Veel gezonde bedrijven kampen momenteel met hoge schuldenlasten. Ter voorkoming van een noodlottig faillissement kan sinds 1 januari 2021 een schuldherstructureringsprocedure via de Wet Homologatie Onderhands Akkoord ('WHOA') worden gevolgd.
De WHOA-procedure
Met behulp van de WHOA kan een bedrijf aan verschillende categorieën schuldeisers een voorstel doen om genoegen te nemen met het ontvangen van een deel van hun vordering tegen finale kwijting. De wijziging in de rechten van de schuldeisers wordt in één akkoord vastgelegd en ter stemming voorgelegd. Als niet alle schuldeisers instemmen, beoordeelt de rechter of het akkoord kan worden goedgekeurd (‘homologatie’). Na homologatie is het akkoord óók bindend voor de betrokken schuldeisers die het akkoord niet steunen.
Een WHOA-procedure biedt ook oplossingen voor bedrijven die géén toekomstperspectief hebben. In dat geval kan het bedrijf zijn schuldeisers een 'liquidatieakkoord' aanbieden, dat vervolgens door de rechter kan worden gehomologeerd, zonder dat een faillissementsprocedure nodig is.
Wij zien steeds meer bedrijven in de hospitalitybranche gebruikmaken van de WHOA-procedure. Hieronder bespreken we twee geslaagde procedures. Het eerste bedrijf verhuurt vakantiehuizen en is vanwege de WHOA gered van een mogelijk faillissement. Het tweede bedrijf heeft minder geluk. Als gevolg van de coronacrisis moet het bedrijf besluiten haar schuldeisers een liquidatieakkoord aan te bieden en zijn hotel te sluiten.
Verhuurbedrijf van vakantiehuisjes herstructureert schulden
De eerste WHOA-procedure heeft betrekking op een verhuurbedrijf van vakantiehuizen.[1] Op 26 april 2021 dient het bedrijf een startverklaring bij de rechtbank in. Vanaf die datum loopt de procedure en kunnen de verschillende instrumenten worden ingezet onder WHOA.
Zo verzoekt het bedrijf de rechter een afkoelingsperiode af te kondigen, omdat een schuldeiser faillissement heeft aangevraagd. Tijdens een afkoelingsperiode krijgt een schuldenaar ademruimte voor de voorbereiding van het akkoord, zonder dat individuele schuldeisersacties het proces kunnen verstoren. Immers, tijdens een afkoelingsperiode wordt de behandeling van een faillissementsaanvraag opgeschort, kunnen schuldeisers geen goederen uit het vermogen van de schuldenaar verhalen of opeisen en worden beslagen op verzoek opgeheven.
Vervolgens wordt het verzoek tot homologatie van het akkoord bij de rechter behandeld. Het verzoek heeft betrekking op een akkoord dat is aangeboden aan de aandeelhouders, die ook concurrente schuldeisers zijn (klasse 1) en de ‘overige’ concurrente schuldeisers (klasse 2). De klassen krijgen onder het akkoord dezelfde rechten aangeboden. Klasse 1 stemt in met het akkoord. Klasse 2 stemt tegen het akkoord.
Het uitgangspunt is dat de rechter het verzoek goedkeurt, tenzij zich een wettelijke weigeringsgrond voordoet. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat de informatievoorziening onvoldoende is, schuldeisers niet voor het juiste bedrag tot de stemming zijn toegelaten of duidelijk is dat naleving van het akkoord niet kan worden gewaarborgd.
Op verzoek van een tegenstemmende schuldeiser in de tegenstemmende klasse toetst de rechter ook of de verdeling van de door het akkoord gerealiseerde waarde afwijkt van de wettelijke rangorde ten nadele van de tegenstemmende klasse. Afwijking is slechts mogelijk als die gerechtvaardigd is (de genuanceerde ‘absolute priority rule’). Hier is sprake van zo’n redelijke grond, oordeelt de rechter.
De rechter toetst verder op verzoek of de betrokken schuldeisers beter af zijn onder het akkoord dan bij een faillissement (‘best interest of creditors-test’). In dit geval staat vanwege de liquidatiewaarde van het bedrijf in combinatie met de zekerheden van de bank vast dat beide klassen in een faillissement geen uitkering zouden ontvangen en onder het akkoord wel.
De rechter homologeert het akkoord. Niet alleen is het akkoord gedurende een redelijke periode ter stemming voorgelegd aan de schuldeisers, ook bevat het alle noodzakelijke informatie en is de naleving van het akkoord gewaarborgd. Als gevolg van de homologatie worden schulden geherstructureerd, wordt personeel gered van ontslag en kan het bedrijf de vakantiehuizen blijven verhuren.
Hotel beëindigt hotel na liquidatieakkoord
De tweede WHOA-procedure betreft een bedrijf dat in november 2019 een hotel nabij Eindhoven Airport opent.[2] Ongelukkige timing, want de coronacrisis breekt uit en reizen is niet toegestaan. Het hotel genereert vrijwel geen inkomsten en kan de opstartkosten niet opbrengen. In augustus 2021 dient het bedrijf een startverklaring in.
Het bedrijf legt een liquidatieakkoord aan zijn schuldeisers voor. Waarom zou het deze route nemen in plaats van de traditionele route van een faillissement? Het voordeel van een WHOA-route is dat er geen curator aan het roer komt te staan. Het bestuur blijft ‘in control’. Ook duurt een WHOA-traject in beginsel een jaar, waar een faillissementsprocedure (veel) langer kan duren.
Het liquidatieakkoord houdt in dat de schuldeisers afstand doen van het restant van de vorderingen nadat het bedrijf een deel van de uitstaande vorderingen heeft voldaan. Het banksaldo en de verkoopopbrengst van de hotelinventaris worden onder meer gebruikt voor die betaling.
Op basis van het akkoord ontvangt de preferente schuldeiser (klasse 1) ten minste 42 procent van zijn vordering en na de verkoop van de inventaris naar verwachting 52,55 procent. De concurrente schuldeisers (klasse 2) ontvangen ten minste 21 procent van hun vordering. Dat uitkeringspercentage kan oplopen tot 26,08 procent. Ter vergelijking, bij een faillissement zouden de schuldeisers uit klasse 2 naar verwachting 0-1 procent van hun vorderingen uitgekeerd krijgen. Kennelijk stemt de preferente schuldeiser in met een akkoord waarin hij een lager bedrag krijgt dan waar hij recht op heeft.
In het geval dat de preferente schuldeiser in dit geval de belastingdienst is, is het beleid van de belastingdienst dat hij pas instemt met een akkoord als hij minimaal het dubbele percentage van het percentage van de andere schuldeisers ontvangt.[3]
Dit beleid is in ieder geval tot 1 april 2024 versoepeld vanwege de oplopende belastingverplichtingen bij bedrijven. De belastingdienst kan nu accepteren dat het door hem te ontvangen uitkeringsbedrag tenminste hetzelfde percentage is als het percentage dat concurrente schuldeisers aan uitkering krijgen aangeboden. De kans is derhalve groter dat concurrente schuldeisers akkoord gaan: zij ontvangen een groter bedrag dan zonder het versoepelde beleid het geval zou zijn.[4]
In deze zaak stemmen beide klassen vóór en de rechter homologeert het liquidatieakkoord. Het bedrijf wordt, na de naleving van het akkoord, beëindigd.
Alle partijen bij een WHOA-akkoord beter af dan bij een faillissement
Deze succesvolle WHOA-procedures laten zien dat het bereiken van een akkoord voor alle betrokkenen een positievere uitkomst kan hebben dan een faillissement.
Over de auteurs
Wilt u meer informatie, of heeft u behoefte aan advies? Neem contact op met Bart de Man bart.de.man@kvdl.com of Marleen Anneveld marleen.anneveld@kvdl.com van Kennedy Van der Laan.
[1] Rb. Amsterdam 28 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:886.
[2] Rb. Amsterdam 20 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7673.
[3] Hoge uitzonderingen daargelaten.
[4] Artikel 73.3a.2a Leidraad Invordering 2008.
Blijf op de hoogte!
Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in uw mailbox? Registreer hier voor onze gratis digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.