Ik heb me weer laten verrassen in het eerste weekend van maart.
Ik weet niet hoe u dat heeft, maar mijn terras staat in een winterstalling, zo’n vijfhonderd meter verderop. Deze opslagplek heet de Cav, een voormalige graanmaalderij en veevoederfabriek, tegenwoordig een verzamelplaats voor van alles en nog wat. Ooit hadden we een ruimte op de begane grond, maar sinds twee jaar zitten we een verdieping lager, met een goederenlift uit 1957 als enige verbinding met de buitenwereld. Een lift die alleen functioneert met een stuntbrevet én een afspraak met de eigenaar. Die afspraak staat keurig gepland… op 29 maart.
Dus als op 2 maart de zon zich laat zien, is het nog een beetje behelpen. Ik doe een snelle inventarisatie. Er staan vier tafels – die staan er altijd, voor de sfeer en voor de rokers. Acht gasten kunnen dus zitten, helemaal prima.
In de dagen erna blijft het zonnig. Op woensdag komt housekeeping met goed nieuws: de terraskussens blijken niet in de opslag te liggen, maar gewoon in het schoonmaakhok! Vorig jaar gewassen, hersteld en netjes opgeborgen. Dat voelt als een zeldzame overwinning.
Met hernieuwde energie duik ik het emballagehok in, op zoek naar tafelnummers en menukaartenhouders. Nummer 21 tot en met 24 duiken op, en ik pak meteen 43 en 44 mee; dat zijn de bankjes die de winter hebben overleefd als decorstuk in de kerststal. Fijn.
Minder fijn zijn de Low boys, de potkaarsen waar onze asbakken als een deksel bovenop passen. Aantrekkelijke waskaarsen in amberkleurige glazen pot die tot 75 uur branden lees ik op het smoezelige etiket. Aantrekkelijk? Eerder nostalgisch. Eén blik in de glazen potten vertelt mij genoeg. Vastgeklonterde lonten, restjes peuken, een vleugje horror. Die kunnen zo de container in. Gelukkig bracht vriend-de-teler recentelijk twee traytjes viooltjes langs. De bloempotten vond ik naast de Low boys, een zak tuinaarde is snel gehaald en voilà: het terras krijgt zowaar wat kleur. We hebben nu zes tafels met een asbakje, een bloemetje, een tafelnummer en de winterlunchkaart. Veertien mensen kunnen op het Luniaterras bediend worden in de eerste zonnestralen van het jaar.
En dan arriveert zanggezelschap Zingenindezon. Negentien vrouwen, twee zangdocentes, één man. Een gezellig koor dat voor het eerst een wintereditie organiseert en daar als locatie Lunia voor heeft uitgekozen. Normaliter oefenen ze in de vergaderzaal. Op zondagmiddag sluiten ze af met een klein concert voor alle liefhebbers in het dorp. En als het mooi weer is willen ze dat buiten doen. Weet. Ik. Nu.
Inschattingsfoutje.
Volgend jaar laat ik me niet meer verrassen. Toch?
Meer Kim Linse?
Kim Linse is de nieuwste columnist van Hospitality Management. Lees haar column hier. Tevens is ze eigenaar van Hotel Restaurant Lunia in het Friese Oldeberkoop.
Blijf op de hoogte!
Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in uw mailbox? Registreer hier voor onze gratis digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.