Hotel André Zandt onterecht gesloten

16 juni 2014
Hotel André Zandt onterecht gesloten

Regelmatig komt het in de bouw tot geschillen. In de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd langs welke juridische lijnen die geschillen tot een oplossing kunnen worden gebracht.
Vaak leidt dat tot
teleurstellende resultaten, omdat bij gemeenten, brandweer en de rechtelijke macht niet altijd de juiste kennis aanwezig is om de technische inhoud van de regelgeving, zoals het Bouwbesluit 2012, correct toe te passen. Dr. ir. N.P.M. Scholten licht toe waarom de gemeente, brandweer en rechterlijke macht ten onrechte tot sluiting hebben besloten.

Zo is op 13 juni 2014 met veel bombarie hotel-restaurant Zandt aan Zee op last van b&w van Schiermonnikoog en de brandweer gesloten, gesteund door een gerechtelijke uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Echter geheel ten onrechte . Het betreffende gebouw hoeft namelijk door zijn schaal en inrichting in het geheel niet te beschikken over een bmi en aoi volgens het Bouwbesluit 2012.

De gemeente eiste in een last onder bestuursdwang dat die binnen 14 dagen zouden zijn aangelegd, daarbij inbegrepen het Hemelvaartreces. Als die al nodig zou zijn, is die termijn niet realiseerbaar en in strijd met vaste jurisprudentie. Na de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland in voorlopige voorziening waarbij tevens uitspraak in bodem werd gedaan, welk rechtbank de plank in technische zin geheel misslaat, resteerde nog één dag. Ook op een alleszins redelijk mediationvoorstel wilde de gemeente niet ingaan.

*De feiten*
Het gaat om een klein hotel-restaurant met op de eerste verdieping boven het restaurant 4 logieskamers in de hoogbouw met vluchtroutes die rechtstreeks voeren naar een spiltrap in de buitenlucht of via een trap naar de entree naast het restaurant. In het achterste gedeelte op de begane grond liggen 9 logieskamers die hun vluchtroutes naar het aansluitende terrein hebben via de separate entree naar die kamers en aan de achterzijde van het gebouw. Het gebouw kent 6 brandcompartimenten (de woningen, logiesfunctie I, logiesfunctie II, de begane grond van de hoogbouw en het restant van de kelder van de laagbouw).

Onomstreden is dat de vluchtroutes van de logiesfunctie I met de 4 kamers en de logiesfuncties II met de 9 kamers nergens door een zelfde ruimte voeren.

De bepaling van de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van de twee logiesfuncties (de ene in de hoogbouw en de andere in de laagbouw geeft het volgende resultaat.

1. Logiesfunctie 1 (hoogbouw: boven het restaurant; 4 kamers) heeft een gebruiksoppervlakte van 117 m².

2. Logiesfunctie 2 (laagbouw) heeft een gebruiksoppervlakte van 151 m².

*Kleiner dan 250 m²*
Beide logiesfuncties zijn dus ruim kleiner dan 250 m². Zelfs al zou je de kamers voor het personeel die ten minste 8 maanden door dezelfde persoon worden bewoond logies noemen, wat niet conform het Bouwbesluit 2012 is, dan kom je niet aan 250 m²,de grens die het Bouwbesluit 2012 aangeeft alvorens een bmi nodig is.

Het restaurant (bijeenkomstfunctie) heeft een gebruiksoppervlakte van nog geen 100 m².

*24 uur bewaking*
De hoteleigenaar woont op de 1e verdieping in de hoogbouw. Een personeelslid slaapt in het souterrain van de laagbouw. Eén van beide is altijd aanwezig. Er is dus sprake van een logiesfunctie met 24 uur bewaking.

Toepassing van artikel 6.20 van het Bouwbesluit 2012 leert anno juni 2014 dat dan geen bmi en aoi noodzakelijk zijn en daarmee ook geen aoi volgens artikel 6.23 van dat besluit. Toepassing van artikel 6.21 van het Bouwbesluit 2012 leert dat dan ook geen rookmelders volgens NEN 2555 zijn vereist. Deze zijn echter wel aanwezig.

*Standpunt brandweer en gemeente Schiermonnikoog*
Volgens de brandweer en gemeente dient de bmi/aoi gebaseerd te worden op één logiesfunctie in een logiesgebouw zonder 24-uurs bewaking. De gemeente telt voorts alle vloeroppervlakten van souterrain en begane grond en die van de kamers op de 1e verdieping in de hoogbouw bij elkaar op en komt zo tot 404 m², terwijl een deel daarvan woonfunctie en “andere overige gebruiksfunctie” is. Ook de gebruiksoppervlakte van het restaurant wordt foutief vastgesteld omdat de gemeente het onderscheid tussen bijeenkomstfunctie, industriefunctie (de keuken) en “overige gebruiksfunctie” is ontgaan.

Aangezien de hoogste vloer van de gebruiksfunctie zich op 1,5m bevindt, dient aldus de gemeente het gebouw voorzien te worden van volledige bewaking! Ook vallen de slaapvertrekken van het personeel in het souterrain onder logiesfunctie en niet onder woonfunctie, zo stelt de gemeente.

Volgens de gemeente en brandweer dient het gehele gebouw voorzien te worden van een gecertificeerde bmi met volledige bewaking met een rechtstreekse doormelding naar de RAC.
Volgens de gemeente moest dat na de lastgeving van 23 mei 2014 binnen 14 dagen ondanks dat in de periode Hemelvaart en Pinksteren vielen. Volgens de gemeente is geen PvE nodig en is dat de verantwoordelijkheid van installateur.

*Conclusie*
Er is in dit geval maar één conclusie mogelijk. De gemeente en brandweer stellen bovenwettelijke eisen en hebben op 13 juni 2014 ten onrechte het hotel-restaurant gesloten.

Dat hebben ter zitting bij de rechtbank in Leeuwarden op 13 juni ’s middag om 14.00 uur zowel de installateur Pranger-Rosier, Pietersma en Spoelstra ruimtelijke ordening en milieuadviseurs als ERB verklaard ten overstaan van de civiele rechter in kort geding. De zitting diende om de onrechtmatigheid van het handelen van de gemeente te laten vaststellen.

De ondernemer was zelfs bereid op kosten van ongelijk, vast te stellen door de ABRvS, die installatie aan te leggen. Daarvoor is echter minimaal 3 weken vanaf maandag 16 juni nodig, want sneller kan een dergelijke installatie niet worden aangelegd. Een PvE is nodig omdat het niet gaat om een situatie waarvoor een omgevingsvergunning is vereist en het dan helder is op grond van NEN 2535 wat moet worden gedaan. Als het geheel aan de installateur ter beoordeling is, dan komt er geen installatie, want aan de wetgeving is voldaan zonder installatie, maar dan volgt wel sluiting.

De civiele rechter probeerde via mediation dit compromis te laten aanvaarden door de gemeente. Uiteindelijk no deal. De gemeente eist op grond van détournement de pouvoir dat de ondernemer onvoorwaardelijk doet wat de gemeente zegt; dat betekent een termijnstelling die door niemand kan worden gerealiseerd voor een installatie die op grond van de wetgeving niet noodzakelijk is. De gemeente wil de ondernemer het fundamentele recht ontnemen voor zijn rechten op te komen, zo werd ter zitting van de civiele rechter in feite door de wethouder gesteld.

Dit betreft dan een gemeente die op grond van eerdere lastgevingen de bezwaarschriften gegrond heeft verklaard, maar daar wel meer dan 8 maanden over doet en daar later weer gewoon op terug komt. De gemeente stelt gewoon dat gegrondverklaren van de opgelegde lastgeving niet betekent dat het later niet alsnog moet. Een gemeente die vervolgens op 9 mei 2014 door de rechtbank wordt teruggefloten omdat ze een niet uitvoerbare last als beslissing op bezwaar heeft opgelegd in de beslissing op bezwaar. Die vervolgens op 23 mei 2014 met een halve en bovendien bovenwettelijke lastgeving komt en een volgende niet nader gespecificeerde lastgeving in het vooruitzicht stelt. Een gemeente die niet bereid is met adviseur van de ondernemer te overleggen alvorens met lastgevingen te komen. Een gemeente die nadrukkelijk weet dat haar besluitvorming berust op bovenwettelijke eisen en die weet dat die in strijd is met de wet.

Het is ook buitensporig dat als je weet dat ’s middag een kort geding dient je des morgens met 20 personen het hotel-restaurant komt sluiten, daarover op het gehele eiland flyers verspreid en ook op het internet daar luid en duidelijk mededeling van doet zonder die uitspraak af te wachten. Het is ook buitensporig als de ondernemer meldt op kosten van ongelijk die installatie te willen laten aanleggen, maar de gemeente daar een onmogelijke termijn van 1 dag aan verbindt en ook niet wil instemmen met drie weken, terwijl ze zelf alle termijnen die de wet stelt aan haar laars heeft gelapt die staan voor het nemen van een beslissing op bezwaar. Waarom moet een overbodige voorziening juist in het hoogseizoen worden aangebracht en leidt dat tot sluiting, terwijl deze discussie tussen juli 2013 en april 2014 allang had moeten zijn beslecht? Het heeft er de schijn van dat de gemeente en brandweer andere bedoelingen hebben dan hun onterechte stelling dat ze in dit geval moeten handhaven en dat geen enkel uitstel meer aan de orde kan zijn. Een bovenwettelijke eis mag niet worden gehandhaafd, en bovendien beslist het college over de begunstigingstermijn en niet de bestuursrechter.

*Weerwoord van de gemeente*
Op 14 juni 21.23 uur is het bovenstaande voorgelegd aan de verantwoordelijk wethouder om de gemeente de gelegenheid te geven haar visie te geven. Deze reageerde op 15 juni om 1.11h als volgt:

''Gelieve zo vriendelijk te zijn de tekst die u wilt plaatsen te nuanceren in die zin dat ons college geen gebruik heeft kunnen maken van de genereuze gelegenheid die u ons biedt om te reageren. Dus niet kunnen ipv willen. We hebben geen gelegenheid om met elkaar te overleggen.''





*Nawoord*
Deze publicatie is niet gebaseerd op emotie, maar op feiten. ERB kiest daarvoor omdat de schade met de dag fors oploopt, zeker nu de gemeente alle middelen heeft gebruikt om de naar ons oordeel ten onrechte sluiting wereldkundig te maken en dat op een moment dat het nog onder de civiele rechter was in kort geding. Dat is niet alleen het belang van de ondernemer, maar ook van de gemeente. Immers, als de gemeente alsnog via het hoger beroep bij de Raad van State in het ongelijk wordt gesteld, zal de schadepost voor de gemeente enorm zijn. Het zou verstandig zijn dat de gemeente alsnog instemt met het voorstel in mediation.

Zoals in de inleiding aangegeven heeft de bestuursrechter niet die technisch inhoudelijke kennis die bij technische specialisten wel aanwezig is. In het voorgaande is helder uiteengezet hoe gebruiksfuncties worden geduid naar de bedoeling van de Bouwbesluitwetgever en hoe je gebruiksoppervlakten bepaalt. Het gaat niet om je in bochten te wringen om niet te voldoen. Het gaat er om duidelijk te maken dat in dit geval een bmi en aoi niet nodig zijn volgens de wetgever en er sprake is van onterechte sluiting.
Het begrip 24-uursbewaking is wel degelijk in de wetgeving toegelicht.

*Citaten*

Logiesfunctie met 24-uurs bewaking

“logiesfunctie waarbij 24 uur per dag een functionaris aanwezig is in het logiesgebouw, op het eigen perceel of op een loopafstand van ten hoogste 100 m vanaf de toegang van het logiegebouw, mits die functionaris in geval van een calamiteit wordt gealarmeerd door de bij de logiesfunctie behorende ontruimingsinstallatie”


Logiesfunctie met 24-uursbewaking

“Aan het derde lid van artikel 1.1. is een nieuw begrip toegevoegd, logiesfunctie met 24-uursbewaking (Stb. 2011, 676). Met 24-uursbewaking is constant een medewerker (functionaris) aanwezig die zich bij brand in het gebouw snel een beeld van de situatie kan vormen, de brandweer kan alarmeren en de ontruiming van het gebouw in gang kan zetten”.

Einde citaten

Niet het brandpreventieforum bepaalt de inhoud van de regelgeving, maar de wetgever, in dit geval de minister van BZK (Wonen en Rijksdienst) en niet die van VROM of I&M.

De betrokken ondernemer heeft op 3 augustus 2012 met het gemeentebestuur afgesproken niet langs de weg van lasten onder dwangsommen maatregelen af te dwingen, maar langs de weg van overleg nadat de gemeente met een gebrekenlijst zou zijn gekomen. Die weg heeft de gemeente in het geheel niet gevolgd.
Dan had in ultimo het verschil van mening voorgelegd kunnen worden aan de door de minister van BZK ingestelde Onafhankelijke adviescommissie praktijktoepassingen brandveiligheid (Stcrt. 2009-13788 en 2012-14749).
Ook in onderhavige publicatie is de motivering helder en daarmee zijn de stellingnamen van de gemeente weerlegd. Volledigheidshalve verwijzen wij nog naar een uitspraak van de bestuursrechter te Roermond die rond een klooster in Tegelen heeft bevestigd dat ten opzichte van de woonboerderij voor de gasten bij het klooster de slapende zusters als 24-uursbewaking worden gezien (zaaknummer AWB 11/507, procedurenummer 11/507 GEMWT SC). De zusters slapen in het naastgelegen klooster dat op 40 meter afstand van de woonboerderij is gelegen.

De gemeente gaat er aan voorbij dat ook de installateur Pranger-Rosier en de door de gemeente zelf naar voren geschoven Pietersma en Spoelstra ruimtelijke ordening en milieuadviseurs tot dezelfde conclusie zijn gekomen als het ERB. Het is dus niet zomaar een standpunt.

Ten overvloede zij nog vermeld dat een toelichting bij de wetgeving niet kan worden gewijzigd in een komende wijziging van het Bouwbesluit 2012. De stelling van de gemeente dat die in de toekomst naar haar opvatting zal worden gewijzigd is juridisch niet mogelijk en ook overigens niet nodig, omdat de artikeltekst en de aanwezige toelichting in deze helder zijn.

~Deze tekst is bij de redactie van Hospitality Management aangeleverd door Dr. ir. N.P.M. Scholten, expert Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw en als zodanig overgenomen~



Overig nieuws