewikkelder om zoiets op te zetten; het kost bovendien veel geld, zeker als je een landelijke campagne wilt doen. Wij zijn een samenwerking aangegaan met Enjoy Hotels, een Duits bedrijf met Nederlandse eigenaren dat zich richt op ‘oudere actieven’. Zij zijn vaak op zoek naar een korte vakantie in eigen land of het buitenland en via dat platform halen we business binnen.”
Tegelijkertijd heeft de wellnessbranche het ook zwaar gehad tijdens de coronacrisis. “Dat klopt”, vervolgt Cees. “De sauna’s moesten 15 weken dicht van half maart tot 1 juli. Dat was heel lang en heel pijnlijk, maar daarna was het ‘business as usual’ tijdens de zomer. Nu klapt het weer helemaal in elkaar, want een sauna zonder horeca is niet te doen. De gasten mogen wel zelf eten meenemen, maar toen er complete rijsttafels mee werden genomen en de pizzakoerier af en aan reed, was de maat voor mij vol. Hier mag je nu niks meer van huis meenemen. Natuurlijk blijft het een rare situatie, dat er overal verregaande beperkingen zijn, maar dat de hotels wel open mogen blijven voor hotelgasten. Voor ons, als hotel met spa, is dat lastig, juist vanwege de verschillende doelgroepen die bij ons komen. En dat we na acht uur ’s avonds geen alcoholische dranken meer mogen schenken is een maatregel die dan weer te ver gaat, vind ik. In grote lijnen snap ik het beleid van het kabinet, maar dit is een staaltje symboolpolitiek. Er is beleid gemaakt op incidenten, en dat is nooit goed. Helaas heeft onze sector het er zelf naar gemaakt, met hotels die een overnachting voor een tientje aanboden als men er kwam eten. Dat is de schaamte voorbij, niet collegiaal en het geeft een verkeerd beeld. Dat is een kwalijke zaak. Tegelijkertijd is het prima mogelijk om veilig te verblijven in een hotel of restaurant wanneer de maatregelen goed in acht worden genomen; het is echt heel anders dan in een café. Het hotel draaide deze zomer goed, maar nu is het weer veel te rustig, terwijl de appartementen goed bezet zijn. Volgens mij biedt het de mensen meer een gevoel van veiligheid, omdat ze er ook zelf kunnen koken. Je kunt er onder elkaar zijn zonder risico, net als in vakantieparken, die ook allemaal vol zitten.”
Cees heeft zijn eigen ideeën om de maatschappij tegen corona te beschermen en tegelijkertijd de economie minder hard te raken. “Je ziet nu dat studenten het niet veel langer volhouden, en dat is niet meer dan logisch. Zij worden immers niet zo ziek van het virus en offeren hun studentenleven op om de ouderen te beschermen. Dit is niet lang meer vol te houden zo. We kunnen er ook voor kiezen om mensen tot 60 of 65 jaar oud de maatschappij door te laten draaien en de mensen ouder dan 65 van hen te isoleren. Dat is al eerder geopperd door Jort Kelder, maar dat was niet politiek verantwoord, terwijl het wel een manier is om de schade, zowel op maatschappelijk, medisch als economisch vlak, te beperken totdat er een vaccin is.”
Lelijk tapijt gaat weg
Terug naar het hotel en de verbouwplannen. Aan het Rijksmonumentale deel wil Cees niet heel veel veranderen, terwijl er naast het pand nieuwbouw verrijst en het bestaande appartementengebouw compleet is gerenoveerd en verstevigd. “Het oude deel mag wel oud zijn, maar niet sleets. De schuifpui, die de ruimtes verdeelt, was er een paar jaar uit, op dringend verzoek van Pauw en Jinek, die er een verkiezingsprogramma in opgenomen hebben, maar is nu weer terug. Zo creëren we twee ruimtes waarin dertig personen passen. Aanvankelijk wilde ik alles wat groen is omvormen naar goud, maar ik laat het zo. Dat lelijke tapijt gaat er absoluut uit, want daar komt een eikenhouten vloer. Eigenlijk waren er zoveel dingen die we niet mochten, dat we er nu voor kiezen om het wat minimalistischer aan te pakken, maar toch stevig investeren. Dat is gewoon nodig om het helemaal netjes te maken. Het gebouw stamt uit 1887 en is ontworpen door Oeds de Leeuw Wieland, de architect die hier zelf ook enige tijd woonde en het hotel ook uitbaatte. Het gebouw is zo kenmerkend en opvallend, dat heel veel mensen niet weten wat daarachter allemaal schuilgaat. Dat er, inclusief nieuwbouw, zes gebouwen zijn, dat is bij velen onbekend. De toekomst zie ik optimistisch tegemoet, want er komt een tijd zonder corona. En omdat ik heb durven investeren, heb ik straks de mooiste appartementen boven Groningen en een hotel dat hier zijn gelijke niet kent.
Blijf je graag op de hoogte?
Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.
HM302020