Was 1997 al een ongekend goed jaar voor de Nederlandse hôteliers, in 1998 waren de resultaten nog beter. Zowel de bezettingscijfers als de gemiddelde kamerprijzen en het bedrijfsresultaat voor vaste lasten blijken voor de drie‑, vier‑ en vijfsterren hotels wederom een recordhoogte te hebben bereikt. De cijfers in het HOSTA '99 rapport spreken duidelijke taal. En ook in 1999 lijken de gunstige ontwikkelingen door te gaan.
De gemiddelde kamerbezetting bedroeg in 1998 78,0%. Dit is een stijging van 4,8% ten opzichte van 1997, en een nieuw Nederlands record. In de regio Amsterdam was de bezetting zelfs 85,9%, waarmee Amsterdam qua bezetting tot de Europese top behoort. In de rest van Nederland werd een bezetting van 67,1% behaald. Opvallend is dat vooral de grotere hotels (meer dan 150 kamers) de hoogste bezettingscijfers behaalden: rond de 83%.
Wanneer de hotels worden verdeeld naar de gemiddelde kameropbrengst, zien we een soortgelijk verschijnsel. De hoogste bezetting wordt behaald door hotels met een gemiddelde kameropbrengst van meer dan fl 200,‑. Het lijkt erop dat de economische groei in Nederland als gevolg heeft dat gasten bereid zijn wat meer geld te spenderen aan extra comfort.
Topverdiensten
Tegelijkertijd met de kamerbezetting steeg ook de gemiddeld gerealiseerde kameropbrengst in Nederland naar een nieuw record. De gemiddelde kameropbrengst voor alle Nederlandse hotels was in 1998 fl 185,‑. Dat is een stijging van fl 14,‑ in vergelijking met het vorige jaar. Nog niet eerder zijn in Nederland dergelijke gemiddelde kamerprijzen behaald. Ook hier geldt dat de gemiddelden in de regio Amsterdam hoger liggen dan in de rest van Nederland. In Amsterdam lagen de prijzen in 1998 op fl 185,‑; in de rest van Nederland op fl 158,‑. De Nederlandse vijfsterrenhotels realiseerden de grootste stijging in gemiddelde kameropbrengst: van fl 232,‑ in 1997 naar fl 261,‑ in 1998. Maar ook de drie‑ en viersterrenhotels boekten forse stijgingen.
Als resultaat van de genoemde stijgingen van bezetting en gemiddelde kameropbrengst, groeide de Yield (= de gemiddelde opbrengst per beschikbare kamer) eveneens naar een nieuw hoogtepunt. In 1998 bedroeg de Yield in Nederland fl 144,‑. Dat is een stijging van 13,4% ten opzichte van 1997.
Een ander logisch gevolg van de eerdergenoemde resultaten is, dat de totale kameropbrengsten per kamer fors toenamen: met 10,7%. Ook de totale opbrengsten per kamer namen toe, met 6,5%. De totale kosten per kamer daarentegen, namen veel minder toe. Als gevolg hiervan namen de totale kosten als percentage van de omzet af. Het gaat hierbij om de operationele kosten; vaste lasten worden buiten beschouwing gelaten. Kostenbesparingen vonden vooral plaats in de personeelskosten en overige operationele kosten. Inkoopkosten bleven gelijk. De toegenomen opbrengsten werden behaald met een vrijwel gelijk aantal werknemers per kamer (0,46 in 1998; 0,45 in 1997). Als gevolg hiervan namen de totale opbrengsten per werknemer enorm toe. De efficiëntie in de Nederlandse hotellerie is duidelijk opnieuw toegenomen. Dit alles resulteerde in een bedrijfsresultaat voor vaste lasten van 36,2%; een forse stijging (5,3%) ten opzichte van het vorige jaar. Concluderend kan gesteld worden dat er in de Nederlandse hotellerie nog nooit zo veel te verdienen viel als in het afgelopen jaar.
'Vreemde' websites
Wanneer de herkomst van de hotelgasten bekeken wordt, valt op dat het aandeel Nederlandse gasten opnieuw is toegenomen. Inmiddels is ruim een kwart van de hotelgasten in de regio Amsterdam en meer dan de helft van de gasten in de rest van Nederland 'uit in eigen land'. De buitenlandse gasten kwamen in 1998 nog steeds voornamelijk uit Groot‑Brittannië (15,4%), de Verenigde Staten (14,0%) en Duitsland (6,6%). Gasten uit de eerste twee landen zijn met name voor Amsterdam en Schiphol van groot belang, waar zij tezamen bijna 40% van het totale aantal gasten vormen.
Voor wat betreft de manier van reserveren valt op dat het aantal directe reserveringen is toegenomen, met name buiten de regio Amsterdam & Schiphol. Dit is vooral ten koste gegaan van het aantal reserveringen via reisbureaus en touroperators en via onafhankelijke reserveringssystemen. Het percentage reserveringen dat via Internet liep, bleef in 1998 steken op 1%. Nieuw is wel dat een groot deel van deze reserveringen niet via de eigen website, maar via een andere website liep. Hierbij kan men denken aan een website van de internationale keten, of bijvoorbeeld een website van de regio waarin het hotel zich bevindt. De verwachting is dat deze ontwikkeling in de toekomst door zal zetten.
Het aandeel zakelijke gasten en individuele toeristen is vergeleken met vorig jaar iets afgenomen, respectievelijk van 45% naar 43%, en van 27% naar 25%. Het aandeel conferentiedeelnemers is daarentegen toegenomen.
Steeds meer hotelrekeningen worden betaald per creditcard, met name in Amsterdam. Inmiddels bedraagt het aandeel van credit cards daar 48%. Van de gebruikte creditcards zijn Visa en Master Card de belangrijkste, met elk ongeveer een derde van het totaal. American Express wordt door een kwart gebruikt; de rest betaalt met Diners Club. Andere credit cards worden in Nederland eigenlijk niet, of nauwelijks meer gebruikt.
De verwachtingen voor 1999 zijn wederom hooggespannen. Uit de prognoses van de Nederlandse hôteliers - gepubliceerd in het HOSTA ’99 rapport - blijkt overigens dat men niet verwacht dat de extreem hoge bezetting van 1998 geëvenaard zal worden. Voor de gemiddelde kameropbrengst daarentegen, wordt opnieuw een forse stijging verwacht. De huidige resultaten van de regio Amsterdam en Schiphol bevestigen deze verwachtingen.
Ketens
Onderzoeken wijzen uit dat in de Verenigde Staten circa 80% van de hotels in een ketenverband is opgenomen. Binnen Europa is dat 30%. Afgaande op de cijfers van het Bedrijfschap Horeca maakt 26,4% van de Nederlandse drie‑, vier‑ en vijfsterrenhotels deel uit van een internationale keten. Voor de toekomst is de verwachting dat de 'ketendichtheid' in Nederland zal toenemen. Met betrekking tot ketengebondenheid zijn verschillende vormen vast te stellen: de keten als eigenaar van het gebouw, de keten als huurder van het gebouw, het hotel met managementcontract, het hotel als franchisenemer en tenslotte het zelfstandige hotel. Indien een hotel besluit lid te worden van een keten, is de tweede vraag dan ook voor welke vorm gekozen moet worden.
Wanneer de resultaten van de verschillende vormen worden vergeleken, valt op dat de bezetting van de franchisenemers (71%) beduidend lager is dan die van de overige vormen (allemaal rond de 78‑80%). Een vergelijking van de gemiddelde kameropbrengsten laat zien dat deze het hoogst zijn voor hotels met managementcontracten. Onafhankelijke hotels behalen de laagste kameropbrengsten.
De hotels met managementcontracten behalen een totale opbrengst per kamer van ruim fl 102.000,‑. Franchisenemers en onafhankelijke hotels blijven steken op iets minder dan fl 75.000,‑ per kamer, terwijl de keten/eigenaar en de keten/huurder hotels respectievelijk 93.000,‑ en 79.000,‑ per kamer verdienen.
Toch blijkt dat het de franchisenemers zijn die - vóór aftrek van vaste lasten - verhoudingsgewijs het meeste overhouden. Hun bedrijfsresultaat bedraagt 43,4% van de omzet, terwijl de hotels met managementcontracten slechts 32,5% overhouden. De resultaten van de overige vormen zitten hier tussenin. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de franchisenemers lagere personeelskosten hebben: 25% van de omzet tegenover 34% voor de hotels met managementcontracten. Helaas zijn niet voldoende gegevens bekend om conclusies te kunnen trekken over de resultaten na aftrek van de vaste lasten. Met name de kosten van management en franchisegevers zullen het netto resultaat nog beïnvloeden.
Amsterdam
Met een kamerbezetting van 85,9% heeft de regio Amsterdam & Schiphol in 1998 een absoluut topjaar beleefd. Amsterdam is hiermee de drukstbezette stad van Europa geworden. Londen (voorheen nummer één) heeft volgens de schatting van Hotels International in 1998 een bezetting van 82% behaald. Voor wat betreft de kameropbrengsten blijft Amsterdam nog ver achter. Terwijl Parijs en Londen respectievelijk fl 496,‑ en fl 456,‑ per kamer verdienen, blijft het luxe segment in Amsterdam steken op fl 262,-.
Als gevolg van de hoge bezettingen lijken veel Amsterdamse hotels minder belang te hechten aan contacten met touroperators en PCO’s, omdat meer verdiend kan worden aan 'walk‑ins'. Risico van deze tactiek is dat touroperators en PCO’s besluiten om Amsterdam links te laten liggen, en in plaats daarvan in andere steden gaan kijken. Wanneer de cyclus in Amsterdam weer omlaag gaat, zijn goed onderhouden contacten met touroperators hard nodig.
HM30JAAR HM301999