Samen met de gemeente Amsterdam zijn we druk in de weer om de hotelnota te schrijven. Geen eenvoudige klus omdat het niet alleen maar gaat om het roepen van ‘er moeten 13.000 kamers bij’ maar nog veel meer om begrip van het aantal kamers (welk aantal dan ook) dat er bij moet komen. Draagvlak is daarbij cruciaal. Breed draagvlak krijgen is daarbij aan de ene kant heel lastig omdat iedereen zo zijn eigen achterban vertegenwoordigt en van daaruit verschillende doelstellingen nastreeft. Aan de andere kant is het weer wel eenvoudig omdat als je naar de markt kijkt het overduidelijk is dat Amsterdam een stevige groei in de aantallen hotelkamers gewoon nodig heeft. Maar hoe krijg je het voor elkaar dat alle relevante partijen het gelijkluidende doel ook op een gelijkluidende manier ondersteunen?
Bij de ontwikkeling van nieuwe hotelkamers is een wereld aan partijen betrokken: een aantal gemeentelijke afdelingen: EZ, DRO, Ontwikkelingsbedrijf, het betreffende stadsdeel, Monumentenzorg (gemeentelijk, provinciaal, landelijk), Stadsregio, ATCB, de ontwikkelaar, de hotelexploitant, de financier en last but not least de bestaande hotels zijn de meest belangrijke. Een voordeel is dat iedereen van goede wil is en zoals gezegd in het algemeen voorstander is van groei. Maar er is een groot risico dat de visies direct daarna sterk uiteen gaan lopen. Een leuk voorbeeld is de ontwikkeling van een tophotel in het Sweelinck Conservatorium. Na een aantal omwegen heeft de ontwikkelaar een investeerder/ exploitant met diepe zakken gevonden die bereid is het traject van herontwikkeling te doorlopen. Ik raad u aan dat de komende jaren te volgen, dat wordt een bijzonder boeiende case.
Wat gaat de exploitant willen en wat gaat hij voor elkaar krijgen? En vooral: in welk tempo? Werkelijk alle ingrediënten zijn voorhanden: hoge investeringskosten, een spannend marktsegment, welstandsvraagstukken, monumentenzorg (van binnen en van buiten) constructievraagstukken, artikel 19 procedure, toestemming van stadsdeel Centrum, het verkrijgen van een aantrekkelijke financiering en de (geplande!) opening in 2011 of 2012, wanneer volgens ons de markt weer eens in een dip zit.
Het zoeken is naar de ene kant van de balans met een meer macrogerichte visie, waarbij iedereen zich realiseert dat voldoende en gevarieerde hotelcapaciteit in Amsterdam en Schiphol van het allergrootste belang is voor alle zakelijke sectoren die in Amsterdam en Schiphol - en verder in Nederland – vertegenwoordigd zijn. Maar ook vanuit toeristisch oogpunt is groei in variatie en omvang dringend gewenst om te kunnen blijven concurreren op Europees niveau. De andere kant van de balans is de microgerichte visie: hoe kunnen de buurtbewoners van de stadsdelen van de noodzaak van meer hotelkamers worden overtuigd? Een duivels dilemma, de ontknoping volgt later dit jaar!
HM302007