De fusiegolf in de internationale hotelsector lijkt niet te stoppen. De ‘shake out’ die we in de internationale luchtvaart hebben gezien, lijkt ook in de hotellerie plaats te vinden, met als verwachte uitkomst dat slechts een klein aantal grote namen zal overblijven.
De laatste jaren hebben we al heel wat consolidatie gezien. Accor blijft expanderen door het ontwikkelen van nieuwe projecten, en door zelfstandige hôteliers over te halen om zich aan te sluiten, maar ook door de aankoop van complete ketens van verschillende omvang, zoals het kwakkelende Nederlandse Postiljon.
Het Nederlandse Golden Tulip wist na een huwelijk met het beursgenoteerde Krasnapolsky toch de zelfstandigheid niet vast te houden en is nu in Spaanse handen. De dynamisch opererende NH-keten krijgt in binnen- en buitenland veel aandacht door de voortvarende expansie; recent nog met een Duitse hotelgroep. Het is dan ook een publiek geheim dat deze snel expanderende groep hoog genoteerd staat op lijstjes van potentiële overnamekandidaten met een oorlogskas. In deze laatstgenoemde categorie is Six Continents zonder meer de gele-truidrager. Six Continents - de aaneenrijging van Holiday Inn, Intercontinental Hotels en het zelf afgesplitste merk Crowne Plaza - ging voorheen als brouwerij Bass door het leven, maar kwam tot de conclusie dat je bier beter in hotelbars kunt verkopen dan het te brouwen. Bass verkocht de gerstenatdivisie voor miljarden. Topman Tom Oliver beloofde de aandeelhouders de oorlogskas in 2002 te gebruiken en anders het ‘gecashte’ geld weer uit te keren. Voorlopig is het nog oorverdovend stil bij 6C; de markt wacht gespannen af tot deze mastodont toeslaat.
Ook het Amerikaanse Starwood zit niet stil. Met de aaneenrijging van merken als Sheraton en Westin, aangevuld met kleinere luxe divisies, heeft Starwood inmiddels een indrukwekkende collectie opgebouwd.
De markt lijkt het allemaal te accepteren. Hotels worden van de ene dag op de andere van een nieuwe vlag voorzien; de gast pikt het zonder morren. De jarenlang gekweekte merkentrouw blijkt niet sterk genoeg om voor problemen te zorgen. Ook het personeel schikt zich in zijn lot en omarmt de voormalige vijand.
De fusiegolf zorgt echter voor een andere interessante uitdaging: hotelketens hebben zo hun standaarden waar aangesloten hotels aan moeten voldoen. Daarbij zijn ook dikwijls architectuur en ligging van groot belang. De overname- en fusiegolf brengt dan ook met zich mee dat steeds meer hotelgroepen met vreemde eenden in de bijt zitten. Hotelgroepen met luxe hotels zitten met lelijke flatgebouwen uit de jaren zestig in hun maag; hotels waar het gebruik van het ‘web’ op de kamers is voorbehouden aan de spinnen.
Op de zakelijke markt opererende hotelgroepen moeten opeens een plek inruimen voor hotelletjes die gevestigd zijn in historische gebouwen op het platteland; kleine hotels waar de zo sterk nagestreefde efficiëntie ver te zoeken is. Het lijkt dan ook hoog tijd om iets aan deze lappendeken te doen. In navolging van de Nederlandse boeren, zou men kunnen denken aan ruilverkaveling. Ketens kunnen op deze wijze orde op zaken stellen. Weg met de variatie, vooruit met de eenheid. Wordt het allemaal weer lekker overzichtelijk.