Anne-Marie van Leggelo is expert op het gebied van etiquette. Ze brengt ons graag de fijne kneepjes van haar vak bij. Dit keer behandelen we het onderwerp ‘kleding’. Binnen de horeca zijn daar ook aardig wat valkuilen, zo blijkt.
“Bij horecaondernemers moet het bewustzijn ontstaan dat de professionaliteit van het personeel, het visitekaartje, voor een groot gedeelte wordt bepaald door de juiste (kleding)stijl. Zelfs 85 procent van de eerste indruk wordt bepaald door non-verbale communicatie. De kleding is daarbij enorm belangrijk, maar heb je er weleens bij stilgestaan dat ook geur, make-up, kapsel en accessoires een belangrijke rol spelen?” Anne-Marie schiet uit de startblokken en de toon is gezet. Geur? Non-verbale communicatie? Hoe kun je daar als horecaondernemer dan invloed op uitoefenen?
Wat is netjes?
“Afspraken maken”, zegt van Leggelo resoluut, “is daarbij essentieel. Je kunt tegen je personeel zeggen dat ze ‘netjes’ gekleed moeten gaan, maar dat wordt door vrijwel iedereen verschillend geïnterpreteerd. Voor de één is dat een zwarte spijkerbroek met daarboven een blouse, terwijl de ander hierbij een pantalon en colbert voor zich ziet. Bied je personeel dus houvast, stel regels op. Dat klinkt ietwat geforceerd, maar het zorgt er wel voor dat je ellenlange discussies vermijdt. Bovendien kun je een personeelslid ook gemakkelijker aanspreken op het uiterlijk, want dat ligt dikwijls best gevoelig.”
Lichaamsgeur
Ook wanneer je een horecazaak hebt waar iedereen in dezelfde kleding loopt, is het noodzakelijk vast te leggen hoe die kleding gedragen dient te worden. “Omschrijf dat heel duidelijk, mag je de mouwen opstropen en welke kleur riem wordt er gedragen? Vaak worden de accessoires vergeten, waardoor het team, ondanks de uniformiteit, toch nog rommelig voor de dag komt. Welk kapsel is toegestaan en mag je personeel sterke parfum of aftershave gebruiken? Geur wordt namelijk vaak vergeten, zeker in een restaurant. Oók lichaamsgeur! Stel hiervoor ook richtlijnen op, zodat je je werknemers er eenvoudiger op kunt aanspreken. Teveel geurbeleving beïnvloedt de smaakpapillen in negatieve zin, daarom zijn geurkaarsen ook ‘not done’ in restaurants.”
De schoenen worden vaak niet meegenomen in de voorgeschreven kleding. “Schoenen zijn misschien nog wel het belangrijkste aan de uitrusting van de zwarte brigade’, stelt onze expert. “Ze moeten er niet alleen top uitzien, maar ook nog eens lekker zitten. Bij de keuze voor schoenen moet je je ook afvragen of ze goed te onderhouden zijn, lekker lopen en recht doen aan hetgeen je wilt uitstralen in je restaurant. Een klein hakje is voor de dames zeker aan te raden, want de lichaamshouding wordt mooier. Een zwarte pump past altijd, onder een broek, een rok… Je kunt er nooit de mist mee ingaan. Voorwaarde is wel dat de dame er charmant, goed en lang op kan lopen. Met een schoen kun je simpelweg enorm de fout in gaan, als er veel tierlantijnen op zitten en goedkoop of onverzorgd ogen. Dan doet dat afbreuk aan de professionele uitstraling, dan is het geheel niet zakelijk meer.”
Enige weerstand
Nederlanders zijn eigenwijs en dat is op het vlak van kleding te merken. “Een dresscode kan weerstand oproepen, terwijl je het als iets positiefs kunt zien. Hoe weet je anders waar je je aan moet houden? Wanneer er geen duidelijk omschreven dresscode is, wordt het juist moeilijk om het personeel op iets aan te spreken. Het is ook lastig, kleding wordt als iets persoonlijks gezien, terwijl je professioneel bezig bent. Je kunt aan de voorgeschreven kleding een persoonlijke touch geven, maar zorg er wel voor dat je daarbij ook omschrijft wat wel en niet mag! Anders krijg je weer een discussie als een serveerster ineens rondloopt met hoepels van oorbellen in de oren die geen recht doen aan de rest van de kleding. Ach, er zijn zoveel dingen die je in ogenschouw kunt nemen. Kleur, geur, de lengte van het haar, accessoires… Bij welke temperatuur mag je zonder panty naar het werk en wat voor panty mag je sowieso wel of niet aan? Straks komt er iemand binnenwandelen met een zwarte panty die zo dik is, dat het wel een maillot lijkt. Dat wil je ook niet. De conclusie? Omschrijf alles en leg dit vast. Laat je personeel dit ook lezen en tekenen, zo heb je later geen onnodige discussies over de voorgeschreven kleding.”