‘Plains, trains and automobiles.’ - Als ik het me goed herinner, doet deze Amerikaanse film op hilarische wijze verslag van een reis met hindernissen. Dat verhaal zou zich ook in Engeland kunnen afspelen. Onlangs verscheen in de Evening Standard, de leidende avondkrant van Londen, een lijvig artikel met de titel: ‘Why London’s best airport is in Amsterdam’.
Los van de lagere prijzen voor intercontinentale vluchten - ten opzichte van diezelfde vluchten vanuit Londen - werd Schiphol geroemd om de overzichtelijkheid, het faciliteitenniveau en de ontsluiting naar de rest van Nederland. Voeg daar aan toe de uitstekende bereikbaarheid van Schiphol vanuit het Verenigd Koninkrijk, via het uitgebreide routenetwerk van met name KLMuk, en je hebt een uiterst krachtig concurrentievoordeel op de zakelijke markt. Naast de individuele zakenreiziger heeft ook de Britse vergadermarkt ons land massaal ontdekt. Niet alleen omdat Schiphol zo gemakkelijk bereikbaar is, maar ook omdat reizen in Engeland zelf steeds moeizamer verloopt.
Met name de verkeersproblematiek in en om Londen, nog steeds het kloppend hart van zakelijk Engeland, vormt een doorn in het oog van de zakenman en -vrouw met veel te doen in weinig tijd. Zoals iedereen in de krant heeft kunnen lezen, is het treinverkeer al maandenlang ernstig ontregelt door dramatische ontsporingen en de daaruit voortvloeiende onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
De auto vormt geen enkel alternatief. Je komt niet of nauwelijks Londen in, en als het je toch gelukt is, is het vinden van een parkeerplaats nog moeilijker dan in Amsterdam. Daarentegen is het treinverkeer in Nederland uitstekend geregeld. (Let op: ik spreek hier vanuit de perceptie van de Brit!) Het NS-materieel (met name de futuristische dubbeldekkers) worden in Engeland veelvuldig als lichtend voorbeeld aangehaald. En dan heb ik het nog niet over het prijsverschil gehad: een collega werd onlangs 157 pond geoffreerd voor een retourtje Newcastle…
Bovendien beschikt Nederland over uitstekende vergaderaccommodaties, en is de prijs-waarde verhouding van de Nederlandse hotellerie zeer concurrerend in vergelijking tot het Verenigd Koninkrijk. Zij die onlangs in Londen zijn geweest, weten dat 500 gulden voor een kleine kamer - iets groter dan een bezemkast - eerder regel dan uitzondering is.
De meeste hotels in Nederland plukken inmiddels de vruchten van deze ontwikkeling; zij hebben het aandeel van de Britse markt in hun ‘businessmix’ aanzienlijk zien groeien. Soms gaat dat ten koste van de toeristische markt. (Gaat Airtours - na Disneyland Parijs - straks ook in Amsterdam een eigen hotel bouwen om de allotments namens de Airtoursgroep te kunnen waarborgen?)
HM302001
