“Je moet er overheen stappen dat andere hoteliers slechts concurrenten zijn”

Auteur: Robin Bruggeman
Ondernemen 29 november 2024
“Je moet er overheen stappen dat andere hoteliers slechts concurrenten zijn” Henk Hölscher en Kees Hensen

In bijna alle steden en regio’s in Nederland is wel een samenwerkingsverband van hotels te vinden. Hoteliers komen in deze hoteloverleggen samen om zaken te bespreken die hen collectief aangaan en om kennis te delen. Maar levert zo’n hoteloverleg nou concreet iets op en waarom zouden hoteliers zich hier eigenlijk bij aan moeten sluiten? Voorzitters Henk Hölscher, Joost van der Minne en Kees Hensen vertellen over hun rol binnen hun specifieke hoteloverleg en leggen uit waarom deze samenwerkingen volgens hen onmisbaar zijn.

Hölscher is general manager van Inntel Hotels Utrecht Centre en voorzitter van Hotel Overleg Stad Utrecht (HOST). De Domstad kent een sterk en actief hoteloverleg: “Zo’n 85-90 procent van de hotels in Utrecht heeft zich aangesloten. Dat is voor mij belangrijk: wanneer je het grootste deel van de achterban mee hebt, is het veel makkelijker om met gemeenten en andere instanties om de tafel te zitten. Dan kan je makkelijker meepraten”, vertelt hij. “In Utrecht is het netwerk heel hecht. We hebben, ondanks dat we een grote stad zijn, een compacte stad. Er is één gemeenschappelijk doel: Utrecht op de kaart zetten. We praten over Utrecht, niet over individuele problemen. Uiteraard luisteren we naar specifieke dingen, maar het gaat er uiteindelijk om hoe we stad kunnen verkopen zodat iedereen er profijt van heeft.”

Voor Van der Minne, general manager van Hotel Nassau Breda en voorzitter van het Bredase hoteloverleg Samenwerkende Hotels Breda (SHB), spelen vergelijkbare doelen mee: “In het verleden was er een KHN hoteloverleg en daar was niets mis mee, maar het ging wel over de hele regio. Dat had tot gevolg dat je ten opzichte van bijvoorbeeld de gemeente niet zoveel te melden had, en daarom hebben we besloten ons geografisch te beperken tot de gemeente Breda. Breda is een relatief kleine hotelbestemming en ongeveer de helft van de hotels heeft zich bij SHB aangesloten. Het belangrijkste van welk hoteloverleg dan ook is dat je elkaar leert kennen en elkaar niet alleen als concurrenten spreekt, maar als collega’s. Wij zijn met SHB begonnen om ervoor te zorgen dat er verbondenheid ontstaat, ook richting andere stakeholders in de stad.”

Hensen is mede-eigenaar van de Horeca Inspiratie Groep (HIM+), met in totaal vier hotels in de portefeuille. Namens Hotel Villa Ruimzicht is hij voorzitter van Hoteloverleg Graafschap Midden en via The Church schuift hij aan bij Hotel Overleg Regio Arnhem (HORA). Hij merkt dat er verschillen zijn tussen hoteloverleggen binnen een stad, of een regio-overleg zoals Graafschap Midden dat betrekking heeft op het kleinere Doetinchem en omliggende plaatsen: “Je ziet het meteen. Wanneer je een hoteloverleg in één stad doet, heb je meer gemeenschappelijke issues. Dat is lastiger in een gebied met verschillende plaatsen. Het grote voordeel van een hoteloverleg vind ik dat je als één partij staat en daardoor serieus genomen wordt door een gemeente of andere gesprekspartners. Zeven hotels hebben zich aangesloten bij Graafschap Midden, maar we hebben te maken met de gemeente Doetinchem, gemeente Montferland, gemeente Oude IJsselstreek, et cetera… Dan merk je dat het om te veel verschillende plaatsen gaat en het voor gemeenten eigenlijk niet interessant is om met een hoteloverleg om tafel te gaan.”

“Toen bleek dat de prijzen wel wat scherper konden”

Ondanks dat Graafschap Midden voor gemeenten een minder vanzelfsprekende gesprekspartner is, ziet Hensen zeker voordelen van deelname aan het overleg: “We hebben het over zaken als gezamenlijk inkopen, ontwikkelingen in de regio en belangenbehartiging. Het is heel waardevol. Ik dacht bijvoorbeeld dat ik voor mijn bierprijzen een hele goede deal had, totdat het een keer ter sprake kwam bij een hoteloverleg en bleek dat het toch wel wat scherper kon”, lacht hij. “Op zo’n hoteloverleg moet je open zijn over prijzen, over inkoop, want dan hebben anderen er wat aan en krijg je er wat voor terug. Zo viel juni bijvoorbeeld qua bezetting en omzet voor iedereen een beetje tegen, terwijl september wel weer goed was. Als je dat met anderen bespreekt en daar bevestiging in krijgt, weet je dat het niet aan jezelf ligt maar aan de markt. En wanneer dit collectief besproken wordt, kan iedereen daar een beetje op inspelen door een hogere prijs voor zijn kamers te vragen. Zo simpel is het ook.”

Voor Hölscher is transparantie op andere vlakken belangrijk: “Iedereen in Utrecht durft te zeggen wanneer het slecht gaat. Ik heb voorheen in andere hotelclubs gezeten waar het altijd ‘halleluja’ was, het was geweldig en kon niet beter. Dat is hier niet het geval, als het niet goed gaat wordt dat gewoon besproken. Daar hebben ze geen moeite mee. Het is belangrijk om van elkaar te horen wat je doet. Er is ook een WhatsAppgroep, die is heel belangrijk. Daar komt heel veel informatie voorbij en we houden elkaar op de hoogte. We vinden het niet erg om met elkaar te delen wanneer er bijvoorbeeld een congres naar de stad komt. Wij zitten als bestuur in de congresalliantie en wat daar besproken wordt, geven wij door aan alle hoteliers die zich bij ons hebben aangesloten. We houden het niet voor onszelf en dat is voor iedere hotelier in Utrecht belangrijk. Wat je uiteindelijk met deze informatie doet, is aan jezelf. Als je midden in de stad zit word je als eerste volgeboekt, maar uiteindelijk heb je er aan de rand van de stad ook profijt van de komst van congressen.”

Contributie

Waar in Utrecht bijna alle hotels zich bij het hoteloverleg hebben aangesloten, geldt dat in Breda voor ongeveer de helft. Van der Minne heeft wel een idee waarom niet alle hotels in de stad lid zijn van SHB: “Het hangt heel erg af van het soort hotel dat je bent. Wanneer we kijken naar de hotels die zich niet hebben aangesloten, zijn het met name de hotels die buiten het centrum liggen. Een aantal daarvan zijn ketenhotels of van management companies. Het kan ook zijn dat hotels denken dat zij niet zoveel met de stad of de regio te maken hebben, maar meer met bijvoorbeeld het bedrijventerrein waarop zij gelegen zijn.”

SHB vraagt een kleine bijdrage van zijn leden: “Die contributie is een bewuste keuze geweest. In het verleden werd het hoteloverleg door KHN geïnitieerd en waren er geen kosten aan verbonden. Dat had tot gevolg dat niet iedereen even betrokken was. Het gaat in ons geval om een bedrag per sleutel, waardoor het voor kleinere hotels niet heel duur is om zich aan te sluiten of voor de grote heel goedkoop. Iedereen heeft ook evenveel stemrecht en het geld wordt gebruikt voor gezamenlijke doeleinden. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met het opzetten van een kerstevent en vanuit de gemeente worden wij als hoteloverleg gevraagd om input en een kleine bijdrage. Dat soort zaken doen we uit onze gezamenlijke pot, in plaats van dat er bij de individuele hotels wordt aangeklopt waarbij de een weer wat meer betaalt en de ander wat minder.”

Toeristenbelasting

Samenwerking en overleg met de gemeente is ook voor HOST een belangrijk agendapunt en Hölscher is tevreden over de manier waarop het contact verloopt: “Wij hebben heel goed contact met de gemeente Utrecht. We hebben een contactpersoon, een senior beleidsmedewerker, en daar bespreken we alles mee. Bij gemeenten is het wel altijd zo dat er verschillende facetten meespelen en je het ook niet altijd met alles eens bent. Toeristenbelasting is natuurlijk een heikel punt: tegelijk met de btw gaat ook de toeristenbelasting omhoog, dat vinden wij minder fijn. De gemeente Utrecht heeft een tekort van 75 miljoen euro in 2027, dan is de toeristenbelasting natuurlijk wel een kopje dat ze kunnen gebruiken voor algemene middelen. Desalniettemin wordt een gedeelte daarvan ook echt voor ons gebruikt. Utrecht is een van de weinige gemeenten in Nederland waar overlegd wordt over de besteding van de toeristenbelasting. Wij mogen meepraten over de besteding van een deel van de toeristenbelasting en dat bespreken we met de gemeente. Op dit moment wordt het gebruikt om een bepaald congrespubliek, dat vooral gericht is op gezondheid, naar de stad te halen.”

De contacten met de gemeente worden ook voor andere onderwerpen aangewend: “Utrecht heeft momenteel een hotelstop en dat komt mede doordat wij erom gevraagd hebben. Ik vind concurrentie niet erg, maar als het te vaak en te veel is, is het beter om het even te laten rusten. Voor de volgende stap, wat we in de toekomst gaan doen, zitten wij ook weer aan tafel. Een ander voorbeeld is Airbnb, in 2017 ging 45 procent van de overnachtingen in Utrecht via dat platform. Ter vergelijking: in Rotterdam was het ongeveer 30 procent. Wij hebben als hotels te maken met allemaal strikte wet- en regelgeving en Airbnb heeft dat niet, het was gewoon buiten proportie. De gemeente heeft zich vervolgens hard gemaakt en de strikte wetgeving die ze kónden invoeren, ook daadwerkelijk ingevoerd. Nu is het aandeel van Airbnb met ongeveer 60 procent afgenomen en dat vind ik heel fijn. De zorgen die wij hadden zijn opgepakt.”

“Elk hotel biedt minimaal vijf kamers aan”

Naast belangenbehartiging en de klankbordfunctie, zijn er binnen het hoteloverleg in Utrecht afspraken gemaakt over het onderbrengen van familieleden van patiëntjes van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. De leden van het hoteloverleg stellen hiervoor kamers beschikbaar: “Wij vinden maatschappelijke betrokkenheid belangrijk, je moet het samen doen. We hebben het Prinses Máxima Centrum hier in de stad en elk hotel, het maakt niet uit welk hotel, biedt minimaal vijf kamers aan voor de familie van kinderen in het Máxima Centrum. Dat hebben we gezamenlijk afgesproken en iedereen houdt zich eraan. Er zijn soms weleens hotels die tien kamers weggeven. Vaak gaat het om korte termijnaanvragen en als mensen plek hebben, wordt dat gewoon gedaan. Niemand doet daar moeilijk over. En als een bepaald hotel geen plek heeft, gaat het door naar de volgende. Onlangs werd ik ook door de gemeente gebeld dat er plotseling 45 personen uit Libanon ondergebracht moesten worden. Binnen dertig minuten heb ik samen met collega-hoteliers geregeld dat er twee locaties beschikbaar kwamen om hen te huisvesten. Deze samenwerking laat zien hoe wij elkaar als hoteliers kunnen versterken.”

Voor Hensen is het kweken van saamhorigheid eveneens een belangrijk onderdeel van lidmaatschap van een hoteloverleg: “Ik roep iedereen altijd op om samen te werken en open te zijn, want dat brengt gewoon veel. Zeker in de kleinere hotels: je bent als eigenaar altijd heel hard aan het werk, maar onder je personeel heb je vaak niet zo snel een klankbord. Dan is dit met gelijkgestemden altijd heel leuk. Je moet er wel overheen stappen dat de rest je concurrentie is. Namens Hotel de Wereld heeft mijn businesspartner Hans Hooft bijvoorbeeld een hoteloverleg opgezet in Wageningen en dat loopt heel goed. Het gaat daar om drie hotels, waardoor je altijd met elkaar te maken hebt. Maar als we Wageningen als ‘Stad van de Bevrijding’ (Hotel de Wereld was in 1945 het toneel van capitulatiegesprekken tussen Duitsland en de geallieerden, red.) met z’n allen goed weten uit te dragen, profiteert iedereen daar ontzettend van. In plaats van dat je elkaar alleen maar beconcurreert, dat schiet niet op.”

Naast hoteloverleggen die door hoteliers zelf worden geïnitieerd, faciliteert Koninklijke Horeca Nederland eveneens lokale overleggen. In zo’n dertig regio’s en steden komen hoteliers op initiatief van de branchevereniging bij elkaar om zaken te bespreken en te netwerken.

Overig nieuws