Het kabinet wil het snel stijgende aantal coronabesmettingen tegengaan door onder andere het coronatoegangsbewijs (CTB) breder toe te passen én in meerdere sectoren door te voeren. Ook wordt de mondkapjesplicht weer ingevoerd in publieke binnenruimten, behalve op die plekken waar al verplicht op een coronatoegangsbewijs wordt gecontroleerd.
Voor de horeca betekent dit concreet dat vanaf 6 november a.s. op het terras een coronatoegangsbewijs ook verplicht wordt; een symbolische maatregel die extra drukt op de dalende omzet door de reeds bestaande maatregelen, vindt Koninklijke Horeca Nederland (KHN). De brancheorganisatie pleit daarom voor een uitgebreid aanvullend steunpakket voor de horeca zolang er restricties gelden.
Dalende omzet door coronatoegangsbewijs
Nu het coronatoegangsbewijs wordt doorgetrokken naar het terras, betekent dit wederom een harde klap voor veel horecaondernemers. De buitenruimte voldoet aan strenge ventilatie eisen (drie zijden van het terras moeten open zijn) en wordt door wetenschappers al anderhalf jaar veilig bevonden. Echter is de impact van dit besluit op de financiële situatie van horecaondernemers groot. Uit een recente enquête die KHN onder haar leden hield, blijkt dat de invoering van het coronatoegangsbewijs voor binnen al zorgde voor minder gasten en een dalende omzet. Ruim 43 procent van de ondernemers geeft aan te maken te hebben met omzetverlies vergeleken met de periode vóór 25 september. Slechts 16 procent ziet een omzetstijging. Tegelijkertijd kost de CTB-check inzet van extra personeel. KHN becijfert het CTB-effect voor het vierde kwartaal van 2021 op 45 miljoen extra kosten en maximaal 350 miljoen minder omzet door gedragseffecten zoals annuleringen.
KHN-voorzitter Robèr Willemsen: “Het verdringen van het virus moeten we met zijn allen doen, horecaondernemers én gasten. Hoe voorzichter we allemaal zijn, des te meer effect het heeft. Dat steunen we als KHN. Echter konden demissionaire ministers Grapperhaus en Blok vanmiddag niet onderbouwen waarom de CTB-check op de terrassen noodzakelijk is. Onbegrijpelijk, aangezien het voor onze leden wél een grote financiële impact heeft.”
Betere naleving
Volgens het kabinet moet de naleving van de CTB-plicht beter. Het overgrote deel van de horecaondernemers geeft daar al concrete invulling aan. Van gemeenten/burgemeesters ontvangen we dan ook nog steeds positieve signalen over hoe horecaondernemers en gasten met de nieuwe maatregelen omgaan. Maar ook de komende periode moeten we allemaal onze verantwoordelijkheid blijven nemen. KHN adviseert dan ook om samen te kijken naar oplossingen. Horecaondernemers, burgemeesters, boa’s én gasten moeten juist samenwerken om handhaving en naleving van de coronatoegangsbewijzen te bewerkstelligen met als doel: het waarborgen van een prettig en veilig uitgaansklimaat.
Herinvoeren van steunmaatregelen onvermijdelijk
De meeste horecaondernemers verkeerden al in grote financiële problemen; de eigen reserves zijn op, er is te weinig geld om te investeren en onvoldoende omzet om betalingsachterstanden in te lopen. Op dit moment kent slechts 45 procent van de horecaondernemingen een positief eigen vermogen, bij zeker 32 procent is dit eigen vermogen negatief. Voor 43 procent is de huidige omzet en het bedrijfsresultaat te weinig om dat in te lopen. De invoering van de coronatoegangsbewijzen en het handhaven van de sluitingstijd van 24:00 uur leidden al tot extra omzetverlies. Daar komt nu een verbreding van de CTB-plicht op de terrassen bij.
Echter heeft de overheid de steunmaatregelen per 1 oktober stopgezet, waardoor veel ondernemers nog dieper in de problemen raken. Een onverantwoord besluit met pittige consequenties voor ruim 40.000 ondernemersgezinnen; die komen hierdoor in de kou te staan. Aanvullende steun middels maatwerk, schuldsanering en het versterken van het eigen vermogen is noodzakelijk én onvermijdelijk. KHN roept het kabinet daarom op om de horeca langer en gerichter financieel te steunen.
Wat is er volgens KHN nodig?
Voortzetting van de NOW- en TVL-subsidie;
Een schuldenfonds, een investering- en herstelfonds;
Lagere werkgeverslasten en lagere inhoudingen op lonen;
En het beschikbaar maken van arbeidsmarktsubsidies voor individuele ondernemers.