Korting- en veilingsites zijn de afgelopen jaren als paddenstoelen uit de grond geschoten. Wanneer is het handig en wanneer schiet je er als restaurant bij in? Een rekenvoorbeeld.
Het aannemen van gasten die via een kortingssite binnenkomen, kan zwaar drukken op de resultaten. Neem een fictief hotelrestaurant met 40 couverts.
Omzet driegangenmenu aan 1 gast: 40 euro
Vaste lasten (25%) = 10 euro
Personeelskosten (30%) = 12 euro
F&B inkoop (30%) = 12 euro
Bruto operationele inkomsten: 6 euro
Dit is de situatie wanneer de gast de reguliere prijs betaalt. De bedragen en percentages zijn fictief. Ze zullen per restaurant verschillen.
Nu komt er een gast die via een aanbiedingssite 50 procent korting heeft.
Omzet aan 1 gast met 50% korting: 20 euro
Vaste lasten (25%) = 10 euro
Personeelskosten (30%) = 12 euro
F&B inkoop (30%) = 12 euro
Fee aanbiedingssite = 10 euro
Bruto operationele inkomsten: -24 euro
We weten nu wat een gewone gast opbrengt en wat een gast met korting doet. Als de eetzaal zou worden bezet door één gast met korting en één gewone gast, is het bruto bedrijfsresultaat nog altijd -18 euro.
Pas bij één kortingsgast en vier reguliere gasten ontstaat een situatie waarin het bedrijf quitte speelt (-24 + 24 =0).
Voor ons fictieve restaurant geldt dat het break-even-point ontstaat wanneer 80 procent van de gasten het reguliere tarief betaalt en 20 procent het kortingstarief.
Uiteraard kunnen deze proporties variëren, afhankelijk van de karaktereigenschappen van het restaurant, de hoogte van de korting, de fee die moet worden afgedragen enzovoort.
Uitgaande van de 40 couverts in het restaurant is de balans tussen gewone gasten en kortingsgasten 32 om 8. In dit geval is de exploitatie levensvatbaar. We veronderstellen dan wel dat het management geen winst hoeft te maken en dat er geen investeringen worden gedaan. We veronderstellen ook dat deze verdeling tijdens ieder service zo is.
~Frank Lindner~
Rekenvoorbeeld omzet kortingssite
1 februari 2013